Kennisplatform
Schrijf nu in voor boeiende gratis webinars en leermodules!

De tien principes van Rosenshine

Machiel Karels
Directeur Wij-leren.nl | onderwijsadviseur bij Wij-leren.nl   

Karels, M. (2025). De tien principes van Rosenshine.
Geraadpleegd op 21-03-2025,
van https://wij-leren.nl/tien-principes-van-rosenshine.php
Geplaatst op 11 februari 2025
De tien principes van Rosenshine

Rosenshine’s instructie principes: balans tussen instructie en exploratie

Goed onderwijs is een samenspel van duidelijke instructie, interactie en autonomie. Barak Rosenshine, een vooraanstaand onderwijsonderzoeker, formuleerde tien principes voor effectieve instructie die wereldwijd erkenning hebben gekregen. Zijn model richt zich op gestructureerde kennisoverdracht, expliciete instructie en gecontroleerde oefening.

Hoewel Rosenshine’s principes stevig onderbouwd zijn door cognitief-wetenschappelijk onderzoek, is er ook kritiek. Zijn aanpak legt veel nadruk op instructie en herhaling, maar minder op sociaal-emotionele aspecten van leren, zoals motivatie en de relatie tussen leraar en leerling. In dit artikel bespreek ik Rosenshine’s principes, zijn leertheoretische achtergrond, de kritiek op zijn werk en hoe deze inzichten zich verhouden tot mijn eigen ervaring in het onderwijs.

De tien principes van Rosenshine

Rosenshine baseerde zijn instructieprincipes op drie bronnen:

  1. Cognitieve wetenschap, die onderzoekt hoe de hersenen informatie verwerken.

  2. Onderzoek naar effectieve leraren, waarbij hij keek naar docenten die de grootste leerwinst bij leerlingen behaalden.

  3. Cognitieve ondersteuningsstrategieën, zoals het bieden van modellen en scaffolding.

De tien principes die hieruit voortkwamen zijn:

  1. Begin met een korte herhaling van eerdere leerstof – Dit activeert voorkennis en helpt leerlingen om informatie beter te onthouden en toe te passen.

  2. Presenteer nieuwe leerstof in kleine stappen – Te veel nieuwe informatie in één keer kan het werkgeheugen overbelasten.

  3. Stel veel vragen en controleer begrip – Actieve verwerking helpt om leerstof te verankeren en misconcepties te corrigeren.

  4. Bied modellen en uitgewerkte voorbeelden – Leerlingen leren effectiever als ze voorbeelden krijgen van hoe ze een probleem kunnen aanpakken.

  5. Begeleid het oefenen – Leraren moeten stapsgewijs ondersteuning bieden en pas loslaten wanneer de leerling de stof beheerst.

  6. Controleer voortdurend of leerlingen de stof begrijpen – Dit voorkomt dat fouten inslijpen en helpt leerlingen om correct te blijven leren.

  7. Zorg voor een hoge succesratio – Een succespercentage rond de 80% zorgt voor voldoende uitdaging zonder frustratie.

  8. Bied tijdelijke ondersteuning (scaffolding) – Hulpmiddelen zoals visuele schema’s en checklisten helpen leerlingen bij complexere taken.

  9. Monitor en begeleid zelfstandig oefenen – Leerlingen moeten voldoende voorbereid zijn voordat ze zelfstandig aan de slag gaan.

  10. Plan wekelijkse en maandelijkse herhaling – Herhaling over langere perioden helpt bij het duurzaam opslaan van kennis.

Deze principes bieden een helder en concreet raamwerk voor effectieve instructie. Toch zijn er ook kanttekeningen te plaatsen bij deze aanpak. Of in ieder geval is dit niet het hele verhaal van wat leren en ontwikkelen is.

10 principes van Rosenshine

Leertheoretische achtergrond van Rosenshine

Rosenshine’s werk is diep geworteld in de cognitieve leertheorie, die stelt dat leren een proces is waarbij informatie van het werkgeheugen naar het langetermijngeheugen wordt overgebracht.

Hij leunt sterk op de Cognitive Load Theory (Sweller), die benadrukt dat het werkgeheugen beperkt is en dat instructie zo ontworpen moet worden dat leerlingen niet overbelast raken. Door informatie in kleine stappen aan te bieden en veel begeleide oefening te geven, wordt het leerproces geoptimaliseerd.

Daarnaast sluit Rosenshine’s model nauw aan bij directe instructie, een aanpak waarin de leraar expliciete uitleg geeft en leerlingen stap voor stap door het leerproces begeleidt. Dit is verwant aan Mastery Learning (Bloom), waarbij de leerstof in kleine eenheden wordt aangeboden en pas wordt doorgegaan naar een volgende stap als de huidige voldoende beheerst is.

Deze leertheoretische basis maakt Rosenshine’s aanpak krachtig voor het verwerven van basisvaardigheden, zoals rekenen en begrijpend lezen. Tegelijkertijd roept het de vraag op of deze structuur voldoende ruimte biedt voor andere aspecten van leren, zoals creativiteit, onderzoekend leren, autonomie en sociaal-emotioneel leren.

Raakvlakken tussen Rosenshine en de Taxonomie van Bloom

De Taxonomie van Bloom is een veelgebruikt model dat cognitieve leerdoelen categoriseert in verschillende niveaus van complexiteit. De oorspronkelijke taxonomie (1956) en de herziene versie (2001) onderscheiden zes niveaus van cognitieve vaardigheden:

  1. Onthouden (Remember) – Feiten en concepten herkennen en reproduceren.
  2. Begrijpen (Understand) – Informatie interpreteren en uitleggen.
  3. Toepassen (Apply) – Kennis in nieuwe situaties gebruiken.
  4. Analyseren (Analyze) – Patronen en verbanden identificeren.
  5. Evalueren (Evaluate) – Beoordelen en onderbouwen van keuzes.
  6. Creëren (Create) – Nieuwe ideeën en oplossingen ontwikkelen.

Rosenshine’s principes sluiten vooral aan bij de lagere en middelhoge niveaus van Bloom’s taxonomie. Hieronder bespreek ik enkele belangrijke raakvlakken:

1. Sterke nadruk op onthouden en begrijpen

  • Rosenshine’s principes (zoals herhaling, kleine stappen en veel vragen stellen) zijn gericht op het versterken van basiskennis.
  • Dit komt overeen met de onderste lagen van Bloom’s taxonomie: onthouden en begrijpen.
  • Door regelmatige oefening en herhaling wordt kennis geautomatiseerd, wat nodig is voordat complexere cognitieve taken kunnen worden uitgevoerd.

2. Oefening en toepassing als brug naar hogere niveaus

  • Rosenshine benadrukt begeleide en zelfstandige oefening, wat direct aansluit bij Bloom’s derde niveau: toepassen.
  • Leerlingen leren niet alleen feiten, maar ook hoe ze die moeten gebruiken in contexten zoals rekenen of taalvaardigheid.

3. Beperkte aandacht voor analyseren, evalueren en creëren

  • De hogere niveaus van Bloom’s taxonomie (analyseren, evalueren, creëren) krijgen minder expliciete aandacht in Rosenshine’s model.
  • Zijn aanpak is vooral gericht op gestructureerde instructie en oefenen, terwijl creatieve en probleemoplossende vaardigheden vaak ontstaan uit open opdrachten en ontdekkend leren.

4. Kritiek op Rosenshine in relatie tot Bloom

  • Critici stellen dat Rosenshine te veel nadruk legt op de onderste lagen van Bloom en te weinig op hogere-orde denken.
  • Dit kan leiden tot een oppervlakkige beheersing van kennis zonder dat leerlingen leren om die kennis kritisch te analyseren, te beoordelen of zelf nieuwe ideeën te creëren.

Structuur en expliciete instructie helpen leerlingen groeien, maar echte ontwikkeling vraagt om ruimte voor zelfsturing en betekenisvolle ervaringen.

Kritiek op Rosenshine

Hoewel Rosenshine’s principes breed worden gewaardeerd, is er ook kritiek. De belangrijkste tegenwerpingen zijn:

1. Te veel nadruk op directe instructie

Critici stellen dat Rosenshine’s model te veel uitgaat van een traditionele, leerkrachtgestuurde aanpak. Dit laat minder ruimte voor ontdekkend en onderzoekend leren, waarbij leerlingen zelf kennis construeren door actief problemen op te lossen.

2. Risico van oppervlakkig leren en mechanische reproductie

Het sterke accent op herhaling en oefening kan ertoe leiden dat leerlingen vooral feitelijke kennis memoriseren zonder diepere begripsvorming. In sommige toepassingen kan het neerkomen op ‘drill-and-practice’, zonder dat leerlingen leren om kennis flexibel toe te passen.

3. Te weinig aandacht voor motivatie en autonomie

Vanuit de zelfdeterminatietheorie (Ryan & Deci) weten we dat motivatie wordt versterkt door autonomie, competentie en relatie. Rosenshine’s model focust op competentie, maar biedt minder ruimte voor autonomie en relatievorming, terwijl die essentieel zijn voor duurzaam leren.

4. Minder toepasbaar in innovatieve onderwijsmodellen

Zijn principes zijn voornamelijk getest in traditionele klassikale settings. In gepersonaliseerd leren, Montessori-onderwijs of projectmatig leren kan het lastig zijn om zijn aanpak een-op-een toe te passen.

Rosenshine biedt een solide fundament voor instructie, maar mist de ruimte voor motivatie, exploratie en persoonsontwikkeling.

Evaluatie vanuit mijn perspectief, kennis en ervaring

Als onderwijsadviseur en trainer herken ik de kracht van Rosenshine’s principes, maar zie ik ook de beperkingen. Ik zet me in voor een kindgericht, gepersonaliseerd en breed ontwikkelingsgericht onderwijssysteem, waarin de leerling centraal staat en niet de leerstof. Dit betekent dat ik kritisch ben op traditionele onderwijsmodellen die sterk leunen op kennisoverdracht en toetscultuur. In plaats daarvan pleit ik voor actieve leerervaringen, formatieve evaluatie en flexibele organisatievormen die recht doen aan de ontwikkeling van ieder kind.

Mijn visie sluit nauw aan bij relationeel leren, waarbij verbinding, competentie en autonomie (Ryan & Deci) de kern vormen. Ik zie leren niet als een lineair proces van kennisopbouw, maar als een dynamisch proces van ontdekken, ervaren en reflecteren. Daarom hecht ik veel waarde aan de brede ontwikkeling van kinderen, inclusief sociaal-emotionele, creatieve en praktische vaardigheden.

Raakvlakken en spanning tussen mijn visie en Rosenshine

Er zijn duidelijke overeenkomsten, maar ook wezenlijke verschillen tussen Rosenshine’s model en mijn ontwikkelingsgerichte visie.

Overeenkomsten:

  • Rosenshine’s nadruk op duidelijke instructie en structuur kan leerlingen ondersteunen, vooral bij het ontwikkelen van basisvaardigheden.
  • Zijn principes rondom scaffolding en begeleide oefening sluiten aan bij mijn overtuiging dat leerlingen stapsgewijs autonomie ontwikkelen.
  • Zijn pleidooi voor interactie en vragen stellen past bij mijn visie dat leren een sociaal proces is.

Verschillen en spanning:

  • Te veel nadruk op instructie: Rosenshine’s model is primair leerkrachtgestuurd en richt zich op kennisoverdracht, terwijl ik geloof in een ervaringsgerichte en gepersonaliseerde aanpak.
  • Beperkte aandacht voor motivatie en sociaal-emotionele ontwikkeling: Rosenshine richt zich voornamelijk op cognitieve processen, terwijl ik motivatie, autonomie en persoonsvorming als essentiële onderdelen van leren zie.
  • Weinig ruimte voor open exploratie: Mijn visie stimuleert zelfregulerend leren, kritisch denken en creativiteit, terwijl Rosenshine meer nadruk legt op gestructureerde kennisopbouw en herhaling.

Hoe kunnen Rosenshine’s principes en mijn visie elkaar aanvullen?

Een integratie van Rosenshine’s inzichten met mijn ontwikkelingsgerichte visie kan een evenwichtiger onderwijsmodel opleveren:

  • Gebruik Rosenshine’s principes voor basisvaardigheden, zoals lezen en rekenen, maar combineer dit met open leeractiviteiten waarin leerlingen zelf verbanden leggen.
  • Verrijk het model met motivatiepsychologie: Door Rosenshine’s structuur te combineren met de zelfdeterminatietheorie (Ryan & Deci) ontstaat meer autonomie en eigenaarschap bij leerlingen.
  • Geef ruimte aan hogere-orde denken (Bloom): Naast gestructureerde instructie moeten leerlingen analyseren, evalueren en creëren.
  • Bouw sociaal-emotioneel leren in: Rosenshine biedt weinig ruimte voor persoonsvorming en groepsdynamiek, maar dit kan worden aangevuld met reflectieve en samenwerkende werkvormen.

Door structuur en autonomie in balans te brengen, ontstaat een onderwijsmodel dat niet alleen effectief en efficiënt is, maar ook betekenisvol en inspirerend.

Conclusie: evenwicht tussen expliciete instructie en exploratie en onderzoeken

Rosenshine’s principes vormen een waardevol kader voor effectieve instructie, vooral bij basisvaardigheden. Toch moeten ze niet worden gezien als dé enige of beste manier van lesgeven. Leren is meer dan het beheersen van kennis; het draait ook om motivatie, nieuwsgierigheid, onderzoeken, autonomie en de relatie tussen leraar en leerling.

Mijn aanbeveling voor leraren en scholen: gebruik Rosenshine’s principes als een solide fundament, maar vul ze aan met strategieën die autonomie, onderzoekend leren en sociaal-emotioneel leren bevorderen. Alleen zo creëren we onderwijs dat niet alleen effectief is, maar ook inspirerend, betekenisvol en duurzaam!

Combineer Rosenshine’s gestructureerde instructie met motivatiepsychologie, hogere-orde denken en sociaal-emotioneel leren voor een compleet onderwijsmodel.

Bronnen

  • Rosenshine, B. (2012). Principles of instruction: Research-based strategies that all teachers should know. American Educator, 36(1), 12-39.
  • Bloom, B. S., Engelhart, M. D., Furst, E. J., Hill, W. H., & Krathwohl, D. R. (1956). Taxonomy of educational objectives: The classification of educational goals. Handbook I: Cognitive domain. Longmans, Green.
  • Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2000). Self-determination theory and the facilitation of intrinsic motivation, social development, and well-being. American Psychologist, 55(1), 68-78. https://doi.org/10.1037/0003-066X.55.1.68
  • Sweller, J. (1988). Cognitive load during problem solving: Effects on learning. Cognitive Science, 12(2), 257-285. https://doi.org/10.1207/s15516709cog1202_4
  • Kirschner, P. A., Sweller, J., & Clark, R. E. (2006). Why minimal guidance during instruction does not work: An analysis of the failure of constructivist, discovery, problem-based, experiential, and inquiry-based teaching. Educational Psychologist, 41(2), 75-86. https://doi.org/10.1207/s15326985ep4102_1 
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.