Versterk de kwaliteitszorg met onze opleiding interne audits.

Kansengelijkheid - een kwestie van tijd

Machiel Karels
Directeur Wij-leren.nl | onderwijsadviseur bij Wij-leren.nl   

Karels, M. (2025). Kansengelijkheid - een kwestie van tijd .
Geraadpleegd op 21-06-2025,
van https://wij-leren.nl/kansengelijkheid-een-kwestie-van-tijd.php
Geplaatst op 20 mei 2025
Laatst bewerkt op 17 juni 2025
Kansengelijkheid een kwestie van tijd

Tijd en kansengelijkheid

In het boek Kansengelijkheid - een kwestie van tijd belicht Marjolein Ploegman hoe het begrip kansengelijkheid in het basisonderwijs sterk samenhangt met het begrip tijd. Ze analyseert hoe onderwijstijd verdeeld wordt, welke invloed deze verdeling heeft op de kansen van kinderen, en hoe scholen hierin keuzes kunnen en moeten maken. Ze doet dit aan de hand van dertien hoofdstukken waarin telkens een ander aspect van de relatie tussen tijd en gelijke kansen centraal staat.

Tijd is geen neutrale factor, maar een cruciale hefboom in het vergroten of verkleinen van onderwijskansen!
Marjolein Ploegman

Samenvatting

Dit is een samenvatting van het boek met onderaan een uitgebreide recensie.

1. Noodzaak van gelijkere kansen

Ploegman benadrukt dat het vergroten van kansengelijkheid bijdraagt aan het welzijn en de ontwikkelkansen van kinderen. Gelijke kansen betekenen niet alleen betere schoolprestaties, maar ook een hoger toekomstig welzijn. Onderwijsprestaties worden door het CPB gekoppeld aan maatschappelijke uitkomsten zoals gezondheid, inkomen en maatschappelijke participatie. Onderwijs biedt met name voor kinderen in achterstandsposities een kans om hun situatie te overstijgen.

2. Kansenongelijkheid in de basisschool

De contexten waarin kinderen opgroeien verschillen aanzienlijk. Gezondheid, thuissituatie en buurt spelen een grote rol. De school zou deze ongelijkheid moeten compenseren, maar is daar volgens Ploegman onvoldoende op ingericht. De uniforme onderwijstijd voor alle kinderen maskeert de ongelijkheid. Bovendien vindt er via het onderwijs feitelijke voorselectie plaats richting het voortgezet onderwijs, waardoor bestaande ongelijkheden worden bestendigd.

3. Wat hebben kansen(on)gelijkheid en tijd met elkaar te maken?

Scholen beschikken over relatief veel autonomie als het gaat om de inzet van tijd. Besturen gaan over geld, schoolleiders over tijd. Tijdsinvesteringen worden vastgelegd in schoolplannen en jaarplannen. Ploegman toont aan dat beleidskeuzes over tijd impliciet invloed uitoefenen op gelijke kansen. Ze bespreekt de verschijningsvormen van kansenongelijkheid, de wettelijke opdracht aan scholen, en vergelijkt de Nederlandse onderwijstijd met die in andere landen.

Tijd is niet neutraal – het versterkt of verkleint ongelijkheid.

4. De tijd is schaars, de opdracht is groot

Onderwijstijd is beperkt terwijl de maatschappelijke opdracht van scholen omvangrijk is. Omdat er onvoldoende tijd is om alles voor alle leerlingen te doen, moet er gekozen worden. Ploegman bespreekt wie deze keuzes maakt: soms de overheid, soms het schoolbestuur, soms de schoolleiding of de individuele leraar. Niet kiezen is volgens haar ook een keuze, met impliciete gevolgen voor de verdeling van onderwijskansen.

5. Krijgen alle kinderen dezelfde hoeveelheid onderwijstijd?

Hoewel de wet een minimum stelt aan de onderwijstijd, verschilt de feitelijke tijd die leerlingen op school doorbrengen sterk. Verzuim en geboortedatum spelen hierin een rol. Sommige kinderen missen structureel onderwijsuren. Ploegman bespreekt hoe verzuimbeleid en kalenderstructuur hierop van invloed zijn. Ze pleit voor preciezere monitoring van individuele onderwijstijd om zicht te krijgen op verborgen ongelijkheid.

6. Zou meer tijd gelijkere kansen kunnen bevorderen?

De auteur onderzoekt of extra onderwijstijd een middel kan zijn om kansenongelijkheid te verkleinen. Leertijdverlenging komt in sommige contexten al voor, bijvoorbeeld in wijkscholen. De vraag is of scholen ook voor individuele leerlingen of groepen gerichter meer tijd kunnen inzetten. Ploegman beschouwt hierbij ook schaduwonderwijs, zittenblijven en speciaal onderwijs als vormen van tijdverlenging en stelt kritische vragen over de effectiviteit ervan.

7. Waaraan wordt de tijd besteed?

De school verdeelt de beschikbare tijd over vakken, doelen en activiteiten. In deze verdeling blijken grote verschillen te bestaan tussen scholen. Sommige vakken krijgen meer aandacht, andere blijven onderbelicht. De keuzes zijn vaak ingegeven door trends en beleidsprioriteiten, terwijl de wettelijke doelen onveranderd blijven. Ploegman waarschuwt voor ongelijkheid die ontstaat doordat bepaalde groepen leerlingen niet of minder deelnemen aan waardevolle activiteiten. Ze onderstreept het belang van zicht op hoe tijd daadwerkelijk wordt ingezet.

Tijdsbesteding onthult de werkelijke prioriteiten van een school.

8. Hebben pedagogisch-didactische keuzes gevolgen voor de tijd?

Onderwijskundige keuzes zijn niet neutraal en hangen samen met ideologie. Ploegman onderscheidt vier ideologische stromingen in het onderwijs en laat zien hoe deze invloed hebben op de tijdsverdeling. Ook pedagogische en didactische keuzes zijn bepalend voor hoe tijd besteed wordt. Thema's zoals keuzevrijheid van leerlingen, toetscultuur en de balans tussen aandacht voor het heden en de toekomst van de leerling worden in dit hoofdstuk uitgewerkt. Ploegman pleit voor een meer expliciete afweging van deze factoren in het licht van gelijke kansen.

9. Is de leerling voor school afhankelijk van ouders?

De mate waarin een leerling op zijn ouders moet terugvallen voor deelname aan schoolactiviteiten vergroot of verkleint kansen. Scholen trekken ongelijkheid naar binnen zodra ouderlijke inzet bepalend wordt voor het schoolsucces van een kind. Ploegman bespreekt verschillende vormen van ouderbetrokkenheid en schetst mogelijkheden om deze eerlijker en inclusiever vorm te geven. Tegelijk erkent ze dat basisscholen vaak afhankelijk zijn van ouderhulp.

10. Doet de spreiding van de tijd ertoe?

Niet alleen de hoeveelheid tijd is van belang, maar ook de spreiding ervan over dagen, weken en jaren. De meeste scholen hanteren schooltijden die cultureel bepaald zijn, zonder dat deze systematisch worden geëvalueerd op hun effectiviteit voor gelijke kansen. Ploegman laat zien dat slimme spreiding van onderwijstijd, bijvoorbeeld door inhaalmomenten of differentiatie in pauzetijden, kansen kan bevorderen zonder extra kosten. Ze roept scholen op om bewuster om te gaan met roostering.

11. Tijd en toetsen

Toetsing is een belangrijke tijdsbesteding in het basisonderwijs en heeft verstrekkende gevolgen voor kansengelijkheid. De tijd die nodig is om toetsen te leren maken, en de hoeveelheid tijd die opgaat aan toetsvoorbereiding en afname, verschilt per leerling. Kinderen zonder thuisondersteuning zijn in het nadeel. Ploegman maakt duidelijk dat het toetsbeleid direct invloed heeft op de verdeling van onderwijstijd en pleit voor een zorgvuldige balans tussen toetsen en leren. Ook bespreekt ze het schooladvies en de rol die dit speelt bij het ontstaan van ongelijke uitkomsten.

Verzuim, geboortedatum en toetsen? Elk uur telt.

12. Tijd voor voorbeelden

Ploegman presenteert vier praktijkvoorbeelden waarin scholen tijd gebruiken als middel om kansengelijkheid te bevorderen. Zo is er een school waar elk kind minimaal 940 uur onderwijs krijgt, ongeacht verzuim of geboortedatum. Een andere school gebruikt aangepaste roosters om tijd te creëren voor samenwerking en voorbereiding voor leraren. Ook wordt een voorbeeld gegeven van een school die in een situatie van lerarentekort creatief omgaat met de inzet van tijd. Tot slot wordt beschreven hoe een schoolvisie doorvertaald wordt in de verdeling van onderwijstijd per leerjaar.

13. Tijd om zelf aan de slag te gaan

In dit hoofdstuk reikt Ploegman praktische suggesties aan voor schoolteams die werk willen maken van kansengelijkheid via tijd. Scholen worden uitgenodigd om de tijdsbesteding van leerlingen in kaart te brengen, gezichten van kansenongelijkheid te benoemen, beleid rond verzuim en onderwijstijd te herzien, en de toegankelijkheid van vakken en activiteiten te analyseren. Ook komt het betrekken van ouders, het creëren van meer tijd voor kwetsbare groepen en het expliciteren van een gezamenlijke visie aan bod.

Wie ruimte wil geven aan ontwikkeling, moet tijd durven herverdelen.


Recensie

In een onderwijswereld waarin de roep om gelijke kansen steeds luider klinkt, levert Marjolein Ploegman met Kansengelijkheid – een kwestie van tijd een krachtig en uiterst relevant boek af. Haar centrale these – dat tijd geen neutrale factor is maar een cruciale hefboom in het vergroten of verkleinen van onderwijskansen – raakt aan de kern van waar veel scholen in de praktijk mee worstelen. Als onderwijsadviseur en auditor zie ik de thema’s uit dit boek dagelijks terug in mijn werk. Wat dit boek voor mij bijzonder waardevol maakt, is de wijze waarop het concreet, systematisch en realistisch beschrijft waar in het systeem van tijdsverdeling kansen liggen om ongelijkheid aan te pakken. De reflectieve vragen aan het einde van elk hoofstuk maken het praktisch inzetbaar voor schoolteams om de betreffende thema's te doordenken.

Handelingsruimte van scholen en leiderschap

Een sterk punt in het boek is de nadruk op de beleidsmatige autonomie van schoolleiders ten aanzien van tijd. Waar bestuurders over budget gaan, beschikken scholen over tijd – een onderschat stuurmiddel. In mijn trajecten zie ik echter dat teams vaak verlamd worden door keuzestress of blijven hangen in vaste gewoontes. Dit boek helpt die stilstand te doorbreken. De heldere hoofdstukken over ‘wie maakt de keuzes’ en de praktische voorbeelden in het slothoofdstuk maken het boek uitermate bruikbaar voor studiedagen en visietrajecten.

Cyclisch werken en tijd als kwaliteitsinstrument

Als auditor werk ik met cyclische kwaliteitszorg, waarbij teams reflecteren op de onderwijskundige en organisatorische keuzes die zij maken. Ploegman levert hier een sterke bijdrage door tijd als meet- en reflectiepunt te introduceren. Ze pleit voor het systematisch monitoren van feitelijke onderwijstijd per leerling – iets wat zelden gebeurt, maar veel kan onthullen. Dit past naadloos in een ontwikkelingsgerichte en reflectieve onderwijspraktijk die niet alleen kijkt naar output, maar ook naar processen en condities die leren mogelijk maken.

Tegen schaduwstructuren

Ploegman laat zien dat onderwijstijd oneerlijk verdeeld raakt via onzichtbare mechanismen als schaduwonderwijs en verlengde leerroutes. In plaats van oplossingen buiten de school te zoeken, laat Ploegman overtuigend zien dat scholen intern veel meer kunnen doen. Zij maakt inzichtelijk dat het geen neutrale of logische gang van zaken is dat sommige leerlingen extra tijd kopen of krijgen, terwijl anderen met minder moeten leren leven.

Van standaardisering naar individuele talentontwikkeling

Wat in het boek meermalen terugkomt – en waar ik volledig achter sta – is de kritiek op een uniforme benadering van kinderen. Gelijke tijd is niet automatisch eerlijke tijd. In mijn werk benadruk ik dat we af moeten van standaardcurricula en beoordelingsmethoden die niet recht doen aan de diversiteit van kinderen. Dit boek legt dezelfde vinger op de zere plek: het verschil maken betekent bewust kiezen wat je doet met de beschikbare tijd, voor wie en wanneer. De subtiele kritiek op toetscultuur en de implicaties daarvan voor tijdsbesteding bevestigen dat punt krachtig.

Ouderbetrokkenheid als sleutel tot eerlijk onderwijs

Een ander belangrijk aspect is de bespreking van ouderbetrokkenheid. In mijn praktijk zie ik hoe ongelijkheid versterkt wordt door verschillen in sociaal kapitaal. Ploegman laat dat scherp zien: zodra de school afhankelijk is van wat ouders wel of niet kunnen, sluipt ongelijkheid het gebouw binnen. Tegelijk pleit ze niet voor een school zonder ouders, maar voor bewuste keuzes over hoe en in welke mate ouderhulp wenselijk en eerlijk is. Dat is een genuanceerde benadering van ouderbetrokkenheid in relatie tot prestatiedruk.

Roosters, organisatie en pedagogiek: alles hangt samen

Ik herken in dit boek de vraagstukken waar veel schoolteams mee worstelen: het zoeken naar samenhang in beleid. Ploegman maakt duidelijk dat dit niet los van elkaar gezien kan worden. Tijd, visie, pedagogiek, toetsing – het zijn geen aparte beleidsdomeinen, maar met elkaar verweven keuzes. In mijn begeleidingstrajecten maak ik dit regelmatig expliciet, en het is een verademing om een boek in handen te hebben dat die integrale benadering bevestigt én concreet maakt.

Maatschappelijke relevantie en urgentie

In een tijd waarin kansengelijkheid onder druk staat en lerarentekorten stijgen, is dit boek buitengewoon actueel. Het maakt zichtbaar dat scholen binnen hun bestaande kaders méér kunnen doen dan gedacht. Zonder extra middelen, maar met bewuste keuzes en herziening van vaste routines. Dat is een hoopvolle boodschap die past bij mijn streven naar een onderwijspraktijk waarin recht wordt gedaan aan elk kind – ongeacht achtergrond, talent of thuissituatie.

Samenvattend

Kansengelijkheid – een kwestie van tijd is een doordacht, goed gestructureerd en onderbouwd boek dat het urgente debat over gelijke onderwijskansen verdiept. Het biedt geen simpele oplossingen, maar nodigt uit tot professioneel nadenken en handelen. Voor onderwijsprofessionals, schoolleiders en adviseurs is het een waardevolle gids om met realisme én ambitie te werken aan eerlijker onderwijs. Wie gelijke kansen niet alleen als ideaal maar als opdracht ziet, zou dit boek moeten lezen – en gebruiken.

Bestellen

Het boek Kansengelijkheid een kwestie van tijd is te bestellen via bol.com:


Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 4000+ artikelen.