Welke verschillen in kosten zijn er tussen een bekostigde mbo-instelling en een niet-bekostigde instelling die eenzelfde opleiding aanbieden?
Geplaatst op 20 december 2018
Samenvatting
Het lijkt aannemelijk dat de gemiddeld kortere duur en efficiëntere bedrijfsvoering bij niet-bekostigde instellingen een opleiding daar goedkoper maken. De gemiddeld kleinschaliger opleidingen bij die instellingen maken het aanbieden van een opleiding daarentegen duurder dan bij een reguliere mbo. De verhouding tussen duur plus efficiëntie aan de ene kant en schaal aan de andere kant bepaalt dan of een opleiding voor identieke kwalificaties in het bekostigd mbo duurder of goedkoper uitvalt dan bij de niet-bekostigde instellingen.
Het (middelbaar) beroepsonderwijs kent een lange historie van privaat onderwijs. Met de WEB, de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, is halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw een wettelijk kader ontstaan voor zowel bekostigde als niet-bekostigde onderwijsinstellingen. Beide vormen kunnen licenties verkrijgen voor het aanbieden van opleidingen voor identieke kwalificaties. Bekostigde instellingen zijn roc’s, aoc’s en vakscholen; onder private onderwijsinstellingen, de zogenoemde niet-bekostigde instellingen vallen bijvoorbeeld LOI, Schoevers en NCOI. Die instellingen bieden net als bekostigde instellingen bol- of bbl-trajecten aan op (meestal) niveau 2, 3 en 4 – in de nieuwe terminologie: basisberoepsopleiding, vakopleiding, middenkaderopleiding/specialistenopleiding. Een deel van de bekostigde instellingen heeft contractactiviteiten bij een aparte niet-bekostigde instelling ondergebracht.
Opleidingsaanbod
De kosten voor het aanbieden van een opleiding verschillen onder meer naar regio, grootte van de instelling, variatie in opleidingsaanbod en beroep waarvoor wordt opgeleid. Om misverstanden te voorkomen, kosten voor het volgen van een opleiding vallen hier buiten. Een directe kostenvergelijking tussen bekostigde en niet-bekostigde mbo-opleidingen is niet gemaakt. Met de nodige aannames is wel iets bekend over het verschil in hoogte van kosten. Opleidingen voor dezelfde kwalificaties bij de private opleiders zijn korter (in doorlooptijd en uren onderwijsaanbod), kleinschaliger (meer ruimte voor individuele aandacht) en meer ingericht op een efficiënte bedrijfsvoering.
Aangezien de loonkosten verreweg de grootste kostenpost vormen, is te verwachten dat de kortere duur en de efficiëntere bedrijfsvoering bij de niet-bekostigde instellingen lagere kosten met zich meebrengen. En dat door de kleinschaligheid juist hogere kosten voor het aanbieden van een opleiding uit de bus komen. Dat betekent dat de verhouding tussen duur en efficiënte bedrijfsvoering enerzijds en kleinschaligheid anderzijds uiteindelijk bepaalt of de kosten van een opleiding tot dezelfde kwalificatie hoger uitvalt in het bekostigd of het niet-bekostigd mbo.
Uitgebreide beantwoording
Opgesteld door: Sjerp van der Ploeg (Kennismakelaar Kennisrotonde) Vraagsteller: beleidsmedewerker mbo-instelling
Vraag
Welke verschillen zijn er in kosten van het aanbieden van een opleiding bij een bekostigde mbo-instelling en het aanbieden van een vergelijkbare opleiding bij een niet bekostigde instelling?
Kort antwoord
Een directe kostenvergelijking tussen bekostigde en niet-bekostigde mbo-opleidingen is in eerder onderzoek nog niet gemaakt. Wel lijkt aannemelijk dat de gemiddeld kortere duur en efficiëntere bedrijfsvoering bij niet bekostigde instellingen (nbi’s) een opleiding daar goedkoper maken en dat de gemiddeld kleinschaliger opleidingen bij nbi’s een het aanbieden van een opleiding daar duurder maken. De verhouding tussen duur+efficiëntie en schaal bepaalt daarmee of een opleiding voor identieke kwalificaties in het bekostigd mbo duurder of goedkoper uitvalt dan bij de nbi’s.
Toelichting antwoord
Anders dan het algemeen vormend onderwijs kent het (middelbaar) beroepsonderwijs in Nederland een lange historie van privaat onderwijs (Roman & Willemse, 2013). Met de WEB is halverwege de jaren ’90 van de vorige eeuw één wettelijk kader ontstaan voor zowel bekostigde als niet-bekostigde onderwijsinstellingen die beide licenties kunnen verkrijgen voor het aanbieden van opleidingen voor identieke dezelfde kwalificaties (Honingh, 2008, p. 14-15). Opleidingen in het mbo worden dus aangeboden door zowel bekostigde instellingen (roc’s, aoc’s en vakscholen) als private onderwijsinstellingen, de zogenaamde nbi’s of niet-bekostigde instellingen (bijvoorbeeld LOI, Schoevers of NCOI). Die nbi’s bieden dus net als een bekostigde instellingen bol- of bbl-trajecten aan op (meestal) niveau 2, 3 en 4.[1] Een deel van de bekostigde instellingen heeft contractactiviteiten bij een aparte nbi ondergebracht.
De kosten voor het aanbieden van een opleiding kunnen verschillen tussen instellingen en tussen opleidingen. Bijvoorbeeld naar regio, grootte van de instelling, variatie in opleidingenaanbod en beroep(en) waarvoor wordt opgeleid. De vraag die hier centraal staat, is of er een verschil is tussen de kosten bij de bekostigde en bij de niet-bekostigde instellingen. Het gaat hier niet om de kosten van het volgen van een opleiding voor student of diens ouders, maar om de kosten van het aanbieden van de opleiding door de instelling.
Het antwoord op die vraag is dat we een dergelijke kostenvergelijking in beschikbare onderzoeksrapporten niet hebben aangetroffen. Een studie op grond waarvan met de nodige aannames iets over het verschil in hoogte van kosten betoogd zou kunnen worden, betreft Van der Meijden (2014). Hij vergelijkt 4 kwalificaties (niveau 2-4) bij een bekostigde en niet-bekostigde instelling (publiek – privaat) op diverse aspecten. Daaruit trekt hij ondermeer de conclusie dat opleidingen voor dezelfde kwalificaties bij de private opleiders
- korter zijn (in doorlooptijd en minder uren onderwijsaanbod),
- kleinschaliger zijn (meer gelegenheid voor individuele aandacht),
- meer ingericht zijn op een efficiënte bedrijfsvoering.
Wanneer we bedenken dat de loonkosten (net als in andere bedrijfstakken en sectoren) verreweg de grootste kostenpost zullen zijn, verwachten we op grond van de kortere duur en de efficiëntere bedrijfsvoering bij de nbi’s lagere kosten, en door de kleinschaligheid juist hogere kosten voor het aanbieden van een opleiding. Dat betekent dat de verhouding tussen duur en efficiënte bedrijfsvoering enerzijds en kleinschaligheid anderzijds uiteindelijk bepaalt of de kosten van een opleiding tot dezelfde kwalificatie hoger uitvalt in het bekostigd of het niet-bekostigd mbo.
Geraadpleegde bronnen
- Honingh, M. (2008). Beroepsonderwijs tussen Publiek en Privaat. Een studie naar opvattingen en gedrag van docenten en middenmanagers in bekostigde en niet- bekostigde onderwijsinstellingen voor middelbaar beroepsonderwijs. Enschede: Interuniversity Center for Educational Research https://www.bvekennis.nl/Bibliotheek/08- 0303_Honingh_beroepsonderwijs_publike_privaat.pdf
- Meijden, A. van der (2014). Publieke en private mbo opleidingen vergeleken. Paper. ’s Hertogenbosch: ECBO. http://ecbo.nl/portfolio-items/publieke-en-private-mbo- opleidingen-vergeleken/
- Roman, B. en Willemse, P. (2013). Wanneer slaagt het mbo. Examinering in het mbo? MESO magazine, 189, 15-18. http://iva- onderwijs.nl/resources/js/tinymce/plugins/imagemanager/files/Rapporten_2012/Artikel_ examinering_in_het_mbo.pdf
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!
Gerelateerd

oo.nl


















