Wat is beter voor de ontwikkeling van tweelingen: in verschillende klassen plaatsen of bij elkaar in een klas?

Geplaatst op 18 oktober 2016

Samenvatting

Het is niet raadzaam tweelingen al vanaf het begin van de basisschool principieel in gescheiden groepen te plaatsen. Niet-gescheiden tweelingen ontwikkelen zich in de eerste schooljaren gemiddeld genomen beter dan gescheiden tweelingen. De beslissing om tweelingen wel of niet in verschillende klassen te plaatsen dient altijd in overleg met ouders te worden genomen, daarbij rekening houdend met de hechtheid tussen de tweeling en het opvoedingsproces. Rigide plaatsingsbeleid is uit den boze.

Genen én omgeving zijn van invloed op zowel de cognitieve als identiteitsontwikkeling van kinderen, ook bij tweelingen. Vaak wordt gedacht dat eeneiige tweelingen genetisch identiek zijn, maar al in de baarmoeder kunnen verschillen in de hersenen ontstaan. Hoewel de erfelijke bepaaldheid van de intelligentie toeneemt met de leeftijd, mag de invloed van de omgeving niet worden verwaarloosd. Het verschil in intelligentie bij tweelingen kan behoorlijk zijn, bijvoorbeeld bij vroege scheiding en grote verschillen in het leefmilieu.

Identiteitsontwikkeling

Meer nog dan de cognitieve ontwikkeling is de identiteitsontwikkeling een reden om tweelingen wel of niet bij elkaar te plaatsen in één klas. Hersenonderzoek laat zien dat de identiteit van kinderen, ook van tweelingen, een individuele ontwikkeling doormaakt. Het individuatie-proces bij tweelingen kan langer duren dan bij broers en zussen van verschillende leeftijd, omdat ze in dezelfde leeftijdsfase zitten en samen opgroeien. Ze zijn daardoor sterk op elkaar gericht. Dit kan leiden tot een zwak zelfbeeld of een dominante rol van de een en een ondergeschikte rol van de ander. Naarmate de kinderen ouder worden nemen die problemen doorgaans af.

Het is belangrijk dat de individualiteit van een tweeling wordt bevorderd. Daarbij is afstemming op de relatie tussen de tweeling steeds de toetssteen. Wat kunnen ze aan? De bevordering van de individualiteit begint met het goed observeren van de verschillen en die verschillen in de omgang honoreren.

Tweelingen op school

Op veel scholen worden de kinderen van een tweeling in verschillende klassen geplaatst omdat daarmee de ontwikkeling van hun identiteit en de cognitieve ontwikkeling gebaat zou zijn. Naar schatting de helft van de basisscholen kiest ervoor om tweelingen in aparte klassen te plaatsen. De scheiding van tweelingen bevordert hun ontwikkeling echter niet. Integendeel: gescheiden tweelingen in groep 2 en 3 tonen meer internaliserend probleemgedrag (angst, onzekerheid) en ook lagere schoolprestaties dan niet-gescheiden tweelingen. In groep 8 zijn deze verschillen verdwenen. Het is onverstandig om tweelingen zo vroeg mogelijk uit elkaar te halen. Een onvoorbereide gescheiden plaatsing kan op school tot (leer)problemen leiden.

Afspraken maken

Een advies is de individualiteit van tweelingen op school geleidelijk te bevorderen. Het is raadzaam om de plaatsing per jaar en per fase te bekijken. Aan het begin van de basisschool kan worden gekeken of de tweeling, afhankelijk van hun ontwikkeling, zonder problemen bij elkaar in de klas kan worden geplaatst of scheiding beter is?

Als een tweeling het toelaat, kunnen ze al in afzonderlijke kleutergroepen worden geplaatst. Ze kunnen dan hun eigen vriendjes kiezen en ervaringen opdoen met verschillende leerkrachten. Maar kies als ouder liever geen school met een rigide plaatsingsbeleid.

Uiteindelijk weten de ouders het beste of en wanneer hun kinderen gescheiden zouden moeten worden. Het is daarom belangrijk de plaatsing van de tweeling goed te bespreken met de schoolleiding en afspraken te maken over de follow-up.

Rolverdeling

Argumenten om een tweeling wel apart te plaatsen zijn onder andere: de bevordering van de eigen persoonlijkheid, de bevordering van een goede relatie met de leerkracht, het voorkomen van een ongewenste rolverdeling bij tweelingen (actief/passief) en de bevordering van een harmonieuze relatie tussen de tweeling. Daarbij is het verstandig de kinderen emotioneel te ondersteunen om het eventuele gemis aan te kunnen. Wanneer wordt gekozen voor plaatsing in dezelfde groep, is het belangrijk dat de leraren de individualiteit van de kinderen bevorderen. Bijvoorbeeld door ze niet met elkaar te vergelijken en ze niet samen in een werkgroepje te plaatsen.

De overgang naar het voortgezet onderwijs is een ideaal moment om een tweeling uit elkaar te plaatsen. In het voortgezet onderwijs ontmoeten de kinderen verschillende leraren die ieder afzonderlijk bewust moeten omgaan met een tweeling.

Uitgebreide beantwoording

Opgesteld door: Pieter Appelhof en Anne Luc van der Vegt
Vraagsteller: directeur basisschool
Referentie: Kennisrotonde. (2016). Wat is beter voor de ontwikkeling van tweelingen: in verschillende klassen plaatsen of bij elkaar in één klas? (KR.104).

Vraag

Wat is beter voor de ontwikkeling van tweelingen: in verschillende klassen plaatsen of bij elkaar in één klas?

Kort antwoord

Op veel scholen worden tweelingen doelbewust in aparte klassen geplaatst. De argumenten zijn: het is beter voor de ontwikkeling van hun identiteit en goed voor hun cognitieve ontwikkeling. Algemeen wordt aangenomen dat de identiteitsontwikkeling van tweeling- of meerlingkinderen bijzondere aandacht vraagt vanwege de lichamelijke en psychologische gelijkenis en de daardoor onderlinge sterke band. Uit onderzoek blijkt dat gescheiden plaatsing op school, vooral in de jonge jaren, eerder nadelige dan positieve effecten heeft op de zowel de identiteitsontwikkeling als cognitieve ontwikkeling. Plaatsing van tweelingen dient gebaseerd te zijn op de uitkomst van overleg met de ouders waarbij de hechtheid tussen de tweeling en het opvoedingsproces in ogenschouw moeten worden genomen. Rigide plaatsingsbeleid is uit den boze.

Toelichting antwoord

In de onderstaande toelichting wordt eerst beschreven wat uit onderzoek bekend is over de mate waarin cognitieve ontwikkeling van tweelingen, vooral eeneiige tweelingen, wordt bepaald door de genen en door de omgeving. Vervolgens wordt ingegaan op de identiteitsontwikkeling van tweelingen en hoe deze kan worden bevorderd. Tenslotte wordt antwoord gegeven op de vraag wat het effect is van ongescheiden of gescheiden plaatsing op school. Daaruit kan worden afgeleid hoe met plaatsing van tweelingen dient te worden omgegaan en hoe dit kan worden afgestemd op de ontwikkeling van de tweeling in de gezinssituatie.

Cognitieve ontwikkeling

Er is een eeuwenlange controverse over de vraag of de ontwikkeling van de mens een gevolg is van zijn genen of van zijn opvoeding. Tot de jaren zestig werd overwegend uitgegaan van de grote invloed van de genen. Daarna volgde een periode waarbij de omgevingsinvloed sterk werd benadrukt. Dat tweelingen zo sterk op elkaar lijken, niet alleen uiterlijk maar ook wat betreft karakter en interesses, werd toegeschreven aan de gelijke omgeving waarin de tweeling groot komt.

Recent verscheen het boek ‘Ons creatieve brein’ van de hersenonderzoeker Swaab (2016). De ondertitel: ‘Hoe mens en wereld elkaar maken’, wijst er op dat genen én omgeving van invloed zijn op de ontwikkeling van kinderen. Swaab schrijft dat altijd is gedacht dat eeneiige tweelingen genetisch identiek zouden zijn. Onderzoek, o.a. van het Nederlandse Tweeling Register (zie ook Boomsma in Kolkman, 2012), laat echter zien dat ook na de bevruchting in de baarmoeder verschillen kunnen ontstaan. Bij identieke tweelingen kunnen de hersenen al op het blote oog verschillen. Na de geboorte speelt leren een rol in het ontstaan van structurele en functionele hersenverschillen (Steinmetz e.a., 1994).

De erfelijke bepaaldheid van de intelligentie neemt toe met de leeftijd. Op de leeftijd van vijf jaar is het omgevingseffect nog 55 procent (Swaab, 2006, p. 69). Dit betekent dus dat in de eerste 5 levensjaren ouders veel invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van kinderen. Toch mag de invloed van de omgeving niet worden verwaarloosd. Het verschil in intelligentie bij tweelingen kan behoorlijk zijn, bijvoorbeeld bij vroege scheiding en grote verschillen in het leefmilieu (Farber, 1980).

Identiteitsontwikkeling

Meer nog dan de cognitieve ontwikkeling is de identiteitsontwikkeling een reden om tweelingen wel of niet bij elkaar te plaatsen in één klas. Wat is hierover bekend uit onderzoek? Het verrichte hersenonderzoek laat zien dat de identiteit van kinderen, ook van tweelingen, een individuele ontwikkeling doormaakt. Toch blijkt het individuatie-proces bij tweelingen vaak minder voorspoedig te verlopen (Sanbank, 1999; Stewart, 2003). Bij tweelingen kan dat langer duren dan onder broers en zussen van verschillende leeftijd, omdat ze samen opgroeien en in dezelfde ontwikkelingsfase zitten. Ze zijn daardoor sterk op elkaar gericht. Dit kan leiden tot een zwak zelfbeeld of een dominante rol van de een en een ondergeschikte rol van de ander. Naarmate de kinderen ouder worden nemen die problemen doorgaans af (Vons, 2001). De psychiater Cohen-Matthijssen (1972) beschrijft verschillende casussen van problematische ontwikkelingen bij tweelingen als gevolg van problemen in de opvoedingssituatie. Onderlinge afhankelijkheid, identificatie met elkaar en ook onderlinge rivaliteit maken het losmakingsproces moeilijker. Deze problemen kunnen volgens Cohen-Matthijssen echter niet worden voorkomen door de tweeling zo vroeg mogelijk uit elkaar te halen. Anderzijds leidt overaccentuering van het tweelingschap, met voorbijgaan aan de individualiteit van beide kinderen, te grote onderlinge afhankelijkheid. Lagerweij (2016) stelt daarom dat zowel de koppelbenadering als de individuele benadering bij tweelingen problemen kunnen geven. Ze stelt: ‘Mogelijk ontwikkelen tweelingen zich het beste indien ze zowel aparte individu als tweeling mogen zijn’.

Feenstra (2009) schrijft dat de opvoeding van de ouders van grote invloed is op de identiteitsontwikkeling van een tweeling. Zij adviseert ouders om de ontwikkeling van een eigen identiteit te bevorderen. Ook Klein (2003) is van mening, na onderzoek bij volwassen tweelingen, dat de individualiteit van tweeling moet worden bevorderd. Daarbij is afstemming op de relatie tussen de tweeling steeds de toetssteen. Wat kunnen ze aan? De bevordering van de individualiteit begint met het goed observeren van de verschillen en die verschillen in de omgang honoreren.

Identiteitsontwikkeling van tweelingen is overigens zeker niet alleen maar problematisch. Over het algemeen vinden tweelingen vanzelf hun eigen weg, vooral vanaf de puberteit. Ouders kunnen de kinderen stimuleren eigen keuzes te maken zonder dat te forceren (Lagerweij, 2016). Tweeling zijn heeft ook voordelen voor de ontwikkeling. Bepaalde eigenschappen van het sociaal gedrag zijn bij tweelingen vaak beter ontwikkeld. Tweelingen zijn vaak beter in staat om begrip te tonen, zich in te leven in
situaties van anderen. Ze vertonen meer hulpvaardigheid en ondernemen meer gezamenlijke activiteiten (Lagerweij, 2016).

Tweelingen op school

Op veel scholen worden de kinderen van een tweeling in verschillende klassen geplaatst omdat men meent dat daarmee de ontwikkeling van hun identiteit en de cognitieve ontwikkeling gebaat is (Lagerweij, 2012). Volgens van Breugel (2016) kiest, naar schatting, de helft van de basisscholen ervoor om tweelingen in aparte klassen te plaatsen. Uit onderzoek blijkt volgens Lagerweij (2012) echter dat scheiding van tweelingen hun ontwikkeling niet extra bevordert. Integendeel: gescheiden tweelingen in groep 2 en 3 tonen meer internaliserend probleemgedrag (angst, onzekerheid) en ook lagere schoolprestaties dan niet-gescheiden tweelingen. In groep 8 zijn deze verschillen verdwenen. Deze bevinding is niet nieuw. Als in 1972 concludeerde Cohen-Matthijssen dat het onverstandig is om tweelingen zo vroeg mogelijk uit elkaar te halen. Een onvoorbereide gescheiden plaatsing kan op school tot (leer)problemen leiden.

Klein (2003) adviseert om binnen de school de individualiteit van tweelingen geleidelijk te bevorderen. Indien een tweeling het tolereert, is het volgens haar raadzaam ze al in afzonderlijk kleutergroepen te plaatsen. Ze kunnen dan hun eigen vriendjes kiezen en ervaringen op doen met verschillende leidsters. Klein adviseert om geen school te kiezen met een rigide plaatsingsbeleid. Uiteindelijk weten de ouders het best of en wanneer hun kinderen gescheiden zouden moeten worden (Klein, 2006, p.116). Ze vindt het belangrijk om de plaatsing van de tweeling goed te bespreken met de schoolleiding en afspraken te maken over de follow-up.

De geleidelijke bevordering van individualiteit wordt onderschreven door Feenstra (2009). Zij acht het raadzaam om de plaatsing per jaar en per fase te bekijken. Op de peuterspeelzaal of kinderdagverblijf horen tweelingen nog in dezelfde groep. Waar dat niet gebeurt, constateert Feenstra meer probleemgedrag. Afhankelijk van de ontwikkeling van de tweeling kan bij de overgang naar de basisschool opnieuw de plaatsing worden overwogen. Kunnen ze bij elkaar in de klas zonder problemen of is scheiding beter? Argumenten om een tweeling dan apart te plaatsen zijn ondermeer: de bevordering van de eigen persoonlijkheid, de bevordering van een goede relatie met de leerkracht, het voorkomen van een ongewenste rolverdeling bij tweelingen (actief/passief), de bevordering van een harmonieuze relatie tussen de tweeling. Daarbij is het wel raadzaam dat kinderen emotioneel worden ondersteund om het eventuele gemis aan te kunnen. Wanneer wordt gekozen voor plaatsing in dezelfde groep, is het belangrijk dat de leraren de individualiteit van de kinderen te bevorderen, bijvoorbeeld door ze niet met elkaar te vergelijken en ze niet bijeen te plaatsen in een werkgroepje.

De overgang naar het middelbaar onderwijs is volgens Feenstra (2009) en ook volgens Duijvelaar en Geluk (2010) een ideaal moment om een tweeling uit elkaar te plaatsen. In het voortgezet onderwijs ontmoeten de kinderen verschillende leraren die ieder afzonderlijk bewust moeten omgaan met een tweeling.

Conclusie

Basisscholen worden geconfronteerd met tweelingen die wat betreft gehechtheid verschillen en met ouders die de tweeling verschillend hebben opgevoed. Het plaatsingsbeleid van de tweeling dient daarop
te worden afgestemd.

Het is zeker niet raadzaam om er principieel voor te kiezen tweelingen al vanaf de start van de basisschool te scheiden. Niet-gescheiden tweelingen ontwikkelen zich in de eerste schooljaren gemiddeld genomen beter dan gescheiden tweelingen. Het lijkt raadzaam om per leeftijdsfase te bezien wat mogelijk is.

Geraadpleegde bronnen

  • Breugel, K. (april 2016). Tweelingen: samen of apart plaatsen. Naar school. No 3.
  • Cohen-Matthijssen, Th. (1972). Individuatie stoornissen bij tweelingen. Tijdschrift voor Psychiatrie, 14, 1, pp. 301-314.
  • Duijvelaar, L. Geluk, A. (2010). Het tweelingenboek. Utrecht /Antwerpen: Kosmos Uitgevers BV.
  • Farber, S. (1980). Identical twins reared apart: A reanalysis. New York: Basic Books.
  • Feenstra, C. (2009). Het grote tweelingenboek: opvoeding van meerlingen vanaf zwangerschap tot volwassenheid. Rotterdam: Uitgeverij Donker.
  • Klein, B.S. (2003). Not all twins are alike, psychological profiles of twinship. Westport, CO: Praeger.
  • Kolkman, M. (maart, 2012). Erfelijke aanleg blijkt niet alles te voorspellen. Psychologie Magazine.
  • Lagerweij, S. (26, juli 2016). De meerlingrelatie. www.twinspiratie.nl voor tweelingouders.
  • Lagerweij, S. (maart, 2012). Tweelingen naar school Samen of apart? Het Jonge Kind.
  • Munoz, R. (2012) Double infant trouble: Tips for coping with twins. Education. Com.
  • Sandbank, A.C. (1999). Twin and triplet psychology, a professional guide to working with multiples, London: Routledge.
  • Steinmetz, H, Herzog, A, Hung, Y, Hackländer, T. (1994). Discordant bain-surface anatomy in monozygotic twins. The New England Journal of Medicine, 331: 941-952.
  • Stewart, E.A. (2005). Book reviews: Exporing twins: Towards a social analysis of twinship. Journal of comparative family studies, ed. 2, pp. 350-351.
  • Stewart, E.A. (2005). Towards a social analysis of twinship. British journal of sociology, vol. 5,1, afl. 4, pp. 719-738.
  • Swaab, D. (2016). Ons creatieve brein. Hoe mens en wereld elkaar maken. Amsterdam/Antwerpen: Atlas Contact
  • Volkskrant. (9 okt, 2011). Tweelingen zoeken vaak hopeloos naar een eigen identiteit.
  • Vons, C. (2001). Separeren in verbondenheid: separatie-individuatie problematiek bij identieke tweelingen in groepspsychotherapie. NVGP.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

E-learning module
Zone van naaste ontwikkeling
Zone van naaste ontwikkeling
Gratis module over het oudere kind
Wij-leren.nl Academie 
Pedagogische opdracht
Pedagogische opdracht basisschool - onderwijsvisies - mensbeeld.
Arja Kerpel
Ouderbetrokkenheid
Ouderbetrokkenheid - communicatie - educatief partnerschap.
Arja Kerpel
Ontwikkelingspsychologie
Ontwikkelingspsychologie - psychologische ontwikkeling kinderen
Arja Kerpel


Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

Communicatie met ouders in een video van één minuut uitgelegd
Communicatie met ouders in een video van één minuut uitgelegd
redactie
[extra-breed-algemeen-kolom2]



cognitieve ontwikkeling
communicatie met ouders
ontwikkelingspsychologie
psychosociale ontwikkeling

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest