Medemenselijk opvoeden
Marleen Legemaat
Redactielid bij Kennisplatform Wij-leren.nl
Geraadpleegd op 18-01-2025,
van https://wij-leren.nl/medemenselijk-opvoeden.php
Samenlevingspedagogiek voor een hoopvolle en daadkrachtige generatie. Dat is de ondertitel die Micha de Winter zijn boek Medemenselijk opvoeden meegaf. Het boek wil een vernieuwend perspectief geven op opvoeding en onderwijs door het introduceren van samenlevingspedagogiek. De Winter stelt dat opvoeding niet alleen gericht moet zijn op individuele ontwikkeling, maar ook op het versterken van de samenleving. De centrale vraag is hoe we kinderen en jongeren kunnen voorbereiden op een leven in een vrije, rechtvaardige en solidaire samenleving. Hierin spelen begrippen als medemenselijkheid, hoop en sociale daadkracht (agency) een sleutelrol.
In deze samenvatting lopen we de hoofdstukken langs en geven we een korte indruk van de inhoud met een afsluitende recensie.
Inleiding: De noodzaak van samenlevingspedagogiek
De Winter begint met de observatie dat onze samenleving te maken heeft met grote uitdagingen zoals sociale ongelijkheid, polarisatie en klimaatverandering. Deze problemen vragen om burgers die actief meedenken en bijdragen aan oplossingen. Hij benadrukt dat opvoeding en onderwijs kinderen moeten laten zien dat ze samen een verschil kunnen maken. Dit proces begint in het gezin en breidt zich uit naar kinderopvang en scholen. Hij noemt voorbeelden zoals leerlingen die in een “Vreedzame School” leren om conflicten te bemiddelen.
Jonge mensen hebben hoop en optimisme nodig, die vormen de motor van hun persoonlijke ontwikkeling.
Hoofdstuk 1: Wat is samenlevingspedagogiek?
Samenlevingspedagogiek gaat uit van de verwevenheid van opvoeding en maatschappij. Micha de Winter bekritiseert het feit dat de moderne pedagogiek zich te veel richt op gedragsverandering en medicalisering. Hierdoor wordt problematisch gedrag vaak gezien als een individueel probleem, terwijl maatschappelijke factoren zoals armoede en sociale uitsluiting een grote rol spelen.
Zo is er een steriele pedagogiek ontstaan die wellicht uitmunt in objectiviteit, maar die daarmee haar relevantie voor de alledaagse opvoedingswerkelijkheid dreigt te verliezen.
Hij pleit voor een breder perspectief waarin opvoeding niet alleen draait om “parenting behaviour” (hoe ouders het gedrag van kinderen sturen), maar ook om de vraag hoe opvoeding kan bijdragen aan een rechtvaardige en menselijke samenleving. Daarbij benadrukt hij dat kinderen niet alleen objecten van opvoeding zijn, maar ook actieve deelnemers met een eigen stem en perspectief.
Hoofdstuk 2: De kracht van hoop in opvoeding en onderwijs
Hoop en optimisme zijn essentieel voor zowel persoonlijke groei als maatschappelijke vooruitgang. De Winter haalt de pedagoge Lea Dasberg aan, die stelde dat opvoeding kinderen niet alleen met problemen moet confronteren, maar hen ook hoopvolle oplossingen moet bieden. Hij ziet hoop als een kracht die kinderen motiveert om bij te dragen aan een betere wereld. Onderwijs kan dit ondersteunen door bijvoorbeeld duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid in het curriculum op te nemen. Hij pleit voor een pedagogiek van hoop waarin kinderen leren dat hun acties er toe doen.
Hoofdstuk 3 en 4: Agency als sleutel tot actieve participatie
Het begrip agency staat centraal in hoofdstuk 3 en 4. Agency, of sociale daadkracht, verwijst naar het vermogen van mensen om zelfstandig te denken en te handelen in sociale situaties. Dit vermogen is essentieel voor het functioneren van een democratie, waarin burgers actief en kritisch moeten bijdragen aan de samenleving. De Winter benadrukt dat agency niet vanzelf ontstaat, maar dat kinderen hierin begeleid moeten worden door opvoeders, scholen en de samenleving. Hij pleit voor onderwijspraktijken die participatie bevorderen, zoals leerlingenraden of projecten waarin kinderen oplossingen zoeken voor problemen in hun omgeving.
Op beleidsniveau moet de focus liggen op het versterken van deze sociale daadkracht.
In plaats van alleen te reageren op problemen in de jeugdzorg, zouden beleidsmakers zich moeten richten op preventie en het bieden van kansen aan jongeren om actief deel te nemen aan de samenleving.
Hoofdstuk 5: Hoopgevende jeugdzorg
In dit hoofdstuk analyseert De Winter de uitdagingen binnen de jeugdzorg. Sharon Stellaard spreekt in haar werk over de beleidstragiek van de jeugdzorg: vrijwel elk nieuw hervormingsprogramma zoekt oplossingen voor het mislukken van de vorige hervorming. De Winter stelt dat de focus in de jeugdzorg vaak ligt op problemen en stoornissen, waardoor jongeren het gevoel krijgen dat zij zelf de oorzaak van hun moeilijkheden zijn. Dit kan demoraliserend werken. Hij pleit voor een benadering die uitgaat van hoop en mogelijkheden. Jeugdzorg moet jongeren niet alleen helpen om problemen te overwinnen, maar hen ook laten zien dat zij een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan de samenleving. Hierbij benadrukt hij het belang van het erkennen van de maatschappelijke oorzaken van problemen, zoals armoede en sociale uitsluiting.
Diagnoses, beleidsvisies en hervormingsvoorstellen worden vrijwel altijd gemaakt door experts die verder van deze dagelijkse praktijken afstaan.
We zouden meer moeten luisteren naar sociale professionals die juist dicht bij het dagelijks leven van gezinnen staan.
Hoofdstuk 6: Medemenselijkheid als opvoedingsdoel
In dit slothoofdstuk bespreekt De Winter medemenselijkheid als kernwaarde in opvoeding en onderwijs. Wat zijn doelen van onze interventies in moeilijke opvoedingssituaties zoals bij verwaarloosde, mishandelde of misbruikte kinderen.
Is het er vooral om begonnen dat kinderen en jongeren géén ongewenst gedrag vertonen of is het doel van al onze inspanningen om hen tot bloei te laten komen?
Hij stelt dat empathie en sociale nieuwsgierigheid bij kinderen gestimuleerd moeten worden om polarisatie en ontmenselijking van anderen tegen te gaan. Een samenleving wordt rechtvaardiger en menselijker als burgers zich kunnen verplaatsen in anderen en hun beweegredenen. De Winter introduceert het concept Ubuntu, een Afrikaanse samenlevingsfilosofie die benadrukt dat mensen door onderlinge verbondenheid tot bloei komen. Hij ziet dit als een inspirerend voorbeeld voor opvoeding in een diverse en complexe samenleving.
Het doel -dat kinderen en jongeren zich verdiepen in de behoeften en perspectieven van anderen - bereik je niet door dit te preken, maar door in de samenleving situaties en mogelijkheden te scheppen die jonge mensen aanmoedigen om humaan en democratisch te handelen.
Epiloog: Een persoonlijk verhaal
Het boek eindigt met een persoonlijke epiloog waarin Micha de Winter vertelt over de impact van oorlog en onmenselijkheid op zijn familiegeschiedenis. Deze ervaringen hebben zijn overtuiging versterkt dat opvoeding een sleutelrol speelt in het cultiveren van humaniteit. Hij pleit voor een samenleving waarin kinderen leren dat zij, gewapend met kennis, vaardigheden en empathie, een verschil kunnen maken.
Misschien nog wel belangrijker dan de allergie voor onrecht is de invloed die onze familiegeschiedenis direct of indirect op de aard van mijn werk heeft gehad. (...) Medemenselijkheid moet je actief en bewust bevorderen, dat is de onvertuiging die mij drijft, en ik hoop de lezer ook.
Recensie:
Medemenselijk opvoeden biedt een waardevol en hoopgevend perspectief op opvoeding en onderwijs. Micha de Winter laat zien dat opvoeding meer is dan het sturen van gedrag of het oplossen van individuele problemen. Het gaat ook om het creëren van een rechtvaardige en solidaire samenleving. Zijn pleidooi voor hoop en agency biedt handvatten voor ouders, leerkrachten en beleidsmakers. Het boek biedt een optimistisch perspectief op de rol van opvoeding in een complexe wereld.
Over dit rijke en inspirerende boek kan echter meer gezegd worden, er zijn ook enkele aandachtspunten te benoemen. Het boek heeft een hoog abstractieniveau. Meer concrete voorbeelden had de bruikbaarheid voor de dagelijkse praktijk bevorderd. De kritiek op gedragsprogramma's zoals Positive Behavior Support en de medicalisering van problemen (zoals het gebruik van DSM-diagnoses) is waardevol en biedt een belangrijke gezichtspunt. Soms komt deze kritiek generaliserend over. Veel van deze methoden en diagnostische benaderingen hebben ook hun waarde bewezen, zeker in specifieke contexten. Een genuanceerdere weging van de voordelen en beperkingen had het betoog sterker gemaakt.
De Winter schetst een verheven ideaal van opvoeding en samenleving, met waarden zoals empathie, solidariteit en democratisch burgerschap. Dit is inspirerend, en moet ook zeker ons uitgangspunt zijn als we vanuit hoop willen leven. Maar het roept ook de vraag op hoe haalbaar dit is in een wereld waarin sociale ongelijkheid, segregatie en polarisatie wijdverbreid zijn. Voor strategieën om met deze weerbarstige realiteit om te gaan, kunnen we in dit boek minder terecht.
Concluderend kunnen we zeggen dat het boek inspirerende inzichten biedt en veel stof tot nadenken, vooral voor beleidsmakers en pedagogen die zoeken naar nieuwe benaderingen voor een rechtvaardigere samenleving.
Bestellen
Het boek Medemenselijk opvoeden is te bestellen via: