Hoogbegaafdheid en metacognitie van VWO-leerlingen - OnderwijsBewijs
Geplaatst op 1 juni 2016
Metacognitieve vaardigheden spelen naast intelligentie een belangrijke rol bij het behalen van uitzonderlijke leerprestaties, zo blijkt uit onderzoek naar de samenhang tussen hoogbegaafdheid en metacognitie. Metacognitie zou daarom, naast intelligentie, moeten worden opgenomen in de definitie van hoogbegaafdheid.
Metacognitie is de kennis en vaardigheden om het eigen denken en handelen te sturen en te controleren. Het gaat daarbij om taakanalyse, voorkennis activeren, doelen stellen, plannen, monitoren, zelf-evaluatie en reflectie. Om in staat te zijn je intelligentie te gebruiken zijn metacognitieve vaardigheden nodig. Je zou kunnen stellen dat metacognitie de bedrijfsleider is van het denken en intelligentie de werknemer, die de cognitieve handelingen uitvoert.
Aan het onderzoek deden 82 zogenoemde PRE-studenten mee, leerlingen uit de bovenbouw van het VWO die zijn geselecteerd voor Het Pre-University College (PRE), een talentprogramma van de Universiteit Leiden. Hun leerprestaties werden vergeleken met 71 klasgenoten uit 5 VWO. De PRE-studenten bleken significant beter te scoren wat betreft IQ, metacognitieve vaardigheid en leerprestaties. Zoals verwacht bleek metacognitie een deels zelfstandige bijdrage te leveren aan leerprestaties, bovenop intelligentie.
Twintig hoogbegaafde leerlingen, met een IQ hoger dan 130, scoorden echter op metacognitie niet hoger dan de andere 133 proefpersonen. Negen van hen scoorden zelfs ondergemiddeld. Een verklaring hiervoor is volgens de onderzoekers dat zij door het voortgezet onderwijs niet voldoende worden uitgedaagd om metacognitieve vaardigheden te ontwikkelen. De leerlingen gebruiken vooral hun intelligentie om goede resultaten te behalen.
Dit kan echter problemen opleveren zodra ze wetenschappelijk onderwijs gaan volgen, dat wel een beroep doet op hun metacognitieve vaardigheden. Terwijl zij het in het voortgezet onderwijs goed deden, kunnen ze in het WO alsnog studievertraging oplopen of uitvallen. Het verdient daarom aanbeveling om hun in het voortgezet onderwijs meer uitdaging te bieden.
In twee andere deelstudies werd onderzocht waarom leerlingen hun metacognitieve vaardigheden niet inzetten. Gebruiken ze hun metacognitie niet terwijl ze deze wel bezitten (productiedeficiëntie) of zijn hun metacognitieve vaardigheden niet ontwikkeld (beschikbaarheidsdeficiëntie)? Dit werd onderzocht onder de PRE-studenten, zowel als onder de ‘gewone’ VWO-studenten. Uit beide deelstudies blijkt dat er sprake is van beschikbaarheidsdeficiëntie. Veel leerlingen hebben onvoldoende metacognitieve vaardigheden ontwikkeld. Metacognitieve vaardigheden zijn echter wel te trainen. De onderzoekers adviseren dan ook langdurig training van metacognitie in het voortgezet onderwijs aan te bieden.
Details van het onderzoek
NWO-projectnummer: | ODB08002 |
Titel onderzoeksproject: | Hoogbegaafdheid en metacognitie |
Looptijd: | 01-06-2010 tot 31-12-2012 |
Projectleider(s)
Naam | Instelling | |
---|---|---|
Prof. dr. J.H. van Driel | Universiteit Leiden | driel@iclon.leidenuniv.nl |
Projectuitvoerder(s)
Naam | Instelling | |
---|---|---|
Drs. M.G.P. van Haaren | Universiteit Leiden | mhaaren@iclon.leidenuniv.nl |
Dr. M.V.J. Veenman | Instituut voor Metacognitie Onderzoek | mvjveenman@snelnet.net |
Publicatie(s)
Relevante links(s)
[Bron: Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO)]