Reactieve hechtingsstoornis
Een reactieve hechtingsstoornis (RAD) is een psychiatrische stoornis die kan ontstaan bij jonge kinderen wanneer er ernstige tekortkomingen zijn in de vroege opvoedsituatie. Hechting is het proces waarin een kind veiligheid, vertrouwen en hulp zoekt bij zijn ouders of verzorgers. Wanneer dit proces goed verloopt, ontwikkelt het kind een veilige hechting.
Hechtingsproblematiek
Ongeveer 35–40% van de kinderen ontwikkelt een vorm van onveilige hechting (van IJzendoorn & Bakermans-Kranenburg, 2019). Dit betekent niet dat er altijd sprake is van een stoornis, maar het maakt kinderen wel kwetsbaarder.
De vormen van onveilige hechting zijn:
- Onveilig vermijdend gehecht: het kind vermijdt contact en reageert nauwelijks op de terugkeer van de opvoeder.
- Onveilig ambivalent gehecht: het kind zoekt claimend contact, maar weert dit tegelijk af.
- Gedesorganiseerd gehecht: tegenstrijdig gedrag, waarbij de opvoeder zowel bron van angst als van veiligheid is.
Een kind dat onveilig gehecht is, loopt meer risico op het ontwikkelen van een hechtingsstoornis. Adoptie- en pleegkinderen vormen hierbij een belangrijke risicogroep.
Hechtingsstoornissen volgens DSM-5-TR
In de DSM-5-TR (2022) worden twee hechtingsstoornissen onderscheiden:
- Reactieve hechtingsstoornis (RAD): teruggetrokken gedrag, weinig troost zoeken of ontvangen.
- Ontremd-sociaal contactstoornis (DSED): opvallend familiair gedrag tegenover onbekenden.
Beide stoornissen zijn zeldzaam en worden alleen vastgesteld wanneer er sprake is van ernstige, aanhoudende tekortkomingen in de verzorging (APA, 2022).
Herstelmogelijkheden
Een onveilige hechting kan vooral in de vroege kinderjaren worden hersteld door sensitief en responsief opvoedgedrag. Hoewel herstel het meest kansrijk is in de eerste levensjaren, tonen recente studies aan dat ook later verbetering mogelijk is (Zeanah & Gleason, 2015).
Bronnen
- American Psychiatric Association (2022). DSM-5-TR.
- Van IJzendoorn & Bakermans-Kranenburg (2019). Current Opinion in Psychology, 25, 31–36.
- Zeanah & Gleason (2015). Journal of Child Psychology and Psychiatry, 56(3), 207–222.
Laatst geactualiseerd op 9 oktober 2025
