Vrije meningsuiting
Carl D'hondt
Orthopedagoog bij
Geraadpleegd op 18-02-2025,
van https://wij-leren.nl/vrijheid-van-meningsuiting.php

De vrijheid van mening is in democratische landen een grondwettelijk recht. Op sociale media verschijnen nogal eens artikelen en meningen die botsen met democratische waarden. De auteurs van deze meningen baseren zich op de vrije meningsuiting en wijzen iedere correctie via fact-checking bijvoorbeeld af als censuur.
Het onderwijs speelt een cruciale rol in deze thematiek. Dit artikel geeft aan hoe Directe Instructie een negatieve invloed kan hebben op kritisch denken, dat zo noodzakelijk is om verantwoord om te gaan met informatie.
Op Instagram, op Meta, op X (Twitter), op allerlei sociale media verschijnen heel veel artikelen van mensen die meestal anoniem blijven of wiens achtergrond onbekend is.
In naam van de vrije meningsuiting worden de gepubliceerde mededelingen of berichten als valabel beschouwd. Wie via fact-checking e.d. probeert om bepaalde artikelen als onwaar te beoordelen, wordt beschuldigd van censuur en wordt beschouwd als tegenstander van de vrije meningsuiting.
Beoordeling van teksten gebeurt echter altijd vanuit een bepaalde hoek en in die zin kan iedere beoordeling gekwalificeerd worden als gekleurd. Fact-checking beoordeelt niet enkel feiten of objectieve gegevens, maar beoordeelt tevens de mening die door deze “feiten” wordt onderbouwd.
Niet enkel bij de beoordeling van teksten kijkt men vanuit een bepaalde hoek maar ook de redactie van teksten gebeurt vanuit een bepaald perspectief. Tekstschrijvers die weigeren hun identiteit bekend te maken, zijn bijna nooit bona fide, tenzij in extreme omstandigheden. De lezer heeft het recht om te weten vanuit welke hoek bepaalde bijdragen werden geschreven. De brenger van de vrije mening heeft dus de plicht om z’n personalia te vermelden en ook vanuit welke levensbeschouwelijke hoek hij schrijft.
Hierdoor krijgt het geschrevene de status ven “een” waarheid en kan niet meer doorgaan als “de” waarheid tout court. Meningen die niet aangeven vanuit welke hoek zij opereren, zijn propaganda van mensen die onder het mom van vrije meningsuiting om het even wat lanceren. Deze roep voor vrije meningsuiting heeft een pervers karakter. De grootste verdedigers van de vrije meningsuiting zijn precies diegenen die de vrijheid van mening het meest misbruiken.
Dit misbruik neemt zelfs extreme vormen aan in het geval van fake video’s en fake afbeeldingen die met een simpele muisklik te realiseren zijn door om het even wie.
De verdediging van de vrije meningsuiting leidt zelfs tot internationale conflicten. De USA is bevreesd voor de manipulatie van Tiktok door China en wil daarom verhinderen met een nieuwe wet die ingaat op 19 januari 2025 dat Tiktok in handen blijft van een Chinees bedrijf. China betwist de grondwettelijkheid van deze nieuwe wet omdat deze botst met de vrijheid van meningsuiting die door de Grondwet van de USA wordt gegarandeerd.
De bijdragen van de verdedigers gaan bijna steeds over meningen en niet over feiten. Deze meningen worden wel enigszins onderbouwd door een selectie van feiten. Feiten zijn pas feiten in het licht van een bepaalde theorie. Dezelfde feiten die een andere theorie schragen, kunnen een heel andere betekenis krijgen.
Voor meningen is dit alles nog meer precair. Meningen zijn nogal eens gebaseerd op subjectieve ervaringen en op (vaak onbewuste) vooroordelen. Meningen die zelfs te goeder trouw werden uitgesproken, kunnen heel sterk afwijken van wat men als ‘redelijk’ kan beschouwen. Als men echter de context kent van waaruit de auteur z’n mening formuleerde dan heeft men ook een beter zicht op levensvatbaarheid van z’n mening.
Meningen blijven dus noodzakelijkerwijze subjectief omdat ze steeds gevormd worden vanuit een bepaalde gezichtshoek. In die zin kunnen onafhankelijke factcheckers ook geen harde objectiviteit garanderen. Vanuit een religieuze, levensbeschouwelijke, liberale … gezichtshoek kijkt men steeds anders aan tegen bepaalde situaties of toestanden.
Op zich is dit probleem niet zo erg als het lijkt, op voorwaarde dat de auteur van de mening zijn gezichtshoek duidelijk maakt. Als ik weet dat de bijdrage geschreven is vanuit conservatief-liberale hoek en vanuit humanistische overwegingen dan kan ik deze mening plaatsen tegenover andere meningen.
In de meeste bijdragen is er geen verwijzing naar de gezichtshoek of wordt er slechts een zeer vaag, weinigzeggend perspectief gesuggereerd. De tekst wordt geschreven vanuit een stijl alsof het “de absolute” waarheid betreft. Nuancering van de mening of relativering door het verwijzen naar de gezichtshoek is uitgesloten.
Dit voorstel veronderstelt dat men bereid is om verschillende meningen kritisch tegenover elkaar af te wegen. De meeste mensen zijn echter niet bereid om deze moeite te nemen. Het is veel gemakkelijker om te kiezen voor een bepaalde gedachtentrend dan om kritisch een eigen standpunt op te bouwen. Deze bereidheid om kritisch te werk te gaan is volgens ons onontbeerlijk. Jonge mensen moet geleerd worden om niet zomaar om het even wat te slikken. Het aankweken van een kritische houding is van oudsher een belangrijke attitude op school maar is op heden van primordiaal belang.
Verantwoordelijkheid van het onderwijs
Kritisch leren denken is één van de kerntaken van de school. Tot 10 jaar geleden werd dit hoofdzakelijk aangewakkerd door zelfontdekkend en ervaringsgericht leren. Deze aanpak was sterk in het construeren van verbonden kennis, in het vormen van een organisch geheel met het reeds verworven kennisbestand. Doch op vlak van parate kennis waren de resultaten doorgaans zwakker. Vanaf 2000, maar vooral sinds 2010 ongeveer kwam als tegenreactie de roep naar Directe Instructie.
Bij directe instructie is de leerkracht de centrale figuur. Vooraf vastgelegde leerstof (het leerplan) wordt in een strak didactisch korset aangeboden. De leerkracht houdt weinig of geen rekening met de aparte leerstijl of de typisch eigen benaderingswijze van de leerling. Hij/zij stelt zich tevreden als de leerlingen de leerstof kennen. Of ze het ook begrijpen en diep verankeren in de reeds aanwezige kennis is slechts van secundair belang. Onderlinge discussie in de klas en coöperatief leren zijn uitstekende middelen gebleken om leerstof dieper te integreren in het reeds bestaande kennisbestand van de leerlingen.
Directe instructie beperkt zich echter tot overdracht van cultuurgoederen. De internationale rankings (cfr Pisa-rankings) die het onderwijsniveau aangeven versterken deze tendens tot directe instructie nog.
Leerlingen rijp maken om (vrij) zelfstandig tot oplossingen te komen is echter wat anders dan deze oplossingen aanreiken via directe instructie.
Uit dit pleidooi voor kritisch onderwijs mag men niet besluiten dat directe instructie verkeerd zou zijn. Kritisch onderwijs is maar mogelijk als leerlingen over een ruim kennisbestand beschikken dat meestal via directe instructie werd opgebouwd. Voor de leerkracht komt het er op aan een geschikt evenwicht te vinden tussen zelf aangebrachte leerstof en leerstof die aansluit bij de momentane interesses van de leerlingen. Het is evident dat de leerkracht in het basisonderwijs veel meer vanuit het leerplan zal werken, terwijl de inbreng van de leerlingen zelf doorgaans meer zal toenemen in het secundair onderwijs.
Wil het onderwijs leerlingen voorbereiden op het verantwoord omgaan met allerlei informatie die op basis van vrije meningsuiting wordt gepubliceerd dan moet in elk geval meer ingezet worden op kritisch denken dan wat er nu wordt aangeboden via directe instructie.
BESLUIT
Een mening, een duiding ontstaat steeds vanuit een bepaalde hoek, vanuit eigen waarderingen of zelfs vanuit eigen vooroordelen. Dit is onvermijdelijk en blijft een heikele kwestie. Daarom is het zo belangrijk dat artikelen of uitingen van vrije mening steeds vermelden vanuit welke hoek de mening werd geformuleerd. Met deze achtergrondgegevens wordt het mogelijk om meningen niet als “absolute” waarheden te beschouwen maar als “relatieve” waarheden. Het onderwijs speelt hierin een cruciale rol. Het bevorderen van kritisch denken is één van de kerntaken van de school. Jongeren die geleerd hebben voldoende afstand te nemen, zijn het best gewapend tegenover boude meningen die op basis van de vrije meningsuiting worden gelanceerd.