Is het leren van verschillende scripts voor het lees- en het schrijfonderwijs een zwaardere cognitieve belasting voor leerlingen met risico op laaggeletterdheid?

Geplaatst op 21 september 2021

Bij leren schrijven lijkt het de voorkeur te hebben leerlingen ofwel blokletterschrift, ofwel verbonden schrift aan te leren. In het eerste leerjaar leidt het blokletterschrift tot betere resultaten. Wanneer de hele onderbouwperiode bekeken wordt, boeken leerlingen die verbonden schrift hebben geleerd iets meer vooruitgang op zinsbouw. Dit is voor zwakke schrijvers niet anders dan voor betere schrijvers. Beginnen met blokletters en later overgaan op verbonden schrift is niet aan te raden.

Voordat kinderen naar school gaan, doen ze spelenderwijs kennis op over geschreven taal. In deze periode spreken we van ontluikende geletterdheid. In groep 1, 2 en 3 van de basisschool leert het kind het verband tussen klanken en letters, simpele woorden verklanken en woordjes schrijven. Tijdens deze jaren hebben we het over beginnende geletterdheid. Daarna volgt in groep 4 tot en met 8 de periode van gevorderde geletterdheid. Pas bij volwassenen is het proces van geletterdheid afgerond en kan worden vastgesteld of iemand laaggeletterd is. Met laaggeletterdheid wordt dan bedoeld dat iemand te veel moeite heeft met lezen en schrijven om voldoende te kunnen functioneren in het dagelijks leven.

De invloed van script op het handschrift

Leerlingen kunnen grofweg op twee manieren leren schrijven: in blokletters (losse letters) of in verbonden schrift (aan elkaar). Deze varianten worden scripts genoemd. Zowel blokschrift als verbonden schrift stellen leerlingen voor motorische uitdagingen. Ook hebben beide scripts invloed op de cognitieve ontwikkeling. Dit betreft letterkennis, technische leesvaardigheid, spelling en stelvaardigheid. Uiteindelijk beschikken de meeste leerlingen in groep 8 over een persoonlijk handschrift – deels verbonden, deels blokletters.

Er is geen onderzoek gedaan naar de invloed van scripts op de cognitieve belasting voor leerlingen. Wel is een en ander bekend over de relatie tussen scripts en aspecten die met taalvaardigheid samenhangen, zoals handschrift en schrijf- of leesvaardigheid. Bij het leren schrijven gaat de voorkeur uit naar het aanleren van één script, blokschrift dan wel verbonden schrift. Leerlingen die verbonden schrift leren, zijn iets beter in zinsbouw en spelling. Deze leerlingen laten in de loop van een schooljaar ook de grootste vooruitgang in spelling zien. Leerlingen die leren schrijven met blokletters scoren beter op letterkennis. Zij profiteren ervan dat ze dezelfde letter gebruiken voor zowel lezen als aanvankelijk schrijven.

Handschriftproblemen en laaggeletterdheid gaan vaak samen

Er is een verband tussen een slecht leesbaar handschrift en een zwakke tekstopbouw en matige spelling. Mogelijke verklaring is dat een leerling die veel aandacht moet besteden aan het vormen van de letters, minder ruimte in het werkgeheugen over heeft voor andere processen die bij het schrijven van belang zijn.

Bij het beoordelen van handschriften zijn de belangrijkste elementen snelheid en netheid. Interventies om handschriftkwaliteit te verhogen leiden vaak tot een beter leesbaar handschrift, maar niet tot sneller schrijven. Wanneer handschriftinstructie leidt tot automatisering van het vormen van letters, heeft dat effect op het handschrift en op de kwaliteit van geschreven teksten.
Verder is er een duidelijke relatie tussen lees- en spelvaardigheid. Leerlingen die goed zijn in lezen, zijn dat ook in spellen. Leerlingen die moeite hebben met lezen, spellen minder goed. Dit geldt ongeacht het script waarmee de leerlingen leren schrijven.

Uitgebreide beantwoording

Opgesteld door: Georgia Vasilaras (kennismakelaar)
Vraagsteller: Directeur speciaal onderwijs

Vraag

Is het waar dat het leren van twee verschillende scripts voor resp. lees- en schrijfonderwijs een zwaardere cognitieve belasting vormt voor kinderen met risico op laaggeletterdheid, vergeleken met het aanleren van hetzelfde script?

Kort antwoord

Handschriftproblemen en laaggeletterdheid gaan vaak samen. Er zijn ruwweg drie manieren om te leren schrijven: met het blokletterschrift, met verbonden schrift, of door te starten met blokletterschrift en later over te gaan op verbonden schrift. Er is een klein aantal onderzoeken gedaan naar de effecten van deze varianten op schrijfvaardigheid. Het lijkt de voorkeur te hebben ofwel blokletterschrift, ofwel verbonden schrift aan te leren. In het eerste leerjaar leidt het blokletterschrift tot betere resultaten. Wanneer de hele onderbouwperiode bekeken wordt, boeken kinderen die verbonden schrift hebben geleerd iets meer vooruitgang op zinsbouw. Dit is voor zwakke schrijvers niet anders dan voor betere schrijvers.

Toelichting antwoord

Risicofactoren voor laaggeletterdheid

Voordat kinderen naar school gaan, doen ze spelenderwijs kennis op over geschreven taal. Ze leren bijvoorbeeld dat geschreven woorden betekenissen representeren, en aan welke kant je een boek begint te lezen. Deze periode noemen we de ‘ontluikende geletterdheid’. In groep 1, 2 en 3 van de basisschool leert het kind het verband tussen klanken en letters, simpele woorden verklanken, en woordjes schrijven. Dit proces staat bekend als ‘beginnende geletterdheid’. Daarna volgt in groep 4 tot en met 8 de periode van gevorderde geletterdheid (Aarnoutse, 2004; Steenis, 2016). Pas bij volwassenen is het proces van geletterdheid afgerond, en kan worden vastgesteld of iemand laaggeletterd is. Met laaggeletterdheid wordt dan bedoeld dat iemand te veel moeite heeft met lezen en schrijven om voldoende te kunnen functioneren in het dagelijks leven. Iemand kan dan bijvoorbeeld de bijsluiters van medicijnen niet goed lezen, formulieren niet goed invullen, of heeft grote moeite om zelf geld op te nemen of een treinkaartje te kopen bij een automaat (Christoffels e.a., 2016).

Het is lastig om bij kinderen al uitspraken te doen over hun geletterdheid op latere leeftijd. Wel kunnen hun vorderingen in taalvaardigheid in beeld worden gebracht. Daarnaast komt uit onderzoek naar voren naar bepaalde kenmerken van de thuisomgeving, van het kind zelf en van het onderwijs dat het kind volgt, samenhangen met een lagere taalvaardigheid op jonge leeftijd en met laaggeletterdheid op latere leeftijd. Kinderen met laaggeletterde ouders presteren bijvoorbeeld vaak slechter op het gebied van taal. Bij kenmerken van het kind kan het gaan om leer- en gedragsstoornissen. Binnen het onderwijs kunnen didactiek en gehanteerde methoden, de leerkracht en de leeromgeving van invloed zijn op de taalvaardigheid van kinderen (Kennisrotonde, 2019).

Handschrift en taalvaardigheid

Er is een duidelijke link tussen de kwaliteit van een handschrift en andere aspecten van de schrijfvaardigheid: een slecht leesbaar handschrift gaat vaak samen met een zwakke tekstopbouw en matige spelling. Onderzoeker verklaren dit doordat een leerling die veel aandacht moet besteden aan het vormen van de letters, minder ruimte in het werkgeheugen over heeft voor andere processen die bij het schrijven van belang zijn (Kennisrotonde, 2017; Medwell & Wray, 2007).

Bij het beoordelen van handschrift zijn de belangrijkste elementen snelheid en leesbaarheid/netheid (kwaliteit). Deze twee kunnen elkaar ook beïnvloeden: sneller schrijven kan tot een minder leesbare tekst leiden, en moeite doen om netjes te schrijven kan ten koste gaan van het tempo. Interventies om handschriftkwaliteit te verhogen leiden vaak tot een beter leesbaar handschrift, maar niet tot sneller schrijven (Feder & Majnemer, 2007). Wanneer handschriftinstructie leidt tot automatisering van het vormen van letters, heeft dat niet alleen effect op het handschrift zelf, maar ook op de kwaliteit (opbouw en inhoud) van geschreven teksten (Santangelo & Graham, 2016).

Er zijn veel factoren van invloed op de kwaliteit van het handschrift. Voor een deel gaat dat om factoren die samenhangen met de persoon zelf, denk aan bijvoorbeeld visueel geheugen, fijne motoriek, spanningsboog. Ook externe factoren, zoals het schrijfgerei, meubilair of omgevingsgeluiden beïnvloeden de handschriftkwaliteit (Feder & Majnemer, 2007). Over het algemeen verbetert het handschrift van kinderen in de loop der jaren, al blijven jongens meer handschriftproblemen houden dan meisjes (Medwell & Wray, 2008).

De invloed van script op het handschrift

Kinderen kunnen grofweg op twee manieren leren schrijven: in blokletters (losse letters) of in verbonden schrift (‘aan elkaar’, ook wel methodisch schrift genoemd). Deze varianten worden ‘scripts’ genoemd. Eerder heeft De Kennisrotonde (2017) een vraag beantwoord over de relatie tussen de letter die voor schrijfonderwijs wordt gebruikt (het zogenaamde ‘script’) en de cognitieve en motorische vaardigheden van leerlingen. Zowel verbonden schrift als blokschrift blijken kinderen voor motorische uitdagingen stellen. Ook hebben zowel blokschrift als verbonden schrift invloed op de cognitieve ontwikkeling. Dit betreft letterkennis, technische leesvaardigheid, spelling en stelvaardigheid. Ten slotte hebben tegen het eind van de basisschool de meeste leerlingen een persoonlijk, gemengd handschrift (deels verbonden, deels blokletters) dat leidt tot het hoogste schrijftempo.

Maar hoe verhouden zich het script dat voor het leesonderwijs wordt gebruikt en het script voor het schrijfonderwijs tot elkaar? Is het voor kinderen met een lagere taalvaardigheid cognitief extra belastend om bij het schrijfonderwijs een ander script te leren dan voor het lezen?
Er is geen onderzoek gevonden naar het antwoord op deze precieze vraag. Wel hebben we onderzoek gevonden dat in de onderbouw kijkt naar de relatie tussen scripts en aspecten die met taalvaardigheid samenhangen: handschrift, schrijven of leesvaardigheid.
Onderzoekers komen tot de eindconclusie dat het bij het leren schrijven de voorkeur heeft één script aan te leren, blokschrift dan wel verbonden schrift. Ze wijzen erop dat kinderen die verbonden schrift leren, iets beter zijn in zinsbouw en spelling. Deze kinderen laten in de loop van een studiejaar ook de grootste vooruitgang in spelling zien. Morin e.a. (2012) Zoals gezegd, de kinderen uit deze onderzoeken waren allen Franstalig. Het is mogelijk dat spellingsvaardigheden zich per taal verschillend ontwikkelen.

Bara e.a. (2009, 2016) en Morin (2012) hebben in meerdere onderzoeken de resultaten van kinderen in Canada en Frankrijk met elkaar vergeleken. Al deze kinderen hadden als moedertaal Frans, en leerden lezen met het blokletterschrift. Op hun scholen werden drie varianten van schrijfonderwijs gebruikt:

  • De eerste groep (bloklettergroep) bestond uit kinderen die leren schrijven met het blokletterschrift.
  • De tweede groep (gemixte groep) bestond uit kinderen die in het eerste jaar leren schrijven met blokletters. Later wordt op verbonden schrift overgegaan.
  • De derde groep (verbonden schrift-groep) bestond uit kinderen die leren schrijven met verbonden schrift.

Een van deze onderzoeken richtte zich op de aanvangsfase van de beginnende geletterdheid. Bara e.a. (2016) onderzochten de letterkennis (het kunnen benoemen van letters) en leesvaardigheid van first graders (vergelijk groep 3 in Nederland). Kinderen uit de bloklettergroep en de gemixte groep scoorden beter op letterkennis dan kinderen uit de verbonden schrift-groep. Zij profiteerden er dus van dat ze dezelfde letter gebruikten voor lezen en (aanvankelijk) schrijven. Kinderen uit de gemixte groep scoorden beter op leesvaardigheid. Dit lijkt te pleiten voor het blokletterschrift bij het aanvankelijk schrijven.

Deze resultaten sluiten aan bij die uit studies uit de jaren dertig van de vorige eeuw, naar de leesontwikkeling van leerlingen die ofwel in blokschrift, ofwel in verbonden schrift leerden schrijven. Daaruit bleek dat leerlingen in groep 3 die blokschrift leerden, een grotere technische leesvaardigheid hadden dan leerlingen die het verbonden schrift leerden (Long & Mayer, 1931). Zij geven als verklaring dat het zelf vormen van letters ervoor zorgt dat de kennis over deze letters steviger verankerd worden in het geheugen, zoals in het eerdere antwoord van De Kennisrotonde (2017) werd toegelicht.
Een aantal andere onderzoeken richtte zich op de latere fase van beginnende geletterdheid.

Handschrift

Handschriftkwaliteit wordt beoordeeld op basis van twee aspecten: snelheid en leesbaarheid/netheid. Blokletterschrift leidt tot het snelste schrijftempo, en verbonden schrift tot het laagste. Er is geen verband gevonden tussen script en leesbaarheid. De schrijfsnelheid gaat in de loop van de tijd vooruit, maar de netheid niet. Dat laatste kan ook samenhangen met de onderwijspraktijk: er bleek in de lessen van de onderzoeksgroepen weinig expliciete aandacht te zijn voor netheid (Morin e.a., 2012).
Graham e.a. (2000) deden onderzoek naar zwakke schrijvers uit groep 3. Zij onderzochten de effecten van extra handschriftinstructie. De kinderen uit dit onderzoek hadden alleen blokschrift geleerd. De extra instructie leidde niet alleen tot een beter handschrift, maar ook tot een grotere vooruitgang in letterkennis.

Lees- en spelvaardigheid

Er is een duidelijke relatie tussen de lees- en spelvaardigheid van kinderen. Kinderen die goed zijn in lezen, zijn dat ook in spellen; kinderen die moeilijkheden hebben met lezen hebben dit vaak ook met spellen. Dit geldt voor zowel kinderen uit de bloklettergroep als de verbonden schrift-groep. Uitzondering vormen de kinderen uit de gemixte groep: zij scoren lager op spelling. Kinderen uit de verbonden schrift-groep verbeteren zich in de loop van het jaar meer op spelling dan de andere twee groepen (Bara & Morin, 2009; Morin e.a., 2012). Het is niet bekend of de resultaten op de spellingsvaardigheden een op een vertaald kunnen worden naar de Nederlandse situatie. Spellingsregels zijn per taal verschillend. Soms is er een heel duidelijke koppeling tussen klank en letter, maar er zijn ook talen waarin de spellingsregels veel uitzonderingen kennen.

Productie en zinsbouw

Script heeft invloed op het aantal woorden dat leerlingen schrijven, en op de zinsbouw. Kinderen die verbonden schrift leren schrijven, schrijven meer woorden. Ook hun zinsbouw is beter. Kinderen die leren schrijven met een blokschrift en later verbonden schrift leren schrijven (de eerder genoemde gemixte groep) scoorden op deze aspecten het laagst (Morin e.a., 2012).

Zwakke schrijvers en script

In de onderzoeken die hierboven zijn besproken, waren onderzoeksgroepen gevormd op basis van het script dat bij schrijfonderwijs werd geleerd. De groepen bestonden uit zowel goede als zwakke schrijvers. We weten daarom niet bij welk script zwakke schrijvers meer baat zouden hebben.
Er is één onderzoek gevonden waarbij onderzoeksgroepen werden ingedeeld op basis van hun scores op een gestandaardiseerde schrijftest voor de onderbouw (Barrientos, 2016). Er werden twee groepen gevormd: de zwakkere schrijvers en de betere schrijvers. Zij werden gevolgd van groep 3 tot en met groep 5. Ieder leerjaar kregen zij een aantal schrijftaken voorgelegd. Onder deze taken vielen ook blokletters overschrijven en verbonden schrift overschrijven. Daarbij werden hun schrijfbewegingen geanalyseerd. Gekeken werd naar snelheid, pauzes, druk die op het schrijfmateriaal werd uitgeoefend, en automatisering. Deze geven volgens de onderzoekers zicht op de cognitieve processen/belasting tijdens het schrijven.

Kinderen die moeite hadden met schrijven, bleken niet beter of slechter te scoren op het kopiëren van letters dan kinderen die beter schrijven. Deze resultaten werden zowel gevonden voor blokschrift als verbonden schrift. Er is in dit onderzoek niet gekeken naar de vraag of een van de beide scripts moeilijker te kopiëren was (en daarmee cognitief meer belastend) dan het andere.

Geraadpleegde bronnen 

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

Lesprogramma
Probeer gratis de Leerlijn Lezen en Schrijven
Probeer gratis de Leerlijn Lezen en Schrijven
Complete leesmethodiek voor begrijpend- en voortgezet technisch lezen
De Schoolschrijver 
Gratis webinar
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!
Bekende experts delen hun kennis
Wij-leren.online Academie 
Congres
Leesproblemen en dyslexie
Leesproblemen en dyslexie
Herken en begeleid leerlingen met stagnaties bij lezen
Medilex Onderwijs 
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!Spellingvaardigheid
Spellingvaardigheid en leren spellen (1) - relatie spellen en lezen.
Anna Bosman
Schrijven of typen?
Schrijven versus typen: wat zegt de neurowetenschap?
redactie
Schrijven en lezen
Lezenderwijs leren schrijven, en andersom
René Leverink
Ontdekkend leren lezen en leesrijpheid
Ontdekkend leren lezen
Ewald Vervaet
Ontdekkend leren lezen - Hoofdkenmerken
Ontdekkend leren lezen - Acht hoofdkenmerken
Ewald Vervaet
Close Reading
Begrijpend lezen vervangen door Close Reading?
Paul Filipiak
Aan de slag met handschriftonderwijs
Aan de slag met handschriftonderwijs
Marleen Legemaat
Vloeiend van groep twee naar drie
Vloeiend van groep 2 naar 3
Marleen Legemaat

Wij-leren.nl Academie

Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

Animatie: Schrijven versus typen
Animatie: Schrijven versus typen
redactie
[extra-breed-algemeen-kolom2]



geletterdheid
leren lezen
NT2
schrijfontwikkeling
technisch lezen

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest