Wat zijn effectieve verdiepingsopdrachten voor goede spellers?
Geplaatst op 28 juni 2023
Voor hoogbegaafde leerlingen is verrijking van lesstof effectief. Of dat ook opgaat voor goede spellers is niet onderzocht. Wel is bekend dat het vergroten van de taalkundige kennis met aandacht voor spellingprincipes bij brugklassers effectief is. Deze aanpak maakt nu geen deel uit van het taalonderwijs op de basisschool. Het zou geschikt verdiepend aanbod kunnen zijn voor goede spellers in de bovenbouw van de basisschool. Overigens zouden ook mindere spellers baat kunnen hebben bij dit aanbod.
Verrijken raakt cognitieve en metacognitieve aspecten. Bij metacognitieve aspecten gaat het bijvoorbeeld om kennis over leer- en samenwerkingsprocessen en om zelfregulatievaardigheden. Als het cognitieve aspecten betreft, spreken we over verdiepen. Verdiepende programma’s bieden inhoudelijke kennis die in het reguliere leerstofaanbod niet aan bod komt. Of dergelijke inhoud ook voor goede spellers werkt, is niet bekend. We weten dus ook niet welke vorm van verdieping voor hen effectief is.
Bewuste taalvaardigheid als verdieping in het basisonderwijs
Verdieping voor goede spellers in het basisonderwijs kan wellicht vormgegeven worden door onderwijs in bewuste taalvaardigheid. Dit is een aanpak die een aantal neerlandici bepleiten voor het voortgezet onderwijs. Onder bewuste taalvaardigheid verstaan ze ‘een vaardigheid die steunt op kennis en inzicht in taal en taalgebruik’. Leerlingen leren nadenken en redeneren over taal, en leren verbanden leggen. Aansluitend op de basisstof vergroten leerlingen hiermee hun kennis. Dit zou vervolgens vragen om een aanpak die de creativiteit en het denkvermogen van leerlingen aanspreekt. Deze werkwijze is geen gemeengoed in het basis- en voortgezet onderwijs. Het aanbieden van deze werkwijze in het basisonderwijs betekent dus geen versnelling, maar een verdieping van het reguliere leerstofaanbod.
Het verwerven van inzicht in spelling
Deze aanpak houdt in dat leerlingen de onderliggende principes van spelling moeten leren. Dat zijn het fonologisch principe, het principe van gelijkvormigheid, het etymologisch principe en het principe van analogie.
Zonder kennis van deze principes, en het besef van het verschil tussen principes en trucjes, is het voor leerlingen sowieso moeilijk om inzicht te verwerven in spelling. Deze aanpak zou dus niet alleen voor goede spellers, maar misschien ook voor de zwakkere spellers, gunstige effecten op de taalvaardigheid kunnen hebben.
Verschillende onderzoeken ondersteunen het belang van taalkundige kennis in de spellingdidactiek. Zo leren brugklasleerlingen beter spellen door een uitleg gebaseerd op het principe van gelijkvormigheid. Voorbeeld: je schrijft hetzelfde woord of woorddeel zoveel mogelijk op dezelfde manier (bijvoorbeeld tand vanwege het meervoud tanden en kant vanwege kanten).
Ook voor werkwoordspelling kan een meer taalkundige benadering helpen. Onderzoek onder middelbare scholieren laat bijvoorbeeld zien dat sommige leerlingen, ondanks beheersing van de juiste grammaticaregel, het werkwoord in de zin toch fout spellen. Die leerlingen gebruiken een andere strategie, namelijk de keuze voor de hoogfrequente spellingvorm. Gebeurd komt vaker voor dan gebeurt en dat woordbeeld is blijkbaar sterker dan kennis van de juiste regel. Leerlingen moeten daarom ook inzicht krijgen in andere factoren die een rol spelen bij de werkwoordspelling, zoals het frequentie-effect. Daar kan al in de bovenbouw van het basisonderwijs mee gestart worden.
Hoogbegaafde leerlingen
Voor hoogbegaafde leerlingen is verrijking (waaronder verdieping) effectief. Dit zou ook voor goede spellers kunnen gelden, maar is naar wij weten niet onderzocht. We weten dus ook niet welke vorm van verdieping effectief is voor goede spellers. Op basis van onderzoek bij brugklasleerlingen blijkt het vergroten van de taalkundige kennis met aandacht voor de principes van de Nederlandse spelling effectief. Aangezien aandacht voor taalkundige kennis nog geen gemeengoed is in het spellingonderwijs in het basis- en voortgezet onderwijs, zou dit verdieping op de reguliere basisstof betekenen. Goede spellers in de bovenbouw van de basisschool kunnen mogelijk profiteren van dergelijke verdieping.
Toelichting antwoord
Er is - zeker in de Nederlandse context - recent relatief weinig onderzoek gedaan naar effecten van spellinginterventies. Bonset en Hoogeveen (2009) hebben voor hun onderzoek naar het spellingonderwijs in Nederland, Vlaanderen en Suriname de bevindingen uit empirisch onderzoek tot 2004 geïnventariseerd. Die onderzoeken richtten zich op doelstellingen, beginsituatie van de leerling, onderwijsleermateriaal en activiteiten, meet- en beoordelingsinstrumenten en opbrengsten van het spellingonderwijs. Specifieke aanpakken voor goede spellers komen daarin niet aan bod. Ook in recentere studies blijken goede spellers geen onderwerp van onderzoek te zijn. We hebben daarom vanuit andere invalshoeken naar literatuur gezocht die richting kan geven aan het antwoord op de vraag. Enerzijds zochten we naar onderzoeksliteratuur over hoogbegaafdheid en anderzijds naar publicaties over spellingdidactiek voor het voortgezet onderwijs.
Verdiepende opdrachten zijn effectief
Doorgaans wordt voor (hoog)begaafde leerlingen leerstof ingedikt (compacten) om vervolgens te kunnen verrijken. De didactiek ‘Compacten en Verrijken’ is ontwikkeld in Amerika en aangepast voor de Nederlandse onderwijssituatie (Bonset, Ebbers & Wientjes, 2003). Uit een meta-analyse van 26 studies blijkt dat verrijkende programma’s effectief zijn voor zowel de cognitieve als de sociaal-emotionele ontwikkeling (Kim, 2016). Verrijkende programma’s werden in die studie gedefinieerd als georganiseerde onderwijsactiviteiten voor hoogbegaafde leerlingen, aanvullend op de reguliere leeractiviteiten, onder begeleiding van een volwassene. In de geselecteerde studies is het effect onderzocht door middel van een controlegroep zonder verrijkend programma en/of door het verschil te bepalen tussen een voor- en nameting. In de Nederlandse onderwijssituatie is recentelijk het langetermijneffect van plusklassen voor begaafde leerlingen aangetoond (De Graaf, Schils, Houkema, & Bussink, 2019).
Verrijken heeft zowel betrekking op cognitieve als op metacognitieve aspecten. Bij metacognitieve aspecten gaat het bijvoorbeeld om kennis over leerprocessen, samenwerkingsprocessen en zelfregulatievaardigheden. Als het gaat om het cognitieve aspect wordt gesproken over verdiepen (Bonset, Ebbers & Wientjes, 2003). Bij verdiepende programma’s wordt inhoudelijke kennis aangeboden die in het reguliere leerstofaanbod niet aan bod komt. Verdiepende opdrachten zouden ook voor goede spellers effectief kunnen zijn, maar dat is naar ons weten niet onderzocht. We weten dus ook niet welke vorm van verdieping effectief is voor goede spellers.
Bewuste taalvaardigheid als verdieping in het basisonderwijs
Verdieping voor goede spellers in het basisonderwijs zou wellicht vormgegeven kunnen worden door middel van onderwijs in bewuste taalvaardigheid. Dit is een aanpak die door verschillende neerlandici wordt bepleit voor het voortgezet onderwijs. Bewuste taalvaardigheid kan worden gedefinieerd als ‘een vaardigheid die steunt op kennis en inzicht in taal en taalgebruik’ (Neijt et al., 2015, p.1). Zij beschouwen dit als een verrijking van de huidige onderwijspraktijk voor alle leerlingen in het voortgezet onderwijs. Het gaat er hierbij om dat leerlingen leren nadenken en redeneren over taal en verbanden kunnen leggen.
Aansluitend op de basisstof wordt hierbij de kennis en het type kennis van leerlingen vergroot. Dit zou vervolgens vragen om een andere aanpak waarbij aanspraak gemaakt wordt op de creativiteit en het denkvermogen van leerlingen. Deze werkwijze is nog geen gemeengoed in basisonderwijs en het voortgezet onderwijs; aanbieden van deze werkwijze in het basisonderwijs zou dus geen versnelling betekenen, maar een verdieping op het reguliere leerstofaanbod.
Bewuste spellingvaardigheid
Voor spelling betekent deze aanpak dat leerlingen de onderliggende principes van de Nederlandse spelling zouden moeten leren. In Kennisrotonde (2019) worden achtereenvolgens het fonologisch principe, het principe van gelijkvormigheid, het etymologisch principe en het principe van analogie kort toegelicht. Zonder kennis van deze principes en het besef van het verschil tussen principes en trucjes is het voor leerlingen sowieso moeilijk om inzicht te verwerven in de spelling, zo betogen Neijt et al. (2015).
Verschillende onderzoeken ondersteunen dit betoog. Neijt en Kroon (2010) laten op basis van onderzoek het belang van taalkundige kennis in de spellingdidactiek zien. Zij onderzochten het effect van twee verschillende methoden om de spellingregels voor de tussen -n in samenstellingen te leren. De ene variant betrof de uitleg in het Groene Boekje (eenvoudiger, maar taalkundig minder goed) en de andere die van de Van Dale Basisspellinggids (complexer, maar taalkundig beter). Deze uitleg is gebaseerd op het principe van gelijkvormigheid. Dit principe komt er kortweg op neer dat je hetzelfde woord of woorddeel zoveel mogelijk op dezelfde manier schrijft (bijvoorbeeld tand vanwege tanden en kant vanwege het meervoud kanten). Met behulp van de Van Dale basisspellinggids leerden brugklasleerlingen beter spellen. Op basis van deze resultaten pleiten de onderzoekers voor spellingonderwijs waarbij (meer) aandacht is voor taalkundige patronen.
Specifiek voor werkwoordspelling pleiten ook Bonset (2010) en Chamalaun en Ernestus (2018) voor een meer taalkundige benadering. Chamalaun en Ernestus (2018) deden onderzoek onder 322 middelbare scholieren van klas 1 tot en met 6. Leerlingen beoordeelden eerst de grammaticale functie van een onvervoegd werkwoord in de zin. Vervolgens bepaalden ze de juiste spellingwijze van het werkwoord. De volgende zin is bijvoorbeeld gegeven: ‘de meeste ouders maken zich grote zorgen dat er iets met hun kinderen gebeuren’: het onvervoegd werkwoord in deze zin heeft de functie van persoonsvorm; de juiste spelling is gebeurt. Leerlingen spelden beter als ze de grammaticale functie van het werkwoord in de zin herkenden.
Toch bleek ondanks juiste beheersing van de grammatica een deel van de leerlingen het werkwoord nog fout te spellen. Op basis hiervan concluderen de onderzoekers dat leerlingen nog andere strategieën gebruiken dan alleen een grammaticale analyse. Een voorbeeld van een andere strategie is de keuze voor de hoogfrequente spellingvorm: herhaald komt bijvoorbeeld vaker voor dan herhaalt en wordt dus vaker gekozen, ook als dat onjuist is. Leerlingen in het voortgezet onderwijs zouden volgens Chamalaun en Ernestus daarom meer inzicht moeten krijgen in de verschillende factoren die een rol spelen bij de werkwoordspelling, zoals het frequentie-effect. Ook zouden ze alert moeten zijn op aanwezigheid van voorvoegsels (zoals gebeurt in persoonsvorm en gebeurd als voltooid deelwoord).
Hoewel de Neerlandici de meerwaarde van deze aanpak enkel voor het voortgezet onderwijs betogen, kan mogelijk al bij goede spellers in de bovenbouw van het basisonderwijs gestart worden met het aanleren van taalkundige kennis in de spellingdidactiek. Op die manier kunnen ze andere aspecten van het vakgebied leren en verdiepen ze mogelijk hun kennis van de onderliggende principes van de Nederlandse spelling in plaats van dat ze alleen trucjes krijgen aangeleerd.
Geraadpleegde bronnen
- Bonset, H., Ebbers, D., & Wientjes, H. (2003). Nederlands verrijkt: Een handreiking en verrijkingstaken Nederlands voor hoogbegaafde leerlingen in de basisvorming. Enschede: SLO.
- Bonset, H. Hoogeveen, M. (2009). Spelling het basisonderwijs. Een inventarisatie van empirisch onderzoek. Enschede: SLO.
- Bonset, H. (2010). Spelling in het onderwijs: hoe staat het ermee, en hoe kan het beter? Levende Talen Tijdschrift, 11(3), 3-17.
- Chamalaun, R.J.P.M. & Ernestus, M.T.C. (2018). Waarom krijgen leerlingen de Nederlandse werkwoordspelling zo moeilijk onder de knie? Levende Talen Magazine, 105(special), 46-51.
- De Graaf, D., Schils, T., Houkema, D., & Bussink, H. (2019). De langetermijneffecten van plusklassen. Amsterdam: SEO Economisch Onderzoek
- Kim, M. (2016). A Meta-Analysis of the effects of enrichment programs on gifted students. Gifted Child Quarterly, 60(2), 102-116.
- Neijt, A.H., Coppen, P.A.J.M., de Glopper, C.M., Aalberse, S.P., Eerden, I. van der, Evers-Vermeul, J., Haaften, T. Van, Mos, M., Onrust, M., Oostendorp, M. van, Rijlaarsdam, G., Verhagen, A., Marle, J. van (2015). Bewuste taalvaardigheid als eindterm voor het schoolvak Nederlands in havo en vwo: visie en voorbeelden. In: Mottart, A.; Vanhooren, S. (ed.), 29ste Conferentie Onderwijs Nederlands, pp. 198-202.
- Neijt, A. & Kroon, S. (2010). De taalkundige onderbouwing van spellingregels. De officiële uitleg van de spelling van tussenklanken in samenstellingen in het Groene Boekje vergeleken met de uitleg in de Van Dale Basisspellinggids. Pedagogische Studiën, 87(3), 202-218.
- Stichting Leerplan Ontwikkeling (z.d.). Algemene criteria verrijkingsmateriaal.