Wat zijn effectieve verdiepingsopdrachten voor goede spellers?
Geplaatst op 28 juni 2023
Goede spellers in de bovenbouw: wat kunnen zij leren van verdieping in spellingonderwijs?
Goede spellers hebben vaak minder oefening nodig in de basisstof dan hun klasgenoten. Maar wat bied je deze leerlingen dan wél aan? In het basisonderwijs zijn verrijking en verdieping gangbare strategieën voor (hoog)begaafde leerlingen. Toch is er weinig bekend over hoe goede spellers baat kunnen hebben bij verdiepende spellingdidactiek. Nieuwe inzichten uit onderzoek naar spelling en taalvaardigheid bieden aanknopingspunten voor een ander soort aanbod: bewuste taalvaardigheid.
Verrijken of verdiepen?
In het onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen wordt vaak gewerkt met ‘compacten en verrijken’. Eerst wordt de reguliere leerstof ingedikt, zodat ruimte ontstaat voor extra aanbod. Dit verrijkende aanbod bestaat uit twee typen leeractiviteiten: metacognitieve verrijking (bijvoorbeeld leren plannen en samenwerken) en cognitieve verdieping (leren over inhoud die buiten het standaardcurriculum valt). Bij dat laatste gaat het om het opdoen van kennis die verder gaat dan wat in reguliere methodes wordt behandeld.
Voor hoogbegaafde leerlingen is deze aanpak bewezen effectief, zowel voor de cognitieve als sociaal-emotionele ontwikkeling (Kim, 2016; De Graaf et al., 2019). Maar hoe zit dat met goede spellers? Kunnen ook zij profiteren van verdieping? En zo ja, hoe ziet die verdieping er dan uit?
Wat werkt bij spellingonderwijs?
Hoewel er weinig onderzoek is gedaan naar effectieve spellinginterventies voor goede spellers, weten we wél iets over werkzame elementen in spellingonderwijs voor oudere leerlingen. Zo blijkt dat brugklassers beter leren spellen als zij inzicht krijgen in de onderliggende principes van de Nederlandse spelling. Het gaat dan om:
- Het fonologisch principe (we schrijven wat we horen),
- Het gelijkvormigheidsprincipe (woorden en woorddelen zo veel mogelijk op dezelfde manier schrijven),
- Het etymologisch principe (we letten op de herkomst van een woord),
- Het analogieprincipe (we schrijven vergelijkbare woorden op dezelfde manier).
Dit type onderwijs, waarin leerlingen leren redeneren over taal en taalgebruik, noemen we bewuste taalvaardigheid. Het is een aanpak die tot nu toe vooral in het voortgezet onderwijs wordt voorgesteld, maar ook mogelijkheden biedt voor verdieping in het basisonderwijs.
Bewuste taalvaardigheid als verdieping
Neerlandici als Neijt et al. (2015) pleiten voor meer aandacht voor bewuste taalvaardigheid: het vermogen om na te denken over taal, verbanden te leggen en taalkundige kennis bewust in te zetten. In deze aanpak leren leerlingen niet alleen hoe je een woord spelt, maar ook waarom dat zo is. Daarmee doen ze niet alleen taalkennis op, maar ontwikkelen ze ook hun redeneervermogen en taalbewustzijn.
Voor goede spellers in de bovenbouw zou deze aanpak kunnen dienen als verdieping. In plaats van meer van hetzelfde, krijgen zij inzicht in de structuur van taal. Dat prikkelt hun denkvermogen, sluit aan bij hun talige talent en voorkomt dat ze zich gaan vervelen bij herhaling van bekende stof.
Een voorbeeld: het gelijkvormigheidsprincipe
Een voorbeeld van taalkundige verdieping is het leren van het gelijkvormigheidsprincipe. Uit onderzoek van Neijt en Kroon (2010) blijkt dat brugklassers beter spellen als ze leren dat een woord als tand op dezelfde manier geschreven blijft in het meervoud tanden. In reguliere spellingmethodes worden dit soort principes vaak versimpeld tot regels of trucjes. Maar goede spellers kunnen leren redeneren: waarom is kant met een t en wand met een d?
Het gaat dan niet alleen om de regel toepassen, maar om begrijpen en analyseren. Dat vraagt om een andere didactiek, waarin taal als systeem wordt verkend en onderzocht.
Werkwoordspelling: meer dan grammatica
Ook bij werkwoordspelling is verdieping mogelijk. Chamalaun en Ernestus (2018) onderzochten waarom middelbare scholieren fouten maken in werkwoordspelling, ondanks dat ze de juiste grammaticale regels kennen. Een belangrijke oorzaak bleek het zogeheten frequentie-effect: sommige fout gespelde vormen komen vaker voor in het dagelijks taalgebruik (bijvoorbeeld gebeurd in plaats van gebeurt), en worden daardoor als ‘juist’ ervaren.
Inzicht in zulke taalpsychologische factoren kan leerlingen helpen om beter te begrijpen waarom fouten ontstaan, en hoe ze die kunnen voorkomen. Het is denkbaar dat goede spellers in de bovenbouw hier al mee kunnen oefenen, bijvoorbeeld door veelvoorkomende fouten te analyseren of eigen hypotheses over spelling te formuleren en toetsen.
Ook zinvol voor zwakkere spellers?
Opmerkelijk is dat een taalkundige aanpak niet alleen geschikt lijkt voor sterke spellers. Ook zwakkere spellers kunnen profiteren van meer inzicht in spellingprincipes, omdat dit hun begrip van het taalsysteem vergroot. Het verschil zit mogelijk in de mate van abstractie en tempo waarin gewerkt wordt. Voor goede spellers kan een verdiepend programma uitdagend en prikkelend zijn. Voor zwakkere spellers kan dezelfde aanpak, mits goed ondersteund, bijdragen aan een beter begrip.
Weinig onderzoek, maar veel potentie
In de Nederlandse context is weinig onderzoek gedaan naar spellinginterventies voor goede spellers. De overzichtsstudie van Bonset en Hoogeveen (2009) laat zien dat spellingonderzoek zich tot nu toe vooral richtte op algemene didactiek en niet op specifieke doelgroepen. Toch biedt onderzoek uit het voortgezet onderwijs aanknopingspunten voor verdieping in de bovenbouw van het primair onderwijs.
Daarbij is het van belang dat deze verdieping geen versnelling is van het leerstofaanbod, maar een verrijking in de breedte: leerlingen verkennen nieuwe invalshoeken, leggen verbanden en leren redeneren over taal. Dat maakt deze aanpak ook goed te combineren met bredere onderwijsdoelen zoals taalbewustzijn, denkvaardigheden en zelfregulatie.
Conclusie
Goede spellers in de bovenbouw krijgen vaak weinig uitdagend spellingonderwijs, omdat zij de basis al beheersen. Juist voor deze groep biedt verdieping via bewuste taalvaardigheid interessante mogelijkheden. Door hen inzicht te geven in spellingprincipes en taalstructuren, kunnen zij hun kennis verdiepen, hun denkvaardigheden versterken en meer plezier halen uit taal.
Hoewel empirisch onderzoek op dit terrein nog schaars is, pleiten de eerste aanwijzingen uit studies in het voortgezet onderwijs voor het verkennen van deze aanpak in de bovenbouw. Niet als extraatje voor een paar leerlingen, maar als kansrijke verdieping voor iedere leerling die meer wil begrijpen van de taal die dagelijks gebruikt wordt.
Geraadpleegde bronnen
- Bonset, H., Ebbers, D., & Wientjes, H. (2003). Nederlands verrijkt: Een handreiking en verrijkingstaken Nederlands voor hoogbegaafde leerlingen in de basisvorming. Enschede: SLO.
- Bonset, H. Hoogeveen, M. (2009). Spelling het basisonderwijs. Een inventarisatie van empirisch onderzoek. Enschede: SLO.
- Bonset, H. (2010). Spelling in het onderwijs: hoe staat het ermee, en hoe kan het beter? Levende Talen Tijdschrift, 11(3), 3-17.
- Chamalaun, R.J.P.M. & Ernestus, M.T.C. (2018). Waarom krijgen leerlingen de Nederlandse werkwoordspelling zo moeilijk onder de knie? Levende Talen Magazine, 105(special), 46-51.
- De Graaf, D., Schils, T., Houkema, D., & Bussink, H. (2019). De langetermijneffecten van plusklassen. Amsterdam: SEO Economisch Onderzoek
- Kim, M. (2016). A Meta-Analysis of the effects of enrichment programs on gifted students. Gifted Child Quarterly, 60(2), 102-116.
- Neijt, A.H., Coppen, P.A.J.M., de Glopper, C.M., Aalberse, S.P., Eerden, I. van der, Evers-Vermeul, J., Haaften, T. Van, Mos, M., Onrust, M., Oostendorp, M. van, Rijlaarsdam, G., Verhagen, A., Marle, J. van (2015). Bewuste taalvaardigheid als eindterm voor het schoolvak Nederlands in havo en vwo: visie en voorbeelden. In: Mottart, A.; Vanhooren, S. (ed.), 29ste Conferentie Onderwijs Nederlands, pp. 198-202.
- Neijt, A. & Kroon, S. (2010). De taalkundige onderbouwing van spellingregels. De officiële uitleg van de spelling van tussenklanken in samenstellingen in het Groene Boekje vergeleken met de uitleg in de Van Dale Basisspellinggids. Pedagogische Studiën, 87(3), 202-218.
- Stichting Leerplan Ontwikkeling (z.d.). Algemene criteria verrijkingsmateriaal.