Raken laagpresterende leerlingen in het voortgezet onderwijs meer of minder gemotiveerd als zij extra instructietijd krijgen in niveaugroepen?

Geplaatst op 1 april 2021

Studies naar de effecten van indeling in niveaugroepen op de motivatie van leerlingen, laten een wisselend beeld zien: positief, negatief of neutraal. De aanpak van de leraar en kenmerken van een leerling hebben echter een belangrijker invloed op de prestaties en motivatie dan de indeling in niveaugroepen.

Compacten, oftewel het ‘indikken’ van lesstof, gebeurt meestal voor hoogpresterende leerlingen die in de overgebleven tijd kunnen werken aan meer verdieping van de leerstof. Nu willen sommige scholen aan alle leerlingen een compact curriculum aanbieden, zodat ze ook laagpresterende leerlingen gedifferentieerde, extra ondersteuningslessen kunnen geven. Hiertegenover staat wel dat de laagpresteerders een deel van de lestijd mee moeten doen met het versnelde curriculum voor de hoogpresteerders. De vraag is welk effect dit heeft op hun motivatie en prestaties.

Effect compacting voor laagpresteerders

Verschillende theorieën wijzen uit dat de motivatie van laagpresteerders kan dalen wanneer ze alleen het compacte curriculum meekrijgen. Dat komt doordat die lessen wellicht te snel gaan en daardoor zullen laagpresteerders zelf verwachten minder succesvol te zijn en dat heeft een negatief effect op hun motivatie. Of de extra ondersteuning in de vrijgespeelde lestijd helpt om deze leerlingen meer te motiveren, is niet bekend. Wel is zeker dat goede instructie van een leraar een positief effect heeft op de motivatie. Dat kan werken als een vliegwiel: meer motivatie leidt niet alleen tot betere prestaties, maar betere prestaties leiden ook weer tot hogere motivatie.

Gevarieerde effecten van niveau-indeling op motivatie

Er is geen onderzoek gedaan naar de vraag of de indeling van leerlingen naar niveau, in combinatie met het invoeren van een compact curriculum, effect heeft op hun motivatie. Uit verschillende studies komt naar voren dat de indeling in niveaugroepen zowel negatieve, neutrale, als positieve effecten kan hebben op de motivatie van laagpresteerders.

Een verklaring voor een negatief effect is dat leerlingen in de lage niveaugroepen zich bewust zijn van de lagere status van hun niveau. Het gevolg is dat hun zelfvertrouwen daalt en leerlingen zich slecht voelen over hun prestaties. Hierdoor kan een selffulfilling prophecy ontstaan: leraren hebben lage verwachtingen van laagpresteerders en hoge verwachtingen van hoogpresteerders. Die beïnvloeden het pedagogisch-didactisch handelen, waardoor verwachtingen uitkomen: de prestaties en motivatie van laagpresteerders dalen en die van hoog presteerders stijgen.

Andere studies laten geen effecten zien. Het zelfvertrouwen van laagpresteerders daalt niet per definitie als deze leerlingen op prestatieniveau worden ingedeeld. Leerlingen blijken hun prestaties vooral te vergelijken met die van groepsgenoten en niet zozeer met leerlingen die hoger presteren. Omdat het gemiddelde niveau binnen een groep van laagpresteerders lager wordt, kunnen deze leerlingen zich juist meer competent voelen.
Positieve effecten blijken uit een studie in het basisonderwijs in de VS. Het plaatsen van hoogpresteerders in aparte klassen had daar geen invloed op de verwachtingen van leraren die de overige leerlingen lesgaven. Leerlingen die normaal ondergesneeuwd werden door hoogpresteerders, kregen juist de kans om op te bloeien. Ook werden alle leraren geschoold in het lesgeven aan hoogpresteerders. Van die kwaliteiten profiteerden ook de laagpresteerders.

Prestaties en motivatie gebaat bij goede leraar

Uit ander, algemener onderzoek komen sterke aanwijzingen naar voren dat prestaties en motivatie meer afhangen van de aanpak van een leraar en kenmerken van een leerling dan van de groepsindeling. Het effect van het wel of niet indelen in prestatieniveaus is daarmee ondergeschikt aan het effect van de kwaliteit van het handelen van leraren.

Uitgebreide beantwoording

Opgesteld door: Ebbo Bulder (antwoordspecialist) en Sjerp van der Ploeg (kennismakelaar Kennisrotonde)

Vraagsteller: docent voortgezet onderwijs

Vraag

Wat is het effect op de motivatie van middelbare scholieren wanneer zij vanwege hun prestaties ten opzichte van klasgenoten meer instructietijd krijgen?

Kort antwoord

We vonden studies met zowel negatieve, positieve als geen effecten van prestatieniveaugroepen op de motivatie van laagpresteerders. We verwachten daarom niet dat de motivatie van laagpresteerders zomaar daalt. Er is wel een risico dat leraren hun verwachtingen omlaag bijstellen voor laagpresteerders, de kwaliteit van lesgeven lager wordt en de indeling in groepen tot stigmatisering leidt. Hierdoor kan de motivatie van laagpresteerders dalen.

Toelichting antwoord

Een aantal scholen overweegt hun curriculum voor alle leerlingen ‘in te dikken’. Dit wil zeggen dat de reguliere lessen korter worden en zich meer richten op het aanbieden van essentiële lesstof en minder op het inoefenen van de stof. Dit heet ook wel ‘compacting’ (Reis & Renzulli, 1992).

De keuze van de scholen om een compact curriculum voor alle leerlingen aan te bieden is tamelijk nieuw. Compacting is namelijk bedacht voor hoog presterende leerlingen die in het reguliere curriculum te weinig uitdaging vinden (Reis & Renzulli, 1992). Leraren kunnen in de overgebleven lestijd verdiepend of verrijkend materiaal aan deze groep leerlingen aanbieden. Door het compacte curriculum voor alle leerlingen aan te bieden, hebben scholen de mogelijkheid om naast de verrijkende en verdiepende lessen voor hoog presteerders ook extra ondersteuningslessen aan te bieden voor laagpresteerders, bijvoorbeeld door stof te herhalen, uitgebreide instructie te geven, begeleid te oefenen of pre-teaching. Hiertegenover staat wel dat de laagpresteerders een deel van de lestijd mee moeten doen met het versnelde curriculum voor de hoog presteerders. In Figuur 1 staan de verschillende varianten voor hoog- en laagpresteerders naast elkaar.
Om een beeld te geven van de effecten van deze aanpak op de motivatie van leerlingen kijken we zowel naar de effecten van compacting als naar de effecten van de niveaudifferentiatie voor laag presterende leerlingen.

Figuur 1. Verschillende varianten van de verdeling van de schooltijd voor hoog- en laagpresteerders.

1.Compacting en motivatie

Zoals in een antwoord op een eerdere vraag aan de Kennisrotonde is besproken, zijn er aanwijzingen dat compacting effectief is voor het verhogen van de motivatie van hoogpresteerders (zie Kennisrotonde, 2017). Er is geen onderzoek naar wat compacting doet met de leerprestaties en motivatie van laagpresteerders. Op basis van verschillende motivatietheorieën waarvan met onderzoek is aangetoond dat ze steekhoudend zijn, verwachten we dat de motivatie van laagpresteerders daalt wanneer ze enkel het compacte curriculum meekrijgen. Zowel de zelfdeterminatietheorie (Ryan & Deci, 2020), de sociaal cognitieve theorie (Schunk & DiBennetto, 2020) en de expectancy-value theorie (Wigfield & Eccles, 2020) beschrijven namelijk dat motivatie onder andere afhankelijk is van de verwachting van succes. De verwachtingen van succes zullen dalen voor leerlingen waarvoor de compacte lessen te snel gaan.

Omdat het niet direct is onderzocht, weten we niet in welke mate het gedifferentieerde deel van de lestijd voor een mogelijke daling in motivatie van laagpresteerders kan compenseren. Onderzoek naar instructie in de context van een regulier curriculum wijst uit dat een hoge kwaliteit van instructie van een leraar een positief effect kan hebben op de motivatie. Enerzijds is dit direct te verklaren vanuit de principes waarop de instructie gestoeld is. Zo tonen Guthrie e.a. (2007) bijvoorbeeld aan in hun meta-analyse dat motivatie kan worden bevorderd met een instructiemodel waarin naast expliciete instructie ook ondersteuning voor motivatie wordt geboden. Anderzijds kan instructie ook bijdrage aan motivatie door hogere leerprestaties. Meerdere onderzoekers hebben aangetoond dat het causale verband tussen motivatie en prestaties een tweerichtingsweg is (bijvoorbeeld Toste e.a., 2020; Schiefele e.a., 2012). Motivatie leidt dus niet alleen tot betere prestaties, maar betere prestaties leiden ook tot hogere motivatie. Het antwoord op Kennisrotonde vraag 306 geeft aanknopingspunten voor het ontwerpen van effectieve instructie waarmee leerprestaties verhoogd kunnen worden (Kennisrotonde, 2017).

2.Niveaudifferentiatie

Omdat in de situatie van de vraagsteller voor een deel van de schooldag leerlingen in prestatiegroepen zijn ingedeeld, is het ook interessant om te kijken wat dit met de motivatie van leerlingen kan doen. Een indeling in prestatiegroepen kan namelijk op een laagpresteerder overkomen als stigmatiserend of juist als stimulerend.
Er is geen onderzoek gedaan naar de effecten van groepsindelingen op motivatie in combinatie met het invoeren van een compact curriculum. Er zijn wel studies gedaan naar groepsindelingen op basis van leerprestaties en het effect daarvan op motivatie in andere contexten.

Een voorbeeld van zo’n context is ‘tracking’ of ‘streaming’. In Nederland kennen we dit als het indelen van leerlingen in het middelbaar onderwijs naar het schooladvies van de basisschool. Leerlingen volgen dan in feite een heel curriculum op een academisch niveau (vwo) of juist praktijkgericht niveau (vmbo bb of kb) op basis van hun leerprestaties op de basisschool. Een andere context vinden we in de Amerikaanse en Britse schoolsystemen. Hier wordt de term ‘setting’ gebruikt om het maken van groepen per vak aan te duiden. Leerlingen in elementary school of highschool worden dan op basis van hun prestaties op toetsen voor vakken op verschillende niveaus ingedeeld. Soms wordt ook de term ‘ability grouping’ gebruikt voor setting. Het lastige van deze term is dat deze ook wordt gebruikt voor flexibele, tijdelijke niveaugroepen in de klas.

In de meeste studies gaat het over relatief vaste groepsindelingen. Op- of afstromen in het middelbaar onderwijs is bijvoorbeeld eerder uitzondering dan regel. Het is dus onzeker in welke mate deze studies toepasbaar zijn op een ‘part-time’ indeling waarbij leerlingen ook een deel van de tijd onderwijs op hetzelfde niveau volgen in de compacte lessen.

Effecten van prestatieniveau indelingen

Studies vinden zowel negatieve, positieve als geen effecten van prestatieniveaugroepen op motivatie van laagpresteerders. Studies die negatieve effecten vinden wijzen uit dat leerlingen in de lage niveaugroepen zich bewust zijn van de lagere status van hun niveau (Francis e.a., 2017; McGillicuddy e.a, 2020; Spruyt e.a., 2015). Het gevolg is dat het zelfvertrouwen daalt en leerlingen zich slecht voelen over hun prestaties. Francis e.a. (2017) beschrijven dat hierdoor een self-fufilling prophecy kan ontstaan. Leraren hebben lage verwachtingen van laagpresteerders en hoge verwachtingen van hoog presteerders. Deze verwachtingen beïnvloeden het pedagogisch didactisch handelen, waardoor deze uitkomen en de prestaties en motivatie van laagpresteerders dalen en hoog presteerders stijgen.

Er zijn ook veel studies die geen effecten vinden (Scherrer & Preckel, 2019; Slavin, 1999; Trautwein e.a., 2006). De onderzoeken tonen aan dat het zelfvertrouwen van laagpresteerders niet per definitie lager wordt als gevolg van een prestatieniveau indeling. Dit is namelijk afhankelijk van met wie een leerling zichzelf vergelijkt.
Leerlingen vergelijken hun prestaties ook met leerlingen binnen dezelfde groep en niet alleen met leerlingen van andere prestatieniveaugroepen. Omdat het gemiddelde niveau binnen een prestatiegroep voor laagpresteerders lager wordt, kunnen ze zich ook meer competent gaan voelen (Chmielewski e.a., 2013; Lessard e.a., 2018; Trautwein e.a., 2006).

Tot slot zijn er ook studies die positieve effecten aantonen. Zo vonden Gentry e.a. (1999) in hun studie in het basisonderwijs in de VS dat het plaatsen van hoog presteerders in aparte klassen, geen invloed had op de verwachtingen van leraren die de overige leerlingen lesgaven. Leerlingen die normaal ondergesneeuwd werden door hoog presteerders, kregen ineens de kans om op te bloeien. Ook werden alle leraren geschoold in het lesgeven aan hoog presteerders, waardoor leraren de didactische tips en tricks konden toepassen in alle groepen, dus ook bij laagpresteerders.

Naast quasi-experimentele studies (Gentry e.a., 1999; Lessard e.a. 2018) zijn er ook meta-studies (Hattie, 2009) en literatuurstudies (Driessen, 2013) die sterke aanwijzingen geven dat prestaties en motivatie meer afhankelijk zijn van de aanpak van een leraar en kenmerken van een leerling dan van de groepsindeling. De keuze van het wel of niet indelen in prestatieniveaus is daarmee ondergeschikt aan de kwaliteit van het handelen van leraren.

Geraadpleegde bronnen

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

Gedragsproblemen
Indicaties van gedragsproblemen en werkhoudingproblemen.
Machiel Karels
Differentiatie
Differentiatie - omgaan met verschillen tussen leerlingen
Arja Kerpel
Directe instructiemodel
Effectieve instructie met het Directe instructiemodel
Arja Kerpel

Wij-leren.nl Academie

Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

[extra-breed-algemeen-kolom2]



 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest