Gekke kinderen in de klassen? Een label hoort aan een koffer!
Ivo Mijland
trainer en coach bij Ortho Consult
Geraadpleegd op 11-12-2024,
van https://wij-leren.nl/diagnose-label-stigma.php
Leerlingen een etiket opplakken komt voort uit onze drang om alles wat anders is te verklaren. Die stigma’s vergroten de problematiek in het onderwijs. Met het passend onderwijs dreigen we kinderen kwijt te raken en krijgen we problemen.
De ontwikkelingen in onze samenleving gaan wat dat betreft razendsnel. Als je anders bent dan normaal, vinden ze je gek. Om dan mee te doen, lijken we eerder op zoek te gaan naar een verklaring dan naar een ontmoeting. We labelen het gedrag naar hartenlust en zoeken naar medicatie om het gekke gedrag te normaliseren. Daarmee creëren we onbedoeld nog meer onrecht.
Met protocollen zetten we leerlingen op nog grotere afstand
Laat ik je meenemen in de wereld die ‘ADHD’ heet: de kinderen die anders bewegen, anders aandacht vragen en zich anders concentreren dan de rest. De niet-ADHD’er heeft een bijzonder talent: hij kan urenlang stilzitten zonder de ander tot last te zijn. Stilzitten is dan de norm: stilzitten is normaal. De ADHD’er heeft daar niet bepaald zijn grootste talent. Gelukkig kan hij wel veel andere dingen goed, maar we focussen ons op zijn niet talentvolle deel. We willen dat hij stilzit. Hier start het verschil tussen een
dialoog of extra onrecht. Het is alsof je een vis leert om te klimmen, een vogel leert om te sprinten en een aap leert om te vliegen. Ik zeg daarmee niet dat ADHD niet bestaat. Evenmin verklaar ik dat Ritalin niet kan helpen.
Mens centraal
Jan is 12. Zijn ouders maken zich zorgen en gaan met hem naar de huisarts. De huisarts verwijst Jan door en hij krijgt na een aantal sessies de diagnose: ADHD. Als ik aan Jan vraag: hoe was dat voor jou, die diagnose, begint hij te huilen. ‘Ik ben bang dat ik een ander kind word.’ Ik ga in gesprek met Jan en vraag waar hij zelf vooral last van heeft. ‘Schuivende stoelen, hoestende kinderen, voorbijrazende bussen. Geluid!’ Hij spreekt met wild wuivende handen over GELUID. Als ik hem vraag hoe hij met al dat geluid omgaat spreekt hij opgelucht: ‘Ik maak zelf nog meer geluid, dán ben ik de baas over het geluid.’ De dialoog levert op dat Jan de baas wil zijn over het geluid. De school vindt een artikel over tennisballen aan de poten van stoelen. Sinds de school met de tennisballen flink wat geluid weet te temperen, is Jan veel rustiger. Een stuiterbal als medicijn tegen de stuiterbal.
In het voorbeeld staat niet de gekte centraal, maar de mens. De eigenaar. De jongen. De school geeft geen betekenis aan de verklaring, maar aan de gevolgen. De dialoog roept op niet de gekte te ontmoeten, maar de mens. Een lastige opgave, omdat de gekte alle aandacht op zich richt. Die is immers anders dan normaal.
Bij de professional gebeurt iets geks als hij gekte ontmoet. Stel je voor, dat de gekte dit keer niet ADHD heet, maar automutilatie. Een professional die een leerling ziet die zichzelf krast of snijdt, heeft de biologische drang de gekte te stoppen. Jezelf snijden. Is toch niet normaal? We willen de ‘gek’ zo snel mogelijk veranderen. We weten inmiddels dat het zo niet werkt. Hoe harder je de leerling oproept om te stoppen, hoe meer hij gaat snijden, met dit verschil dat het snijden op onzichtbare plekken verder gaat. De professional krijgt zo het niet terechte compliment: je hebt me laten stoppen. De leerling ervaart dat de professional de gekte als probleem ziet en niet in staat lijkt om de mens achter het gedrag te ontmoeten.
Leerlingvolgsysteem bewaart
De link naar passend onderwijs is snel te leggen. De kinderen, die volgens de wet passend onderwijs zoveel mogelijk een plek moeten krijgen binnen het reguliere schoolleven, krijgen in toenemende mate het etiket ‘gek’, ‘probleem’, ‘abnormaal’ en ‘moeilijk’. We denken met deze verklaringen beter voorbereid te zijn op wat de leerling bij zich heeft, maar het is volgens mij precies andersom: stigma’s vergroten de problematiek.
OEFENING:
Pak een schrijfblok en een pen. Schrijf met je niet schrijvende hand een gedicht over psychopathologie. Na een paar minuten stop je met schrijven. Denk dan na over de volgende vragen:
- Hoe zou het zijn als de omgeving jouw slordige schrijven wijt aan het gegeven dat je een schrijfstoornis hebt?
- Wat zou er bij je gebeuren als iemand tegen je zou zeggen dat je netter moet schrijven?
- Hoe zou het voelen als een deskundige je vertelde dat je een medicijn moet slikken om netjes te leren schrijven?
De kans is groot dat je in deze oefening een beetje voelt hoe het is om de diagnose ADHD te krijgen waarop de diagnose zich richt op het stuk dat niet functioneert (Disorder).
Labels horen niet aan een kind, maar aan een koffer
Als je leerlingen in de les hebt met ‘een diagnose’ is de kans groot dat je leerlingvolgsysteem handelingsplannen, dikke dossiers en lijstjes met waarschuwingen bewaart. Dit komt door onze drang om dat wat anders is te willen verklaren. Maar verklaringen brengen je uiteindelijk niet verder, omdat ons weten afstand creëert en we deze leerlingen door de protocollen en etiketten op nog grotere afstand zetten. Dat werkt frustrerend voor leerlingen, maar ook voor professionals. De verklaring helpt de leerkracht onvoldoende of brengt hem zelf in grotere verwarring.
Recht op ontmoeting
Waar de leerlingen in passend onderwijs vooral recht op hebben, is dat de school ze als normaal ziet. Ze hebben er recht op zich welkom te voelen, inclusief wat bij hen hoort. Ze hebben er recht op gezien te worden. Ze hebben recht op een werkelijke ontmoeting. In plaats van de leerling te behoeden voor het systeem, hem te beschermen door zijn ‘gekte’ af te pakken, stel je de leerling centraal: jij bent Jan, zeg me wie je bent, vertel me wat je nodig hebt, laat me zien wat ik nog niet kan zien. Niet alleen omdat de leerling minder pathologie laat zien als hij mag zijn wie hij is, maar ook omdat de leerling jou als professional dingen leertover de pathologie, die jij nog niet wist. In een tijd waar steeds meer jonge mensen een label krijgen, lijkt er iets anders nodig te zijn. Labels horen niet aan een kind maar aan een koffer. Passend onderwijs is een uitnodiging om de inhoud van de koffer te bekijken, in plaats van ons te focussen op het label. Gekke kinderen zijn ook gewoon.
Al in de jaren zeventig deed professor David Rosenhan een opmerkelijk experiment waarin hij aantoonde wat het effect is als we de ander ‘gek’ verklaren. Hij besloot zich bij een psychiatrische kliniek te melden, ongewassen en verward, met een niet bestaande diagnose. Hij omschreef ‘stemmen in zijn hoofd’ met woorden als ‘leeg’ en ‘hol’.
Direct nadat de kliniek zijn gekte accepteerde en hem opnam voor een behandeling, besloot hij weer zichzelf te zijn. Dat normaal doen zagen de hulpverleners niet. De meneer was immers ‘gek’. Hij herhaalde het experiment met zeven studenten
en telkens gebeurde hetzelfde. De kliniek vond dat de niet gekke mens na een gemaakte diagnose ‘gek’ moest blijven. Het experiment werd Rosenhan niet in dank afgenomen. De vooringenomenheid van de onderzoeker zou het experiment beïnvloed hebben, zo luidde de reactie van de psychiatrische instellingen die door de mand vielen.
Daarop besloot Rosenhan de klinieken uit te dagen. Hij riep op de pseudopatiënten in de toekomst te ontmaskeren. De klinieken screenden er verschillenden, maar Rosenhan had er niet bij gezegd dat hij geen pseudopatiënt meer stuurde. De echte ‘gekken’ werden dus herkend als niet-gek. Daar gaat het in het onderwijs ook mis. We verklaren ons de blubber, in de hoop dat we met de verklaringen een duidelijk mensprofiel creëren. Rosenhan schreef er een artikel over: ‘On being sane in insane places’.
Dit is een bewerking van een artikel dat eerder verscheen in de Volkskrant
Ivo Mijland is auteur van diverse onderwijsboeken en verzorgt trainingen (www.orthoconsult.nl)