Kennisplatform
Hoe geef je een passend schooladvies?

Hoe kun je methoden gebruiken om leerlingen vaardig met online informatie om te laten gaan?

Marléone Goudswaard
Ontwikkelaar en adviseur bij CED-groep  

Goudswaard, Marleone, (2017) Welke handvatten bieden methoden voor aanleren van online informatievaardigheden? http://wij-leren
Geplaatst op 24 juli 2017
Online informatievaardigheden methoden

School is allang niet meer de enige plek waar geleerd wordt. Leerlingen gebruiken dagelijks internet als zij iets willen weten of leren. Het gebruiken van online informatie is een belangrijk middel om te leren.

Andersom kun je het gebruiken van online informatie ook zien als een vaardigheid waar je beter in kunt worden, bijvoorbeeld door instructie en oefening in de klas. Het ligt voor de hand om eerst te kijken naar wat er op dit gebied al beschikbaar is voor leerkrachten in de klas. In dit artikel vind je de uitkomsten van een verkennend onderzoek:

Welke handvatten bieden methoden de leerkracht om doelgericht aandacht te besteden aan online informatievaardigheden?



De technologische veranderingen hebben gevolgen voor de inrichting van het onderwijs. Door de technologische ontwikkelingen verandert de manier waarop leerlingen informatie bestuderen, preseteren, delen, met elkaar communiceren, feedback krijgen en leren reguleren. Daarmee is digitale geletterdheid een nieuwe uitdaging voor het onderwijs. 

Digitale geletterdheid



Onze maatschappij wordt gekenmerkt door een overvloed aan informatieoverdracht en digitale communicatie. Kennis is beschikbaar voor iedereen die internet heeft. Om goed gebruik te maken van deze online kennis zijn digitale vaardigheden essentieel. Digitale vaardigheden maken deel uit van de 21e eeuwse vaardigheden onder de noemer digitale geletterdheid.



Onder digitale geletterdheid vallen verschillende vaardigheden, namelijk basale ICT-vaardigheden (het kunnen omgaan met digitale apparaten en hun toepassingen), mediawijsheid (weten hoe je op een kritische en verantwoorde manier om moet gaan met de verschillende media), computational thinking (denken als een programmeur) en informatievaardigheden. In dit artikel zoomen we in op informatievaardigheden.

Informatievaardigheden

De vaardigheden die nodig zijn om informatie te zoeken, selecteren, beoordelen en verwerken noemen we informatievaardigheden. Informatie zoeken op het internet is een complexe vaardigheid waarover veel leerlingen niet beschikken (Brand-Gruwel & Walhout, 2010).



Alweer een werkstuk met copy-paste van wikipedia...Hoe kunnen we dat voorkomen? Want willen we juist niet dat leerlingen iets van meerdere kanten bekijken, verbanden leggen, en hun eigen standpunt bepalen? Leerlingen hebben moeite met het beoordelen van de gevonden bronnen. Ze doen dit nauwelijks en als ze wel beoordelen, is dat voornamelijk op basis van vormelijke kenmerken en niet op basis van kenmerken als het soort tekst, de auteur van de tekst of (de reputatie van) de website (Thijs et al., 2014).

En toch verwachten we wel van leerlingen dat zij deze complexe vaardigheden toepassen, bijvoorbeeld bij het voorbereiden van een boekbespreking of het maken van een werkstuk.

Over welke vaardigheden hebben we het precies?

Zoeken

  • Informatieprobleem vaststellen
  • Formuleren van onderzoeksvraag
  • Formuleren van zoektermen
  • Keuze maken over zoekmiddelen/informatiebron
  • Aandacht voor verschillende informatiebronnen
  • Navigeren op een website

Selecteren

  • Hitlijst met zoekresultaten lezen
  • Scannend lezen
  • Om kunnen gaan met meerdere bronnen naast elkaar

Beoordelen

  • Kennis over betrouwbaarheid van informatie
  • Betrouwbaarheid controleren
  • Kennis over bruikbaarheid van informatie

Verwerken

  • Grondig lezen
  • Informatie koppelen aan voorkennis
  • Ordenen van informatie

Bij informatie op het internet komt hier nog online geletterdheid bij: het lezen van niet-lineaire, multimediale teksten, omgaan met hyperlinks, kennis over nieuwe tekstsoorten en de verschillen kennen tussen online en offline teksten.

Online informatievaardigheden in methoden

Leerkrachten maken veelal gebruik van methoden voor hun dagelijkse lessen. Om te weten hoeveel aandacht informatievaardigheden in het onderwijs krijgen, is het allereerst belangrijk om te weten of er aanbod aanwezig is in de methoden. We hebben de volgende methoden geanalyseerd:

  • Taal: Taal actief (2012), Taal op maat (2013)
  • Begrijpend lezen: Grip op lezen (2012), Lezen = weten (2011), Nieuwsbegrip XL
  • Wereldoriëntatie: Argus Clou (2012), Blink Wereld (2013), De zaken (2014), Naut meander Brandaan (2008) en Wijzer (2015)
  • Studievaardigheden: Blits (2009), Een schat aan informatie (2007), Op expeditie (2011)

In de methodeanalyse is gelet op de aandacht die wordt besteed aan het zoeken van online informatie; het selecteren van informatie; het beoordelen van informatie en het verwerken van informatie. Daarnaast is er gelet op de aandacht die wordt besteed aan online geletterdheid en in hoeverre er instructie aanwezig is voor de leerkracht over het aanleren van informatievaardigheden.

Naast de methodeanalyse hebben 31 leerkrachten in groep 7 en 8 een digitale vragenlijst ingevuld. Daarin hebben we vragen gesteld over de online informatie vaardigheid van leerlingen.

Aandacht voor zoeken, selecteren, beoordelen en verwerken

Uit de reacties op de vragenlijsten blijkt dat leerkrachten belang hechten aan het ontwikkelen van informatievaardigheden. Maar liefst 90% vindt het belangrijk dat leerlingen informatie op het internet gebruiken. Alle leerkrachten geven aan dat hun leerlingen internet gebruiken om werkstukken te maken.

Uit de methode analyse is af te leiden aan welke vaardigheden de minste en de meeste aandacht wordt besteed.


In de geanalyseerde methoden wordt relatie de meeste aandacht besteed aan verwerken, en de minste aandacht aan beoordelen van online informatie.

Als een vaardigheid onder ‘meeste aandacht ’ staat, dan betekent dit dat de vaardigheid in enkele van de geanalyseerde methoden standaard is uitgewerkt, óf dat de vaardigheid in meerdere van de geanalyseerde methoden matig of optioneel is uitgewerkt.
Leerlingen krijgen in de methoden de meeste gelegenheid om te oefenen met het verwerken van informatie en krijgen weinig opdrachten om te oefenen met het beoordelen van online informatie.

We hebben leerkrachten de vraag gesteld of zij voldoende materialen hebben om aan online informatievaardigheden te werken. In de vragenlijst geeft 58% van de leerkrachten aan dat zij te weinig materialen hebben om leerlingen te laten oefenen met het zoeken, kiezen en beoordelen van informatie op het internet.

Leerkrachten krijgen vanuit de docenthandleiding weinig instructie over het aanleren van informatievaardigheden en de belangrijkste theorie hierover. De reacties van leerkrachten op onze vragenlijst bevestigen dit: 45% van hen mist handvatten voor het geven van een goede instructie.

Accentverschillen per vakgebied



In deze afbeelding is te zien in welk vakgebied de meeste aandacht wordt besteed aan de vier digitale informatievaardigheden, op basis van de geanalyseerde methoden. Als een vaardigheid ver naar de buitenkant van de ruit reikt, dan betekent dit dat de vaardigheid in enkele van de geanalyseerde methoden standaard is uitgewerkt, óf dat de vaardigheid in meerdere van de geanalyseerde methoden matig of optioneel is uitgewerkt.

In de geanalyseerde studievaardighedenmethoden is er aandacht voor alle vier de vaardigheden. In twee methoden is er ook echt aandacht voor het gebruiken van online informatiebronnen. Deze methoden kunnen dan ook steeds opnieuw worden ingezet als een leerling informatievaardigheden nodig heeft voor een opdracht, maar lenen zich ook uitstekend voor het oefenen van losse onderdelen. Eén van deze methoden biedt daarnaast ook handreikingen voor de leerkracht, zodat de leerkracht ook ondersteund wordt bij klassikale instructie.

De taalmethoden richten zich met name op spelling- en grammaticaregels, woordenschat en een klein gedeelte schrijfonderwijs. De informatievaardigheden die terug komen zijn dan ook voornamelijk vakinhoudelijk. In methoden die wel aandacht besteden aan verschillende aspecten van informatie zoeken, gebeurt dit vooral in het plusboek. Dat betekent dus dat niet altijd alle leerlingen met deze opdrachten aan de slag gaan.

In de zaakvakken oefenen de kinderen meer met selecteren van informatie dan in de andere vakgebieden, maar daar is minder aandacht voor het zoeken en het beoordelen van de informatie. In veel methoden zijn aan het eind van een hoofdstuk korte taken toegevoegd, waarbij leerlingen zelf op zoek moeten naar informatie en deze informatie op verschillende manieren moeten verwerken, bijvoorbeeld in een werkstuk, een korte presentatie of een gebruiksvoorwerp. Het doel van deze taken lijkt altijd vakgerelateerd, namelijk het verwerken of verdiepen van wat de leerling heeft geleerd. Hoewel leerlingen informatievaardigheden nodig hebben om deze taken goed af te ronden, wordt er nauwelijks aandacht aan besteed. 

Daarnaast is te zien dat leerlingen de opdracht krijgen om informatie te zoeken, maar dat daarbij geen uitleg gegeven wordt hoe leerlingen dat moeten doen. Ook in de docentenhandleiding is geen instructie bijgevoegd. Docenten kunnen dus wel aanhaken bij de opdrachten, maar zullen daarbij zelf de instructie vorm moeten geven.

De aandacht die begrijpend lezen methoden aan informatievaardigheden geven, verschilt sterk per methode. De informatievaardigheden die aan bod komen, zijn vooral de vaardigheden die als vakinhoud van het vak begrijpend lezen worden gezien, zoals scannend lezen, grondig lezen, informatie koppelen aan voorkennis en het ordenen van kennis.

De vaardigheden die worden aangeleerd rondom het zoeken en selecteren van informatie zijn vooral gericht op het zoeken van de juiste informatie in een papieren tekst, met uitzondering van een enkele methode. Vaak wordt het informatieprobleem geschetst in de introductie van de opdracht en worden daarbij vragen gesteld waarmee de leerling het informatieprobleem op zou kunnen lossen. De leerling wordt niet geprikkeld om zelf na te denken over wat hij al weet, wat hij nog zou willen weten en op welke manier hij dit te weten kan komen.

De vier vaardigheden onder de loep

Bij iedere vaardigheid is gekeken aan welke deelvaardigheid de meeste aandacht wordt besteed en aan welke vaardigheid de minste aandacht. Hierbij is geen onderscheid gemaakt tussen de vakgebieden. De deelvaardigheid die het meest aan bod komt in alle geanalyseerde methoden, staat naast de pijl die naar boven wijst en degene die het minst aan bod komt bij de pijl die naar beneden wijst.

Zoeken



Hoewel veel methoden verschillende informatiebronnen aanbieden en een aantal leerlingen ook digitaal laat werken, betekent dit niet altijd dat leerlingen online teksten leren lezen, omdat de tekst vaak nog de vorm heeft van een papieren tekst. Soms wordt er wel gebruik gemaakt van plaatjes of een afwijkende opmaak, maar leerlingen leren niet omgaan met typische kenmerken van een online tekst, zoals hyperlinks.

In methoden waar de leerkracht zelf teksten kan uitzoeken, heb je meer ruimte om aandacht te besteden aan informatievaardigheden.

Selecteren

Methoden besteden veel aandacht aan scannend lezen. Dit is vooral gericht op het zoeken van de plek in de tekst waar de juiste informatie staat. Daarnaast besteden veel methoden ook aandacht aan het gebruik maken van meerdere bronnen naast elkaar. In methoden die dit aanbieden, oefenen leerlingen vanzelfsprekend ook meer met het selecteren van de juiste tekst om het antwoord op de vraag te vinden. 

Methoden besteden maar weinig aandacht aan het lezen van een hitlijst met zoekresultaten en het maken van een selectie uit de informatie. Als er dus wel aandacht wordt besteed aan het formuleren van zoektermen, leren leerlingen vervolgens niet altijd wat ze moeten doen met de gevonden resultaten.

Beoordelen


Methoden besteden wel aandacht aan betrouwbaarheid van informatie, maar de theorie hierover wordt vaak beperkt tot het verschil tussen een feit en een mening en hoe je dat verschil kunt herkennen. Bij een enkele methode krijgen leerlingen daarnaast kenmerken van verschillende tekstsoorten en media aangeleerd, waaruit zij de betrouwbaarheid en bruikbaarheid kunnen afleiden.

Slechts een enkele methode leert leerlingen aan hoe zij de betrouwbaarheid van informatie kunnen controleren, door bijvoorbeeld meerdere teksten met elkaar te vergelijken.

Verwerken


Leerlingen leren een tekst grondig lezen en vervolgens kennis te ordenen. Om informatie te leren ordenen, krijgen leerlingen vaak opdrachten waarbij ze de informatie in tabellen of schema’s in moeten voeren.

Waar leerlingen in opdrachten zelf informatie moeten verwerken in bijvoorbeeld een werkstuk, is het doel hiervan vaak vakgerelateerd. Daarbij wordt niet altijd uitleg gegeven hoe leerlingen dat moeten doen.

Tips voor in de klas

  • Alleen vertellen dát leerlingen informatie moeten selecteren en beoordelen is niet voldoende om deze complexe vaardigheden onder de knie te krijgen. Het is noodzakelijk om de leerlingen hier instructie over te geven (uitleggen, laten zien, hardop denken) en met de leerlingen ook echt te oefenen, zodat ze leren hóe ze met informatie omgaan.
  • Bekijk of je leerlingen een stevige basis hebben voor het aanleren van informatievaardigheden. Deze basis bestaat uit: leesvaardigheden, evaluatievaardigheden (zelfregulering) en computervaardigheden. Het is belangrijk dat dit in orde is. Het is daarbij ook belangrijk specifiek te letten op online leesvaardigheid, omdat voor het lezen van online teksten andere vaardigheden nodig zijn dan voor het lezen van een offline tekst.
  • Bekijk of je zelf een stevige basis aan kennis hebt op het gebied van informatievaardigheden en vul die waar nodig aan.
  • Integreer het werken aan informatievaardigheden in alle vakken. Bij het maken van bijvoorbeeld een werkstuk gaat het niet alleen om het verwerken van de vak gerelateerde kennis, maar het biedt tegelijkertijd kansen om leerlingen te leren hoe ze informatie zoeken en die informatie vervolgens kunnen verwerken tot een product. 
  • Beoordeel een methode op de mate waarin alle vier de deelvaardigheden aan bod komen en hoe diepgaand de deelvaardigheden behandeld worden. Daarnaast is het voor jou als docent fijn als er ook instructie en achtergrondinformatie wordt gegeven. Als je vooral vakoverstijgend aan de slag wilt met de informatievaardigheden, kies dan voor een methode waarbij je kunt werken met zelfgekozen teksten.
  • Als er wel goede opdrachten zijn, maar geen speciale leskaarten voor online geletterdheid, bereid dan je instructie voor. Zorg dat je zelf goed op de hoogte bent van de doelen.

Breedveld, A., Hoeven, J. van der & Evers-Vermeul, J. Informatievaardigheden voor groep 7 en 8: wat bieden methodes en wat vragen leerkrachten? (in voorbereiding)
José van der Hoeven, Aafke Ouwerkerk, Jacqueline Evers. Focus op informatievaardigheden : Onderzoek naar onderwijsbeleid en de onderwijspraktijk in groep 7 en 8. (in voorbereiding)

Bronnen

  • Brand-Gruwel, S., & Walhout, J. (2010). Informatievaardigheden voor leraren. Rapport 9. Heerlen: Ruud de Moor Centrum.
  • Brand-Gruwel, S., Wopereis, I., & Walraven, A. (2009). A descriptive model of information problem solving while using the internet. Computers & Education, 53(4), 1207-1217.
  • Breedveld, A. (2016). Informatievaardigheden in methoden voor groep 7 en 8. Utrecht: Universiteit Utrecht: bachelorscriptie.
  • Clemens, J. (2014). Het nieuwe lezen, anders bekeken: Een belangrijke uitdaging voor de taalleraren. Levende Talen Magazine, 101(4), 4-8.
  • Coiro, J., & Dobler, E. (2007). Exploring the online reading comprehension strategies used by sixth-grade skilled readers to search for and locate information on the Internet. Reading Research Quarterly, 42(4), 214-257.
  • Damme, Y. van (2017). Informatievaardigheden voor groep 7 en 8: een survey onder leerkrachten. Ongepubliceerd onderzoeksverslag Universiteit Utrecht.
  • Eisenberg, M., & Berkowitz, R. (1990). Information problem-solving: The big six skills approach to library and information skills instruction. Norwood, NJ: Ablex.
  • KNAW. (2012). Digitale geletterdheid in het voortgezet onderwijs. Vaardigheden en attitudes voor de 21e eeuw. Amsterdam: KNAW.
  • Kuhlthau, C. (2004). Seeking meaning: A process approach to library and information services (2nd ed.). Westport: Libraries Unlimited.
  • OND Vlaanderen. (2014, 11). ICT - Lager onderwijs: Eindtermen. Opgeroepen op september 1, 2016, van Onderwijs Vlaanderen: http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/lager-onderwijs/leergebiedoverschrijdend/ict/eindtermen.htm
  • Platform Onderwijs2032 (2016). Ons onderwijs2032: Eindadvies. Den Haag: Platform Onderwijs2032.
  • SLO. (2006). Tule SLO Kerndoelen Nederlands. Opgeroepen op september 1, 2016, van Tule SLO: http://tule.slo.nl/Nederlands/F-KDNederlands.html
  • Thijs, A., Fisser, P., & van der Hoeven, M. (2014). Digitale geletterdheid en 21e eeuwse vaardigheden in het funderend onderwijs: een conceptueel kader. Enschede: SLO.

Dit artikel is geschreven door:

- Marléone Goudswaard werkt als onderzoeker/ontwikkelaar  bij de CED-Groep in Rotterdam en ontwikkelt praktische aanpakken voor toekomstbestendig leren.
- Aafke Ouwerkerk-Breedveld is afgestudeerd op het onderwerp informatievaardigheden aan de opleiding Nederlandse Taal en Cultuur aan de Universiteit Utrecht.

Met dank aan:
- José van der Hoeven werkt als coördinator onderzoek / senior onderzoeker bij de CED-Groep en is coördinator van het Kenniscentrum Begrijpend Lezen.
- Jacqueline Evers-Vermeul is universitair docent aan de Universiteit Utrecht en doet onderzoek naar de taal- en geletterdheidontwikkeling van kinderen, en de rol die teksten daarin spelen.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.