De observaties bij taal- en rekenlessen
Dolf Janson
Senior onderwijsadviseur en -ontwikkelaar bij Jansonadvies
Geraadpleegd op 27-03-2025,
van https://wij-leren.nl/observaties-bij-taal-en-rekenlessen.php

In het primair onderwijs blijkt het vaak lastig om kinderen in een actieve leerhouding te krijgen en te houden. Dit wordt bemoeilijkt door tradities en materialen die niet aansluiten bij het principe ‘vorm volgt functie’. Veel leerkrachten zijn niet gewend om op deze manier naar onderwijs te kijken. Dit komt doordat zij anders zijn opgeleid en eerdere praktijkervaringen vaak niet zijn gebaseerd op dit principe.
Om dit te veranderen, is het belangrijk om nieuwe routines te ontwikkelen en met een frisse blik te kijken naar de functionaliteit van wat kinderen doen. De kernvraag is: wat is het nut van de activiteiten die je leerlingen aanbiedt? Welke vormen passen daarbij en leveren ook een blijvend langetermijneffect op?
Creativiteit met doelgerichtheid
Een activiteit als ‘dobbel je verhaal’ kan tot verrassende combinaties leiden, hoewel de elementen vaak niet erg origineel zijn. Het belangrijkste probleem hierbij is dat niet altijd duidelijk is wat het uiteindelijke doel van het verhaal is. Moeten de leerlingen het verhaal aan elkaar voorlezen? Wordt het een groepsboek? Speelt het zich af in de poppenkast? Of is het bedoeld voor nieuwkomers die nog onbekend zijn met tradities als Sinterklaas?
Het vaststellen van een doel biedt leerlingen ruimte om hun eigen voorkeuren te volgen of zich juist te wagen aan een nieuwe uitdaging.
Dit kan hen stimuleren om buiten hun comfortzone te treden. Daarnaast is het niet per se nodig dat elke leerling creatieve inspiratie uit de activiteit haalt. Een checklist kan bijvoorbeeld helpen om bestaande ideeën te toetsen en verder uit te breiden.
Kritische blik op het ‘loopdictee’
Een andere activiteit, het zogenaamde ‘loopdictee’, roept bij mij meer vragen op. Het beheersen van spelling draait immers om het correct kiezen van letters op basis van klanken. Oefeningen moeten daarom primair gericht zijn op klankpatronen, aangezien leerlingen dit principe later moeten toepassen. Woorden visueel inprenten, zelfs tijdelijk, staat haaks op dit doel.
Daarnaast bleek dat sommige woorden meerdere categorieën bevatten, wat verwarring veroorzaakte. Het invullen van een vakje dat bij slechts één categorie hoort, draagt niet bij aan de alertheid op de relevante aandachtspunten. Deze oefeningen zijn daardoor minder effectief.
Observaties bij rekenactiviteiten
Hoewel mijn observaties zich aanvankelijk richtten op taal- en spellinglessen, viel me ook het een en ander op bij rekenactiviteiten. Bij rekenen gaat het erom dat kinderen inzicht krijgen in de samenhang tussen optellen en aftrekken. Dit inzicht is gebaseerd op ervaringen thuis, buiten en in speelsituaties. Met concreet materiaal en betekenisvolle voorbeelden leren kinderen deze systematiek verder te onderzoeken. Ze verwoorden optel- en aftreksituaties en noteren deze in somvormen.
Dit proces leidt tot het automatiseren van sommen tot tien, waarbij de focus ligt op vlot en handig rekenen zonder te tellen. Als dit goed verloopt, volgt de fase van memoriseren. Hierbij moeten leerlingen direct het ontbrekende getal in een som kunnen noemen. Belangrijk is dat zij steeds de vier samenhangende sommen met dezelfde getallen herkennen, zoals:
- 3 + 4 = 7
- 4 + 3 = 7
- 7 - 4 = 3
- 7 - 3 = 4
Door deze samenhang te ontdekken en te benutten, slijpen de combinaties sneller in en herkennen leerlingen patronen steeds beter. Dit proces wordt vervolgens uitgebreid naar sommen tot twintig en later tot honderd.
Van optellen naar vermenigvuldigen
De voorkennis uit het automatiseren van sommen wordt ingezet bij vermenigvuldigen en delen. Deze bewerkingen vloeien voort uit optellen en aftrekken en zijn elkaars spiegelbeeld. Leerlingen vullen bijvoorbeeld een lege tabel in, waarbij zij na de vermenigvuldigtabel van 2 meteen de bijbehorende deeltabel maken. Vervolgens passen ze deze kennis toe bij andere tabellen, zoals 3 t/m 10, waarbij sommen in verschillende vormen worden ingevuld.
Belangrijk hierbij is dat de samenhang tussen bewerkingen steeds zichtbaar blijft. Bijvoorbeeld:
- 8 × 12 = 96
- 96 ÷ 8 = 12
- 12 × 8 = 96
- 96 ÷ 12 = 8
Door deze relaties te herkennen, ontdekken leerlingen hoe vier bewerkingen met dezelfde getallen samenhangen. Dit inzicht versterkt niet alleen hun rekenvaardigheid, maar biedt ook een solide basis voor complexere rekenactiviteiten.
Toepassing buiten de lessen
Deze aanpak helpt leerlingen om hun voorkennis toe te passen in andere contexten, zowel binnen als buiten de lessen.
Het oefenen krijgt hierdoor een duidelijk nut, wat motiveert en bijdraagt aan het uitbreiden van hun vaardigheden en inzichten.
Onderwijs moet kinderen niet alleen kennis en vaardigheden bijbrengen, maar hen ook laten ontdekken hoe ze deze kunnen gebruiken in de wereld om hen heen.
Voor meer informatie over deze benadering kun je terecht op de websites van de auteur: