Kennisplatform
Hoe geef je een passend schooladvies?

Beroepspraktijkvorming (bpv): hoe bereiden mbo studenten zich goed voor?

Geplaatst op 31 januari 2022

Opleiding en werkplek

In de voorbereiding op de beroepspraktijkvorming (bpv) hebben opleiding en werkplek helder voor ogen en met elkaar afgestemd wat de doelstelling van de bpv is en hoe deze wordt vormgegeven. Het is belangrijk studenten in de voorbereiding te ondersteunen bij het formuleren van leerdoelen en bijpassende werkvormen. Ook moeten zij hulp krijgen om de verbinding tussen bpv en curriculum te leren begrijpen, het werkveld te leren kennen en bij het leren leren. Opleiding en werkveld moeten daarnaast zorgen voor een goede match tussen student en werkplek.

Werkplekleren vormt een belangrijk onderdeel van alle curricula van het beroepsonderwijs. In het middelbaar beroepsonderwijs is werkplekleren wettelijk verankerd in de beroepspraktijkvorming (bpv). Hoe opleidingen de bpv moeten vormgeven, is niet bij wet vastgelegd, dat wordt aan de praktijk overgelaten. Een blauwdruk voor een optimale inrichting en organisatie van werkplekleren bestaat echter niet. Er is wel een aantal elementen belangrijk voor de voorbereiding op het werkplekleren.

Doelen bpv en bijpassende werkvormen

Aan werkplekleren zijn drie doelen verbonden:

  • oriëntatie op het beroep,
  • ontwikkeling van competenties en
  • vaardigheden, en participatie in een beroepsdomein.

Het moet duidelijk zijn welke doelen aan een bepaalde bpv-periode zijn verbonden en hoe de verschillende bpv-periodes op elkaar voortbouwen.

Bij verschillende doelen horen verschillende werkvormen. Als de doelstelling oriëntatie is, dan is meewerken met een werknemer minder voor de hand liggend. Een bedrijfsprofiel maken is dan bijvoorbeeld een passendere bpv-opdracht, omdat de student dan inzicht krijgt in het bedrijf. Is de doelstelling participatie, dan is meewerken en daarop achteraf reflecteren voor de hand liggend.

Het curriculum

Voor studenten is niet altijd helder, dat het schoolprogramma en het bpv-programma onderdeel uitmaken van hetzelfde curriculum. Zij beschouwen de bpv regelmatig als 'werken' en school als 'leren'. Tijdens de bpv zijn studenten echter ook aan het leren.

Daarnaast is het belangrijk studenten voor te bereiden op de wereld van het werkveld. Bijvoorbeeld door mensen uit het werkveld op school uit te nodigen en hen te betrekken bij onderdelen of opdrachten in het voorbereidingsprogramma.

Matching

Een goede afstemming en goed contact tussen opleiding en werkveld is cruciaal. Dit betreft zowel de periode voorafgaand aan, als tijdens de bpv.

Een belangrijke voorwaarde voor het succes van werkplekleren is bovendien dat de bpv-plek en de leerbehoeften en -mogelijkheden van de student op elkaar aansluiten. Passende plaatsing is een taak van de opleiding. Verschillende partijen hebben hun eigen ideeën over de voorwaarden voor een goede match.

Leervaardigheden studenten

Studenten moeten worden geholpen bij het leren leren en zelfregulatie kan hierbij als hefboom werken. Bij zelfregulatie weet je wat er nodig is om een taak succesvol uit te voeren (je plant, je monitort, en je evalueert). Tegelijkertijd ben je in staat om naar je eigen competentie-ontwikkeling te kijken: wat leer je waarvan, waar kan je wat leren en wat moet je nog beter in je vingers krijgen. Steeds meer opleidingen werken met leerdoelen voor de bpv die studenten zelf moeten formuleren.

Tips voor een goede voorbereiding

  • Besteed met studenten aandacht aan de leerdoelen van de bpv en de werkvormen die daarbij passen.
  • Bereid studenten voor op ‘de wereld van het werkveld’.
  • Maak aan studenten de verbinding van de bpv met het curriculum op school duidelijk.
  • Besteed tijd aan de samenwerking en afstemming met het werkveld, zowel over de voorbereiding op de bpv als de bpv zelf.
  • Besteed voldoende aandacht aan een goede match tussen student en leerwerkplek.
  • Zet studenten in een leermodus voor ze de bpv ingaan door het leren leren te ondersteunen.

Start van de opleiding

Voorbereiden op de beroepspraktijkvorming (bpv) begint voor de opleiding al voordat de student aan de bpv begint: opleiding en werkplek hebben helder voor ogen en met elkaar afgestemd wat de doelstelling van de bpv is en hoe deze wordt vormgegeven. Het is belangrijk studenten in de voorbereiding te ondersteunen bij het formuleren van leerdoelen en bijpassende werkvormen, het begrijpen van de verbinding tussen bpv en curriculum, het leren kennen van het werkveld en het leren leren. Daarnaast is het is van belang dat opleiding en werkveld aandacht besteden aan het realiseren van een goede match tussen student en werkplek.

Werkplekken

Werkplekleren vormt een belangrijk onderdeel van alle curricula van het beroepsonderwijs. In het middelbaar beroepsonderwijs is werkplekleren wettelijk verankerd in de beroepspraktijkvorming (bpv). Hoe opleidingen de bpv moeten vormgeven is niet bij wet vastgelegd, dat wordt aan de praktijk overgelaten. Wel is er de “Handreiking verbeterplan bpv 2016-2018” (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en

Wetenschap, 2016), waarin staat: “De opleiding bereidt de studenten en leerbedrijven voldoende voor op de beroepspraktijkvorming, zorgt voor een passende plaatsing en werkinhoud, maakt voldoende afspraken met het leerbedrijf over hun begeleiding, volgt en bewaakt de uitvoering van de afspraken en zorgt voor reflectie op de leerervaringen.” Een blauwdruk voor een optimale inrichting en organisatie van werkplekleren bestaat echter niet (Hoeve & Van Vlokhoven, 2017). Een recente review van Nieuwenhuis, Hoeve, Nijman en Van Vlokhoven (2017) leverde wel een set van regels op voor het ontwerp van werkplekleren.

Deze review liet echter ook zien dat specifiek over de voorbereiding op werkplekleren weinig onderzoeken zijn gepubliceerd. In dit overzicht trachten we toch een aantal elementen uit te werken waarvan we weten dat ze belangrijk zijn voor die voorbereiding (deze zijn veelal gebaseerd op de review van Nieuwenhuis et al., 2017[1]).

Doelen bpv en bijpassende werkvormen

Het draait voor studenten in de bpv niet alleen om het toepassen en verder ontwikkelen van kennis en vaardigheden, maar ook om participatie: het leren van de cultuur en specifieke morele principes van het beroep (zie bijvoorbeeld Benner, 2015). Daarmee zijn aan werkplekleren drie doelen verbonden: oriëntatie op het beroep, acquisitie van competenties en vaardigheden, en participatie in een beroepsdomein. In de voorbereiding op de bpv moet duidelijk worden welke doelen aan een bepaalde bpv- periode worden verbonden. En hoe de verschillende bpv-periodes op elkaar voortbouwen. Zowel de student als andere bij de bpv betrokken partijen zouden dit moeten weten.

Bij verschillende doelen horen verschillende werkvormen. Als de doelstelling oriëntatie is, dan is meewerken met een werknemer minder voor de hand liggend en is bijvoorbeeld het maken van een bedrijfsprofiel een passende bpv-opdracht, omdat de student dan in korte tijd een goed inzicht krijgt in het bedrijf. Is de doelstelling participatie, dan is meewerken en daarop achteraf reflecteren voor de hand liggend: de logica van werkprocessen is daarbij leidend, interventies vanuit de onderwijslogica zijn dan minder geschikt (Nieuwenhuis & Van Woerkom, 2006; zie ook Nieuwenhuis et al., 2017).

Voorbereiding op werkveld

Het is belangrijk studenten niet alleen voor te bereiden wat betreft de doelen en (kern)taken waaraan ze gaan werken in de bpv, maar ook op de wereld van het werkveld. Bijvoorbeeld door in een voorbereidingsprogramma mensen uit het werkveld op school uit te nodigen en hen te betrekken bij onderdelen of opdrachten in het voorbereidingsprogramma. Sommige opleidingen zetten ook andere studenten (bijvoorbeeld ouderejaars) in tijdens het voorbereidingsprogramma op de bpv, om ervaringen te delen en studenten beter voor te bereiden op wat er in een bepaalde bpv- periode belangrijk is, en hen te enthousiasmeren (Nieuwenhuis et al., 2017).

Samenwerking met werkveld

In de voorbereiding en ook tijdens de bpv is de samenwerking en het contact tussen opleiding en werkveld belangrijk. Bedrijven geven vaak aan dat ze onvoldoende op de hoogte zijn hoe de opleiding in elkaar zit en wat de plaats van de stage is in de opleiding. Een goede afstemming en goed contact met het werkveld hierover zijn van belang.
Onderwerpen van gesprek, zijn: de plaats van bpv in het curriculum, leerdoelen voor de student, opdrachten en werkvormen die aan bod komen, assessment / toetsing en begeleiding door werkplek en opleiding (Nieuwenhuis et al., 2017).

Verbinding bpv met curriculum

Voor studenten is niet altijd helder, dat het schoolprogramma en het bpv-programma onderdeel uitmaken van hetzelfde curriculum. Zij beschouwen de bpv regelmatig als “werken” en school als “leren”. Het helpt dan ook om studenten te wijzen op het feit dat ze tijdens de bpv ook aan het leren zijn. Het is aan te raden in de voorbereiding een duidelijke verbinding tussen het schoolprogramma en het bpv-programma te maken (Nieuwenhuis et al., 2017).

Leervaardigheden studenten

Volgens Jossberger (2011) moeten studenten worden geholpen bij het leren leren en kan zelfregulatie hierbij als hefboom werken. Bij zelfregulatie weet je wat er nodig is om een taak succesvol uit te voeren (je plant, je monitort, en je evalueert) en tegelijkertijd ben je in staat om naar je eigen competentie-ontwikkeling te kijken: wat leer je waarvan, waar kan je wat leren, en wat moet je nog beter in je vingers krijgen (Van Vlokhoven & Klarus, 2014)?

Steeds meer opleidingen werken met leerdoelen voor de bpv die studenten zelf moeten formuleren. Het formuleren van leerdoelen is echter nog niet zo eenvoudig. In het tekstkader is een voorbeeld uitgewerkt van een methode die hierbij kan helpen: WISH. WISH is ontwikkeld in samenspraak met zowel werkveldpartners, verschillende opleidingen als praktijkgerichte onderzoekers en is voortgekomen uit een gezamenlijke wens om mbo-studenten beter voor te bereiden op het leren op de werkplek. WISH is het resultaat van een van de weinige projecten waarin serieus aandacht is besteed aan het voorbereiden van studenten.

Matching

Een belangrijke voorwaarde voor het succes van werkplekleren is dat de bpv-plek en de leerbehoeften en –mogelijkheden van de student op elkaar aansluiten. Zoals hierboven beschreven is passende plaatsing een taak van de opleiding. Uit een verkennend onderzoek van Hermanussen & Christoffels (2017) naar matching blijkt dat de verschillende partijen, studenten, school, leerbedrijven, SBB, op hoofdlijnen hun eigen rol en taak kennen, maar dat de ideeën over de daadwerkelijke invulling – wat betreft kwaliteit en verantwoordelijkheid - uiteenlopen.

Ook wordt verschillend gedacht over de voorwaarden voor een goede match. Zo letten studenten op voldoende ontwikkelmogelijkheden en de sfeer binnen het bedrijf, terwijl opleiders het accent leggen op de motivatie en sociale vaardigheden van de student. Stagecoördinatoren benadrukken het belang van een goede voorbereiding door alle partijen. SBB tot slot stelt dat bedrijven goed zicht moeten hebben op het ontwikkelstadium en de leerdoelen van de student enerzijds en de leermogelijkheden in het bedrijf anderzijds (Hermanussen & Christoffels, 2017).

Conclusie

Een bpv-voorbereidingsprogramma draagt bij aan het versterken van de motivatie, de inzet en het geloof in eigen kunnen van studenten. We kunnen de volgende tips meegeven voor een goede voorbereiding op de bpv:

  • Besteed met studenten aandacht aan de leerdoelen van de bpv en de werkvormen die daarbij passen;
  • Bereid studenten voor op ‘de wereld van het werkveld’;
  • Maak aan studenten de verbinding van de bpv met het curriculum op school duidelijk;
  • Besteed tijd aan de samenwerking en afstemming met het werkveld, zowel over de voorbereiding van de bpv als de bpv zelf;
  • Besteed voldoende aandacht aan een goede match tussen student en leerwerkplek;
  • Zet studenten in een leermodus voor ze de bpv ingaan door het leren leren te ondersteunen.

Geraadpleegde bronnen


[1] In deze review zijn de gevonden artikelen beoordeeld op empirische kwaliteit/bewijslast aan de hand van de effectladder van Van Yperen & Veerman (2008). Zij hanteren 4 effectniveaus: (1) de interventie is goed beschreven; (2) de interventie is in theorie effectief, (3) de interventie is doeltreffend; en (4) de interventie is werkzaam. In de uiteindelijke selectie van artikelen hebben Nieuwenhuis et al. (2017) enkel die studies meegenomen met een score 3 of 4. Dat neemt niet weg dat er ook in de andere studies aanwijzingen zijn gevonden voor de invulling van een effectieve voorbereiding.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.