Kennisplatform
Nog enkele plaatsen vrij bij Medilex: Congres Kleutertaal.

Samenvatting onderzoek naar het effect van motivatiebevordering bij VWO-plus leerlingen

Geplaatst op 1 juni 2016

Motivatie hoogbegaafden en onderpresteren. Nu lang niet alle hoogbegaafde leerlingen als vanzelfsprekend goed presteren en men vreest voor onderbenutting van hoogbegaafden, staat motivatie sterk in de aandacht. VWO-plus arrangementen zijn er op gericht om door compacten en verrijken van leerstof een grotere cognitieve uitdaging te bieden en ook de motivatie van leerlingen te stimuleren en onderpresteren te voorkomen.

Wil men erin slagen om de leermotivatie te bevorderen en daarmee de leerprestaties verhogen, dan moet volgens de zelfdeterminatie theorie (self determination theory) de intrinsieke aard van motivatie worden bevorderd en volgens de doeloriëntatie theorie (achievement goal theory) het focus vooral op het leerproces worden gericht.

In aansluiting daarop moet bij de leerling de overtuiging ontstaan dat zijn kwaliteiten ontwikkelbaar zijn (growth mindset). Voor het bevorderen van motivatie moet niet alleen van deze algemene principes worden uitgegaan, maar ook moet aansluiting gezocht worden bij het individuele motivationele profiel.

Motivatie-interventie

In dit onderzoek is een pedagogisch-didactische interventie, uitgaande van deze motivatietheorieën, ontworpen waarvan het effect op motivatie en prestaties is nagegaan. Verondersteld wordt dat een leergerichte aanpak in combinatie met een autonomie-ondersteunende didactiek en interventies die passen bij het individuele excellentietype van de leerling, de intrinsieke studiemotivatie en empowerment verhogen en dat daardoor de leerprestaties maximaliseren. 
 

Een Handreiking met motivatie bevorderende interventietechnieken diende als leidraad voor het pedagogisch-didactisch handelen van docenten, gericht op het stimuleren van een growth mindset bij de leerlingen, op taakbeheersing als doeloriëntatie en op autonomie. Een digitaal portfolio diende als hulpmiddel om taakbeheersing en autonomie bij de leerlingen te stimuleren. Voor individuele afstemming van de interventie werden de leerlingen op basis van zeven excellentieschalen in vier typen ingedeeld, waarbij per type een verschillende aanpak geldt.

Voorafgaand aan en halverwege de uitvoering van het onderzoek werden de docenten geïnstrueerd door een onderwijskundige van het KPC. Middels een zelfrapportage vragenlijst werd bij de docenten navraag gedaan naar de uitvoering van de interventie om een indruk te krijgen van de kracht van de implementatie van de motivatie bevorderende interventie.

Onderzoeksopzet

In het onderzoek participeerden drie VWO-scholen met een VWO-plus programma. Het onderzoek werd uitgevoerd in tweede klassen VWO. Per school was er een VWO-plus klas met interventie als experimentele groep en een controlegroep in de vorm van een reguliere VWO-klas met interventie en/of een VWO-plus klas zonder interventie. 

Het effect van de interventie op de leermotivatie (leermotivatie, zelfvertrouwen en doorzettingsvermogen), op empowerment (persoonlijke effectiviteit in leersituaties) en op leerprestaties in de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde werd voorafgaand aan de interventie, tussentijds en aan het eind van de interventie gemeten.

Data-analyse

Doordat er, naast individuele data, ook een aantal groepsdata ontbraken (metingen die niet zijn afgenomen of waarvan de resultaten de verwerking niet hebben bereikt), kampte het onderzoek met een groot aantal missing data. Het in analyse betrokken aantal leerlingen bedroeg 186. Zelfs een vereenvoudigd structureel model met voor- en nametingen (geobserveerde variabelen) voor de latente variabelen leermotivatie en empowerment en de latente variabele leerprestatie met als geobserveerde variabelen eindrapportcijfers voor de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde, kon niet convergerend gekregen worden. Een passend model kon dan ook niet gevonden worden.

Bevindingen. Uit ANOVA met herhaalde metingen blijken leermotivatie, zelfvertrouwen en doorzettingsvermogen alsmede empowerment niet te verschillen tussen voor- en nameting, en niet tussen onderzoeksgroepen (VWO-plus met interventie, VWO-regulier met interventie en VWO-plus zonder interventie) en dat tussen voor- en nameting geen verschil tussen onderzoeksgroepen is (dus geen interactie-effect van tijd en onderzoeksgroep).

De leerprestatie afgemeten aan eindrapportcijfers voor Engels en Nederlands verschilt niet tussen de groepen, alleen het wiskunde eindrapportcijfer verschilt in zoverre tussen onderzoeksgroepen dat het gemiddelde wiskundecijfer in de VWO-plusgroep met interventie ongeveer een halve standaarddeviatie hoger is dan het gemiddelde wiskundecijfer in de controlegroep VWO-regulier met interventie. Dat verschil laat zich dus niet aan de interventie toeschrijven, maar alleen aan selectie.

In dit onderzoek is dus geen effect gevonden van de motivatie bevorderende interventie op prestaties en op als tussenliggend veronderstelde motivationele factoren.

Uitblijven van aantoonbaar effect van de theoretisch onderbouwde motivatie valt toe te schrijven aan verschillende storende factoren die eventueel in combinatie met elkaar optreden.

  • Te groot aantal ontbrekende gegevens;
  • Onvoldoende krachtige uitvoering van de interventie en te veel overvloeien van de interventie naar de controlegroep zonder interventie;
  • Onjuiste veronderstelling omtrent de richting van de causaliteit tussen motivationele factoren en leerprestaties; 
  • Motivatie als relevante factor tot presteren in leersituaties wordt overschaduwd door de factor werkgeheugen.

Conclusie

Een motivatie bevorderende interventie had bij 2e klas leerlingen die een VWO-plus programma volgden geen effect op de ontwikkeling van hun motivatie en leerprestaties blijkens vergelijking tussen de experimentele groep versus de controlegroepen. Behalve aan een onvoldoende krachtige implementatie van de interventie in de experimentele groep, valt uitblijvend effect mogelijk toe te schrijven aan beperkt inzicht in de causale keten van motivatie, cognitie en prestaties.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Details van het onderzoek

  
NWO-projectnummer:  405-15-512
Titel onderzoeksproject:  Bevordering motivatie in VWO-plus
Looptijd:01-05-2015 tot 30-09-2016

Projectleider(s)

Naam Instelling E-mail
Drs. I.S. Breetvelt Universiteit van Amsterdam i.s.breetvelt@contact.uva.nl

Relevante links(s)

[Bron: Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO)]


Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.