Didactiek bij sociale media

Wilfred Rubens

adviseur ICT en leren bij te-learning

  

  Geplaatst op 1 juni 2016

De eigenschappen van sociale media leiden tot een duidelijke toegevoegde waarde voor het onderwijs. Dat geldt het sterkste voor scholen en onderwijsgevenden die didactische concepten hanteren waarin de leerling en het leerproces centraal staan, waarin activerende werkvormen worden gebruikt en waarin interactie en communicatie een belangrijke rol spelen. 

Motivatie bevorderend 

Door verschillende sociale media te gebruiken, kunnen onderwijsgevenden en leerlingen zelf een persoonlijke leeromgeving samenstellen. Dit leidt tot een groter gevoel van eigenaarschap over de leeromgeving. Onderzoek toont aan dat autonomie ten aanzien van de inrichting van de leeromgeving de motivatie van leerlingen bevordert. De intrinsieke motivatie wordt ook gestimuleerd doordat sociale media appelleren aan een gevoel van sociale verbondenheid.

Verder bevordert het werken met sociale media competenties die in de huidige samenleving van groot belang zijn (de zogenaamde 21st Century Skills). Door bijvoorbeeld weblogs over een bepaald onderwerp te volgen, leer je denken in patronen, dankzij RSS leer je informatie snel te filteren, door online video’s te maken ontwikkel je creativiteit, en via communities verbeter je vaardigheden om samen te werken en problemen op te lossen. 

Digitale didactiek 

Digitale didactiek is de kennis en kunde met betrekking tot het gebruik van ICT bij het faciliteren van het leren. Om ICT op een zinvolle manier in te zetten voor leren, zul je je moeten verdiepen in didactiek, in technologie en in de wijze waarop didactiek en technologie elkaar beïnvloeden. ICT helpt je immers leeractiviteiten te faciliteren die zonder technologie niet gerealiseerd kunnen worden. Denk aan een educatieve speurtocht waarbij leerlingen via hun smartphone en Google Streetview extra informatie krijgen over de geschiedenis van een stad.
Om alle kansen op onderwijskundig gebied te kunnen benutten, moet je voldoende oog hebben voor de technische mogelijkheden. Maar de techniek hoort niet voorop te staan. Dat leidt namelijk vaak tot didactische drama’s.
Het is van belang om te vertrekken vanuit leerdoelen. Bedenk daar vervolgens leeractiviteiten, sociale media en leerinhouden bij. Bouw bij het ontwikkelen van leeractiviteiten regelmatig reflectiemomenten in waarbij je jezelf afvraagt of de met technologie ondersteunde leeractiviteiten nog wel passen bij de leerdoelen die je wilt bereiken met je lerenden. Het zogenaamde TPACK-model kan je hierbij helpen. Kennisnet heeft hier een prima (en gratis) boekje over geschreven. TPACK staat voor Technology Pedagogy And Content Knowledge: de integratie van technologie, didactiek en vakinhoud.

Houd daarbij vooral ook je context voor ogen. Wat is je doelgroep? Kunnen jouw leerlingen bijvoorbeeld veel vrijheid aan om te werken met mobiele technologie? MBO-1 leerlingen hebben bijvoorbeeld meer structuur en sturing nodig dan MBO-4 leerlingen. Als je de eerste groep leerlingen onbeperkt laat werken met smartphones, dan is de kans op afleiding groot. Vierdejaars kunnen die zelfverantwoordelijkheid beter aan. 

Impact van technologie op onderwijs 

De impact van technologie op het onderwijs is afhankelijk van vier factoren:

  1. Technologie is niet pedagogisch-didactisch neutraal. De meeste ‘technologieën’ (zoals het schoolbord, de beamer of de TV) gaan uit van klassikale instructie. De beamer heeft daardoor bijvoorbeeld niet geleid tot ander onderwijs. Het was een handig hulpmiddel, maar veel impact had het niet. Hoe nauwer technologieën aansluiten bij de pedagogisch-didactische opvattingen van een school/leerkracht, des te sneller ze worden geadopteerd. Tegelijkertijd is het zo dat hoe minder technologieën aansluiten bij heersende pedagogisch-didactische opvattingen, des te groter hun innovatieve impact op het onderwijs kan zijn, als ze breed worden geadopteerd. Sociale media passen het beste bij scholen en onderwijsgevenden die didactische concepten hanteren waarin de leerling en het leerproces centraal staan, waarin activerende werkvormen worden gebruikt en waarin interactie en communicatie een belangrijke rol spelen.
  2. Op de tweede plaats is van belang de vraag: Wie kan beslissen of technologie wordt gebruikt binnen het onderwijs? Bij de televisie was dat bijvoorbeeld de docent. De leerkracht besliste of SchoolTV – onder schooltijd uitgezonden – werd gekeken, terwijl lerenden nu zelf beslissen welke internetbronnen zij op welk moment raadplegen om bijvoorbeeld werkstukken te maken. Als een school erin slaagt smartphones te blijven verbieden, dan zal de invloed van deze technologie op het onderwijs bijvoorbeeld uiteraard gering zijn.
  3. Op de derde plaats zijn de eigenschappen van technologieën van invloed op de impact ervan op het onderwijs. Hoe intuïtiever een toepassing, des te groter de impact. Hoe duurder een technologie, des te kleiner de invloed. Bovendien kunnen gebruikers technologieën ook op een specifieke manier gebruiken. Sociale media waren bijvoorbeeld oorspronkelijk niet bedoeld om binnen het onderwijs in te zetten. De eigenschappen van deze media (zoals het eenvoudig kunnen creëren van verhalen met multimedia) in combinatie met de onderwijskundige expertise en creativiteit van docenten maken deze tools echter tot potentieel geschikte leermiddelen.
  4. Beschikbare technologie verandert gedrag. De Canadese mediafilosoof Marshall McLuhan stelde dat mensen eerst tools ontwikkelen, en dat deze technologieën vervolgens weer bijdragen aan de ontwikkeling van mensen. Dit geldt ook voor internettechnologie: die draagt ertoe bij dat mensen zich anders gaan gedragen. Voorbeelden te over: Intuïtieve smartphones met de eenvoudige en goedkope app WhatsApp zorgen ervoor dat 45% van de jongeren tussen 13 en 17 jaar met een smartphone meer dan 100 berichten per week versturen. De TomTom-app op mijn iPhone zorgt ervoor dat ik nooit meer mijn reisroute uitstippel vóór ik de deur uitga, terwijl ik dat een paar jaar geleden nog wel deed. Dankzij incheck-tools laten veel mensen nu publiekelijk weten waar zij zich bevinden, terwijl men daar voor die tijd nooit behoefte aan had. Twitter was aanvankelijk bedoeld om te laten weten wat je aan het doen was, maar wordt inmiddels ook gebruikt als vraagbaak. Transportabelheid, gebruikersgemak en connectiviteit van de technologie maken dit mogelijk.

"Didactiek bepaalt de impact en de kracht van sociale media."

Didactische kracht van sociale media 

Vanuit het oogpunt van 'digitale didactiek' is de kracht van sociale media met name:

  • Sociale media kunnen helpen een krachtige, afwisselende leeromgeving te creëren. Als leerkracht beschik je over een gereedschapskist met tal van middelen die jou helpen om samen met je leerlingen een krachtige leeromgeving samen te stellen. Dankzij sociale media wordt die gereedschapskist nog gevulder: Je kunt leerlingen via Glogster digitale posters laten maken. Je kunt Diigo of Delicious gebruiken om samen met je leerlingen en op een gemakkelijke manier belangrijke websites over een onderwerp te verzamelen en te delen. Zo zijn er tal van voorbeelden van sociale media die het mogelijk maken om een afwisselende en daarmee motiverende leeromgeving te creëren. Een belangrijk kenmerk daarbij is de authenticiteit, de levensechtheid. Google Earth maakt het bestuderen van een land een stuk levensechter in vergelijking met een traditionele globe of atlas. Via deze toepassing kun je bijvoorbeeld bestuderen waar het land in Egypte vruchtbaar is en waar niet, en hoe dat komt.
  • Sociale media kunnen helpen de muren van de school te doorbreken. Dankzij sociale media zoals RSS en Twitter kom je in contact met een diversiteit aan mensen en materialen. Je komt daardoor gemakkelijk in aanraking met verschillende opvattingen over een bepaald onderwerp, waar je van kunt leren. Daarnaast kun je via applicaties zoals Ning en Dropbox eenvoudig samenwerken met anderen (o.a. door documenten met elkaar te delen). Andere voorbeelden zijn QR-codes of toepassingen van augmented reality die fysieke objecten zoals een standbeeld of foto kunnen verrijken met internetbronnen. En via Skype kun je experts de klas in halen, die normaal gesproken niet naar jouw school toe kunnen komen. Zo ben ik zelf wel eens via Skype geïnterviewd door studenten Opleidingskunde.
  • Sociale media stellen leerlingen in staat om kennis te creëren. Sociale media zijn bij uitstek geschikt om leerlingen actief aan de slag te laten gaan met het verzamelen, selecteren, verwerken en delen van informatie. Je kunt bijvoorbeeld via kringen in Google+ samen met anderen nadenken over de oplossing van een probleem. Ook kun je via Storify zelf over een bepaald onderwerp een verhaal samenstellen, om dat met anderen te delen. De mindmaptool Mindmeister kan leerlingen helpen voors en tegens van een bepaalde oplossing af te wegen, en een besluit te nemen. 
  • Sociale media stellen leerlingen in staat om voor een breed publiek te publiceren. Toen ik op de 'lagere school' zat, werkten wij aan een project over Suriname. De eindresultaten werden in een tentoonstelling gepresenteerd. Wat was ik trots dat mijn ouders, zus en grootouders kwamen kijken wat ik had gemaakt! Dankzij sociale media kunnen leerlingen hun producten aan een veel breder publiek tonen. Dat werkt niet alleen heel motiverend, maar het zorgt er ook voor dat leerlingen extra veel zorg besteden aan de producten. Voorbeelden zijn weblogs, video's op YouTube of Vimeo en foto's op Picasa of Flickr.
  • Sociale media helpen denk- en samenwerkingsprocessen transparant te maken. Met behulp van Google Docs en wiki's kun je leerlingen niet alleen samen laten werken aan documenten, maar je kunt ook de historie van de ontwikkeling van het document bekijken. Op die manier kun je als leerkracht nagaan welke leerlingen een actieve en welke leerlingen een minder actieve rol hebben gespeeld binnen het samenwerkingsproces. Een applicatie als Socrative stelt je in staat om op een snelle manier tijdens een les te checken of leerlingen de uitleg hebben begrepen.

Tot slot wil ik een aantal tips geven die je kunnen helpen bij de inzet van sociale media in het onderwijs:

  1. Focus je op een paar toepassingen. Je hebt als docent de keuze uit honderden applicaties. Deze keuzevrijheid kan ook beklemmend werken (hoe meer keuze, hoe ongelukkiger mensen vaak worden). Oriënteer je daarom op toepassingen (bijvoorbeeld via dit boek), en selecteer er enkele waarmee je de komende tijd aan de slag gaat.
  2. Bereid leerlingen en ouders voor op het gebruik van sociale media. Leerlingen zijn vaak ICT-vaardig, maar niet altijd ICT-bekwaam. Zij zijn prima in staat om functionaliteiten van Facebook te gebruiken, maar gaan tegelijkertijd niet altijd verstandig met dit medium om. Bijvoorbeeld doordat zij privé-informatie, zoals een telefoonnummer, per ongeluk publiek toegankelijk maken . Als je met jonge leerlingen werkt is het ook verstandig om met ouders te communiceren dat je sociale media gebruikt, en hoe je die toepast. Benadruk ook dat je docent/leerkracht bent, en geen ‘vriend’. Ben daarom terughoudend in het toelaten van leerlingen tot je groep ‘vrienden’ als je sociale netwerken ook gebruikt voor het delen van privé-informatie zoals foto’s van je kinderen. 

 

Bronnen

  • Dummer, G. Egypte en de Nijl. Op 11 juli 2012 gehaald van: http://www.gerarddummer.nl/google_earth/opdrachten/Egypte_en_de_Nijl/index.htm
  • Kennisnet (2010). Maak kennis met TPACK. Onderzoeksreeks Kennisnet, publicatie nr 26.
  • Kirschner, P. (2002). Kunnen we CSCL ondersteunen? Onderwijskundige, sociale en technologische affordances voor leren. Heerlen: Open Universiteit
  • Simons, R-J. (2003). Eindelijk aandacht voor digitale didactiek.
  • Sloep, P. B. (2011, 23 September). Gebruik van sociale media in het onderwijs: wat is wijsheid? Presentatie ter gelegenheid van de 27e dies natalis van de Open Universiteit, Heerlen, Nederland.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

Mediawijsheid in curriculum
Wil Kim in de groepsapp?
René Leverink
ICT-beleidsplan
Wat maakt een ict-beleidsplan zo effectief?
redactie
Digitale didactiek
Tien pijlers van digitale didactiek
Wilfred Rubens
Van brokkelbrein naar focus
Van brokkelbrein naar focus
Marleen Legemaat


Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

FOMO in een video van één minuut uitgelegd
FOMO in een video van één minuut uitgelegd
redactie
Hoe werken de hersenen bij iemand die verslaafd is?
Hoe werken de hersenen bij iemand die verslaafd is?
redactie
Wanneer ben je verslaafd? En hoe kom je er vanaf? Tjipcast 023
Wanneer ben je verslaafd? En hoe kom je er vanaf? Tjipcast 023
redactie
Fragment uit Tjipcast 027: Wat is verslaving?
Fragment uit Tjipcast 027: Wat is verslaving?
redactie
[extra-breed-algemeen-kolom2]



FOMO

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest