Opbrengstgericht werken met kleuters zonder de Cito toets

Geplaatst op 1 juni 2014

Een alternatief

Begin november 2013 is door de Tweede Kamer bevestigd dat scholen vrij zijn in de manier waarop ze bij hun kleuters de ontwikkeling willen toetsen. De afname van de Cito-toetsen is geen verplichting maar een vrije keuze. Dit instrument leidt bij onderbouwleraren veelal tot bezwaren ten aanzien van de wijze van afname en de interpretatie van de resultaten. Maar nog meer dan deze bezwaren belichaamt de Cito-toets alles waar onderbouwleraren het niet mee eens zijn, namelijk: een kleuter aan een tafeltje met een papier voor zich en een potlood in zijn hand. Kleuters horen in hun visie te leren door te spelen in een rijke omgeving en ‘lesjes’ zijn speelse activiteiten.

Door het debat in de Tweede Kamer is er voor scholen meer ruimte gekomen om hun bestaande observatiesysteem als meetinstrument in te zetten in het proces van opbrengstgericht werken. Dit proces heeft tot doel om de leer- en sociale opbrengsten van het onderwijs te maximaliseren. Het observatiesysteem kan hierin naast de Cito-toets worden ingezet, of zelfs in plaats van.

Dit artikel laat een alternatief zien. Over de voor- en nadelen van beide typen meetinstrumenten wordt niet geoordeeld. Het observatiesysteem wordt hier gekoppeld aan hoe opbrengstgericht werken onderwijskundig gezien hoort te verlopen: eerst het schoolniveau, dan de groep en tenslotte de individuele leerling. Deze ziens- en handelwijze leidt tot meer focus en tot tijdswinst. Veel onderbouwleraren, maar ook (midden)managers van basisscholen, redeneren vanuit de individuele leerling.

Dit vraagt dus om een denkomslag. Hierover gaat het eerste deel van het inleidende hoofdstuk. In het tweede deel wordt een drietal kernachtige opmerkingen gemaakt over observatiesystemen in het algemeen. Beide inleidingen dienen als begripsmatige ‘onderlegger’ voor de beschrijving van opbrengstgericht werken met kleuters zonder de Cito-toets. Dit proces omvat acht stappen en wordt aan de hand van een *casus geïllustreerd.

De denkomslag

School – groep – leerling

Afhankelijk van de samenstelling van de schoolpopulatie én van de onderwijskwaliteit zal een basisschool bepaalde (cognitieve en sociale) eindopbrengsten realiseren. Of een school er nu voor kiest om deze vast te houden of om deze te verhogen, haar onderwijsprogramma van groep 1 tot en met groep 8 zal erop gericht moeten zijn de opbrengstambities te bereiken. In de acht schooljaren zal aan de tussenopbrengsten worden afgemeten of alle groepen gemiddeld gezien de opbrengstambities gaan behalen.

De groepen 1 en 2 spelen hierin net zo’n belangrijke rol als alle andere groepen. Per halfjaar kijkt een leraar of de opbrengsten in zijn groep zich bewegen in de richting van de opbrengstambities van de school. Op grond daarvan plant hij het groepsgewijze onderwijs. Dat valt vrijwel altijd uiteen in een basisaanpak, een verrijkte aanpak en een intensieve aanpak. Leerlingen worden dus gegroepeerd op basis van overeenkomstige onderwijsbehoeften.

Dit is de basis van passend onderwijs. Met deze drieslag wordt namelijk het overgrote deel van de groep ‘bediend’. ‘Elke leerling is uniek, maar dat betekent niet dat een eigen leerprogramma nodig, wenselijk of mogelijk is **. Soms bevindt zich in de groep nog een leerling met een specifieke onderwijsbehoefte. Op hem moet het onderwijs – binnen de drieslag – nóg verder pas worden gemaakt.

Leeftijdgebonden meting

Voor veel onderbouwleraren is het individu het uitgangspunt. Leraren gaan regelmatig na of de ontwikkelingsleeftijd – de opbrengst – op een bepaald vak- of vormingsgebied overeenkomt met de kalenderleeftijd van de leerling. Of ze dit nu ‘in hun hoofd’ of middels een observatiesysteem doen, in beide gevallen is het een leeftijdgebonden meting.

Afhankelijk van deze meting bepaalt de leraar welk onderwijsaanbod deze leerling krijgt. Dit is opbrengstgericht werken op individueel niveau. Hierin schuilt een neiging om het onderwijs te individualiseren en dit kan onwenselijk, onmogelijk of onnodig zijn. Onderwijs is namelijk een groepsgewijs proces, waarin tegelijkertijd zoveel mogelijk leerlingen de opbrengsten moeten behalen waarvan de school heeft gezegd dat ze die nastreeft. De denktrant van veel onderbouwleraren is volledig begrijpelijk, aangezien zij binnen hun groepen grote – en reële – verschillen waarnemen.

De huidige observatiesystemen maken die verschillen ook telkens expliciet. De focus op het individu wordt hiermee versterkt en het staat de denkomslag in de weg. Het grotere geheel, de bijdrage van het kleuteronderwijs aan de gewenste opbrengsten aan het einde van de basisschool, valt dan ook buiten het blikveld. De basisschool is één en heeft één doorgaande lijn. Het is dus noodzakelijk dat de opbrengsten van alle kleuters, gemeten met een observatiesysteem, regelmatig worden vergeleken met de opbrengstambities van de school.

Observatiesystemen

Wat levert het leraren op?

Er zijn in Nederland tal van (ver)nieuw(d)e observatiesystemen op de markt. Denk bijvoorbeeld aan het Ontwikkelingsvolgmodel (Seminarium voor orthopedagogiek), DORR (DORR-Onderwijs), Kleuterplein (Malmberg) of aan Kijk! (Bazalt). Veel scholen hanteren zo’n systeem naast, of in plaats van, de Cito-toets.

Het gebruik van een observatiesysteem wordt ten eerste ingegeven doordat een groot aantal aspecten van de ontwikkeling in kaart wordt gebracht. Hieronder vallen, naast de leerontwikkeling, ook zaken als sociaal gedrag, de taakhouding en de emotionele ontwikkeling. Ten tweede zeggen scholen met een observatiesysteem gerichter te kunnen meten. Vaak zijn er per domein meerdere ontwikkelingslijnen opgenomen. Zo kan het rekendomein bijvoorbeeld opgesplitst zijn in een schaal voor ‘beginnende gecijferdheid’ en een schaal voor ‘logisch redeneren’. Een leraar kan dan ook een gerichte interventie op een van die deelgebieden doen. Een derde reden om een observatiesysteem te gebruiken is dat de opbrengsten veelal worden gemeten in de maat van de ontwikkelingsleeftijd. Voor veel leraren biedt dat een direct aanknopingspunt bij de vormgeving van het onderwijs.

Meetinstrument versus sturingsinstrument

Een observatiesysteem is ten principale géén leerlijn. Alhoewel ze elkaar overlappen, en dientengevolge door elkaar worden gebruikt, zit er een fundamenteel verschil in. Een leerlijn is een opeenvolging van subdoelen die een leraar door middel van onderwijs probeert te bereiken. Het is dus te zien als een sturingsinstrument dat de ruggengraat van het onderwijs is.

Een observatiesysteem bevat fasen – ook wel mijlpalen genoemd – die leerlingen gedurende hun ontwikkeling doorlopen. Deze fasen zijn ijkpunten, die vaak beschreven worden aan de hand van voorbeeldgedragingen (kennis of vaardigheden). Deze ijkpunten zijn te labelen als kerndoelen binnen een leerlijn. Een observatiesysteem is primair bedoeld als meetinstrument. Zij meet het rendement van het onderwijs, de opbrengst. Alhoewel in de praktijk blijkt dat leraren regelmatig hun onderwijsdoelen uit de fasen van het observatiesysteem afleiden, is het te kort door de bocht geredeneerd dat het een leerlijn ‘zomaar’ kan vervangen.

Ten eerste moet worden opgemerkt dat een leerlijn meestal veel fijnmaziger is opgezet. Ten tweede – en dat is veel fundamenteler – zijn er op een aantal ontwikkelingsdomeinen in de kleuterleeftijd geen leerlijnen te ontdekken. Dat geldt bijvoorbeeld voor het domein meetkunde. Komt het bouwen van bouwsels voor het spiegelen van figuren, of is het juist andersom? Voor dat domein is er veel meer sprake van verzameling van doelen, zonder lineaire opbouw. Tot slot moet nog opgemerkt worden dat de ontwikkeling van kleuters sprongsgewijs verloopt. Soms gaan kleuters met grote sprongen vooruit. Maar er kan ook sprake zijn van een tijdelijke terugval. De ontwikkeling van kleuters laat zich dus lang niet altijd vangen in leerlijnen.

Normering

Een observatiesysteem is niet genormeerd. Leerlingen worden gevolgd langs fasen – of mijlpalen – in de diverse domeinen van de ontwikkeling. Gebruikers mogen verwachten dat de inhoudelijke beschrijving van elke fase overeenkomt met wat leerlingen gemiddeld genomen op de bijbehorende leeftijd kennen en kunnen. Dat zou men als ‘norm’ kunnen opvatten. Elke leerling kan dus met zichzelf worden vergeleken.

Echter, of een leerling nu beter, minder goed of overeenkomstig het landelijk gemiddelde presteert, is hiermee niet te zeggen. Dat geldt ook op groepsniveau. Als we alle leerlingen tegelijkertijd meten, bijvoorbeeld in de maand januari van een schooljaar, dan weten we niet of het groepsgemiddelde onder, op of boven een landelijk gemiddelde ligt. De Cito-toets daarentegen is wél genormeerd. Hiermee kan vastgesteld worden hoe een leerling, of een groep leerlingen, presteert ten opzichte van een landelijke norm.

Logisch redeneren

Maar zelfs zonder een landelijke norm is het mogelijk om een observatiesysteem in te zetten als meetinstrument in het proces van opbrengstgericht werken met kleuters. Een school zal dan zelf – in de maat van de ontwikkelingsleeftijd – moeten vaststellen welke opbrengstambities zij nastreeft. Dat is een proces van logisch redeneren waarin twee denklijnen telkens terugkomen. De eerste is reeds besproken: eerst de school, dan de groep en tenslotte de leerling. De tweede is: van de gewenste eindopbrengsten terug naar het begin. Hiermee wordt bedoeld dat we starten bij het eindpunt. Hoe weten we anders hoe we ons onderwijs moeten inrichten?

Acht stappen van opbrengstgericht werken met kleuters zonder de cito-toets

Opbrengstgericht werken start met het bepalen van wat er bereikt moet worden: de opbrengstambities. Hierover gaan de eerste twee stappen. Over hoe deze worden vertaald naar het onderwijsprogramma, daarover gaat stap 3. De stappen 4 en 5 bespreken het cyclische proces van opbrengstgericht werken op schoolniveau. De laatste drie stappen geven het cyclische proces weer waarin de groepsopbrengsten worden vergeleken met de opbrengstambities. Deze vergelijking bepaalt de groepsaanpak. Binnen die groepsaanpak wordt het onderwijs, indien nodig, nog verder afgestemd op een individuele leerling.

1. Maak een schoolfoto
2. Stel de ambitie schoolstandaarden vast
3. Bepaal het schoolaanbod
4. Maak een schooloverzicht
5. Bepaal de schoolaanpak
6. Maak een groepsfoto
7. Bepaal de groepsaanpak
8. Bepaal de individuele aanpakken

De bovenstaande stappen worden verder uitgewerkt in het uitgebreide artikel. (download, PDF)

  * De casus betreft een set opbrengstgegevens die ter beschikking is gesteld door basisschool PCBS De Ceder in Veenendaal. De set omvat de kalenderleeftijden en de ontwikkelingsleeftijden ‘beginnende gecijferdheid’ van 101 kleuters, gemeten medio schooljaar 2013-2014 met het observatiesysteem Kijk! PCBS De Ceder valt onder het bestuur CPOV Veenendaal. Een groep directeuren en intern begeleiders van CPOV-scholen heeft onlangs de masterclass opbrengstgericht passend onderwijs gevolgd, waarin men met de set opbrengstgegevens heeft kunnen oefenen.

 **  Deze uitspraak is van Chris Struiksma, geschreven in publicaties als ‘Focus op Feiten’ en ‘Duiden en Doen’.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

Passend Onderwijs
Meer inzicht in gedrag leerling met Aurecool.
Meer inzicht in gedrag leerling met Aurecool.
Aurecool ondersteunt jou bij begrijpen en bevorderen van de soc-emo ontwikkeling van elke leerling.
Aurecool 
Webinar
Wat kun je wel en niet met toetsen in het onderwijs?
Wat kun je wel en niet met toetsen in het onderwijs?
Gratis webinar met Karen Heij
Wij-leren.nl Academie 
Congres
Combinatiegroep 2-3
Combinatiegroep 2-3
Een speelleerklas voor het jonge kind
Medilex Onderwijs 
Meer inzicht in gedrag leerling met Aurecool.Leesrijpheid toetsen
Leesrijpheid moet je toetsen! Maar op welke manier?.
Ewald Vervaet
opbrengstgericht onderwijs voor jonge kinderen
Betekenisvolle opbrengsten voor jonge kinderen
Bea Pompert
Leerlingvolgsysteem
Leerlingvolgsysteem: dat wordt een stuk makkelijker!
Teije de Vos
Citoscore misverstanden
Meten is niet alles weten
Teije de Vos
Zonder lesdoel geen houvast
Zonder lesdoelen geen houvast
Theo Wildeboer
Gecijferd bewustzijn
Werkmap Gecijferd bewustzijn
Machiel Karels
Kleutersprongen opbrengstgericht werken
Kleutersprongen 2.0 opbrengstgericht werken in groep 1 en 2
Lianne Jongsma
Kleutersprongen opbrengstgericht werken
Kleutersprongen 2.0 opbrengstgericht werken in groep 1 en 2
Lianne Jongsma
Kleutersprongen opbrengstgericht werken
Kleutersprongen 2.0 opbrengstgericht werken in groep 1 en 2
Lianne Jongsma
Kleutersprongen opbrengstgericht werken
Kleutersprongen 2.0 opbrengstgericht werken in groep 1 en 2
Lianne Jongsma
Stop de kleutertest
Stop het testen van peuters en kleuters. Ervaren leerkrachten zijn deskundig.
Dick van der Wateren
Minder standaardtesten
Standaardtesten in het onderwijs. Moet dat nou?
Dick van der Wateren
Kleuters toetsen
Peuters en kleuters zijn niet toetsbaar
Sieneke Goorhuis
Groep 1 en 2 niet toetsen
In groep 1 en 2 niet toetsen, maar observeren!
Teije de Vos
Een sober leerlingvolgsysteem
Een sober leerling- en onderwijsvolgsysteem, dat kan en mag!
Teije de Vos


Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

Is het tijd om ons onderwijs anders vorm te geven? Tjipcast 011
Is het tijd om ons onderwijs anders vorm te geven? Tjipcast 011
redactie
[extra-breed-algemeen-kolom2]



cito
cito-score
jonge kind
kleuter
observatiemethoden
opbrengstgericht werken
teaching to the test

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest