Kennisplatform
Hoe geef je een passend schooladvies?

Kennis leren verwerven met informatie van internet

Geplaatst op 1 juni 2016

Auteurs: Saskia Brand-Gruwel, Amber Walraven

In het hedendaagse onderwijs wordt steeds meer van leerlingen verwacht dat ze uit informatie die ze op internet vinden zelfstandig kennis construeren. Uit onderzoek blijkt dat er drie instructieprincipes zijn die leerlingen helpen dit proces – van informatie naar kennis – aan te leren.

“Schrijf een werkstuk van 1200 woorden over de vraag of de mens verantwoordelijk is voor de opwarming van de aarde.” Steeds vaker krijgen leerlingen dit soort opdrachten waarbij ze over een bepaald onderwerp zelf informatie moeten zoeken op internet en zelfstandig kennisrondom het onderwerp moeten construeren. Het is daarvoor van belang dat leerlingen goed hun weg weten te vinden op internet en betrouwbare informatie kunnen selecteren. Het is op zichzelf gemakkelijk allerlei informatie te vinden, een kwestie van ‘even’ googelen, want ‘alles staat op internet’. Maar leerlingen hebben daarbij de vaardigheid nodig om die informatie te selecteren op betrouwbaarheid en bruikbaarheid. Dit is niet eenvoudig, want het internet bevat een oceaan aan informatie, waarvan de herkomst soms moeilijk te achterhalen is en de betrouwbaarheid niet altijd duidelijk. Zeker bij opdrachten waarbij tegenstrijdige informatie kan worden gevonden, is het van belang dat leerlingen kritisch kunnen omgaan met de gevonden informatie. Dit vraagt vaardigheden die kunnen worden omschreven als informatievaardigheden.

Wat zijn informatievaardigheden?

Informatievaardigheden omvatten: het kunnen formuleren van goede zoekvragen, het vaststellen welke informatie nodig is, het bepalen van de zoekstrategie met de te hanteren trefwoorden, het beoordelen en selecteren van bronnen en informatie, het grondig bestuderen en het verwerken van de informatie in bijvoorbeeld een werkstuk of spreekbeurt (Brand-Gruwel et al., 2005).

Leerlingen vinden zichzelf vaak goed in het zoeken en vinden van informatie op internet. Als het gaat om deze stappen in het proces doen ze het ook zeker niet slecht. Leraren zeggen dan ook vaak: “Mijn leerlingen kunnen dat beter dan ik.” Ze zijn inderdaad soms sneller met de computer, weten precies hoe de browser werkt, enzovoorts. Maar zowel als het gaat om de stappen die aan het zoeken vooraf gaan – het formuleren van goede zoekvragen (zeker voor meer complexe opdrachten, zoals een profielwerkstuk) – en de stappen die volgen als ze informatie hebben gevonden, scoren leerlingen minder goed (zie bijvoorbeeld Brand-Gruwel & Gerjets, 2008).

In de eerste plaats hebben (zeker jongere) leerlingen bij het beoordelen van bronnen en informatie niet de neiging te twijfelen aan de waarde ervan. Ze nemen een weinig kritische houding aan en gebruiken bij het beoordelen oppervlakkige criteria als uiterlijk en lengte van de tekst en het gehanteerde taalgebruik. Deze criteria worden vaak rigide gehanteerd, zoals “een blogpost is altijd onbetrouwbaar” (Kuiper et al, 2005; Walraven, 2008). Daarnaast nemen leerlingen vaak te weinig tijd voor de laatste stap van het proces: het grondig bestuderen en verwerken van de gevonden en geselecteerde informatie. Het is deze vaardigheid die ervoor zorgt dat vanuit de gevonden informatie kennis wordt geconstrueerd.

Drie instructieprincipes

Als het gaat om de informatievaardigheid van leerlingen valt er dus nog heel wat winst te behalen. Het gaat hier om complexe, hogere-ordevaardigheden, die leerlingen niet vanzelf leren. Zij hebben hiervoor instructie nodig. De vragen die hierbij gesteld kunnen worden zijn: Hoe pakken we onderwijs in informatievaardigheden aan? Hoe geven we dit vorm in een curriculum? Welke didactische werkvormen zijn het meest geschikt voor het aanleren van deze vaardigheden? Verschillende onderzoeken hebben drie principes opgeleverd die handvatten bieden voor het ontwerpen van instructie in informatievaardigheden.

Integratie in de vakinhoud

Informatievaardigheden kunnen worden getypeerd als hogere-ordevaardigheden. Het zijn activiteiten in een hiërarchisch leerproces die lagere-ordeprocessen ondersteunen. Een lagere-ordeproces is bijvoorbeeld de opdracht waarmee dit artikel begon: “Schrijf een werkstuk over de gevolgen van de opwarming van de aarde.” De informatievaardigheden waarmee de leerling deze opdracht aanpakt zijn het hogere-ordeproces. Als een leerling in staat is te bepalen wat de informatiebehoefte is, vragen te formuleren, informatie te selecteren en beoordelen en te verwerken (hogere orde), komt dit de kennisconstructie ten goede (Walraven 2008). Dit maakt dat hogere-ordevaardigheden het beste kunnen worden onderwezen in de context van een vakinhoud, waarbij realistische hele opdrachten de motivatie bevorderen.

Het integreren van instructie in informatievaardigheden in het vakinhoudelijke onderwijs kan dus het beste worden gekoppeld aan opdrachten die een beroep doen op deze vaardigheden. Het mes snijdt dan aan twee kanten, want aandacht voor zowel de lagere- als hogere-ordeaspecten verhoogt de kwaliteit van het onderwijs. Dat betekent dat niet alleen de informatievaardigheden van de leerlingen verbeteren, maar dat het ook de kennisconstructie ten goede komt. Uit onderzoek (Walraven, 2008) blijkt dat dit inderdaad zo kan werken. In 15 lessen geschiedenis over WOII in het vo leerden leerlingen naast de vakinhoud ook kritisch om te gaan met informatie op internet. Deze leerlingen waren na het volgen van de lessen kritischer dan de controlegroep en presteerden op het gezamenlijke geschiedenis-proefwerk over WOII significant beter.

Aanleren van een systematische aanpak

Bij het aanleren van complexe vaardigheden, zoals informatievaardigheden, is het van belang om aandacht te besteden aan de systematische aanpak. Welke stappen moeten worden gezet? En hoe? De systematische aanpak die gehanteerd kan worden bij informatievaardigheden is gebaseerd op onderzoek (Brand-Gruwel et al., 2005) en bestaat uit vijf stappen:

  1. het verhelderen van de zoekvragen;
  2. het bepalen van de zoekstrategie;
  3. het beoordelen en selecteren van informatie;
  4. het bestuderen van de gevonden informatie;
  5. het presenteren van de informatie door middel van bijvoorbeeld een werkstuk.

Bij het uitvoeren van deze stappen is een aantal vragen leidend. Bijvoorbeeld bij de stap ‘beoordelen en selecteren’ zijn dat vragen als: Hoe bruikbaar is de informatie in het licht van de gestelde vragen? Hoe betrouwbaar is de informatie? Of concreter: Wie is de auteur? Welke organisatie zit er achter deze site? Is het wel een primaire bron?

Uit onderzoek (Wopereis et al., 2008) weten we dat een proceswerkblad helpt om leerlingen een systematische aanpak te leren hanteren. Proceswerkbladen zijn werkbladen waarop staat aangegeven welke stappen doorlopen moeten worden. Tijdens het maken van opdrachten beantwoorden de leerlingen de vragen die betrekking hebben op de stappen. Procesbladen kunnen in het begin uitgebreid zijn en alle stappen tot in detail bevatten. Gaandeweg kan de ondersteuning worden verminderd door de detailvragen weg te laten en alleen de hoofdvragen bij de stappen weer te geven. Belangrijk is dat leerlingen terugkijken hoe ze de stappen hebben uitgevoerd en waarom dit al dan niet succesvol was. Dit reflecteren is een belangrijk aspect in het leren van een goede aanpak.

Ontwikkelen van mentale modellen

Leerlingen kunnen beter informatievaardigheden ontwikkelen als zij meer kennis bezitten over (zoeken op) het internet: Welke criteria kun je gebruiken om bronnen en informatie te beoordelen? Wat is een zoekmachine of een website? Wat is het effect van zoeken met booleaanse operatoren voor het verfijnen van zoekacties? Leraren kunnen leerlingen deze kennis in de vorm van mentale modellen (mentale schema’s van onderling samenhangende feiten, concepten en principes) aanbieden, bijvoorbeeld in de vorm van een reader of website, of samen met hen ontwikkelen (Van Merriënboer & Kirschner, 2012).

Een voorbeeld hiervan is het samen maken van mindmaps. Op deze wijze bouwen leerlingen een eigen mentaal model. De inhoud beklijft beter en de leerlingen ervaren het als een gezamenlijk product. In een onderzoek van Walraven (2008) maakten leraren en leerlingen samen een mindmap over het beoordelen van informatie. Deze mindmap, op een grote poster, groeide tijdens de klassikale discussies. Zo ontstond een steeds geavanceerder netwerk van criteria. De leerlingen bleken hierdoor meer inzicht te krijgen in beoordelingscriteria ten aanzien van de bruikbaarheid en betrouwbaarheid van bronnen en informatie.

Referenties

  • Brand-Gruwel, S., Wopereis, I. & Vermetten, Y. (2005). Information problem solving by experts and novices: analysis of a complex cognitive skill. Computers in Human Behaviour, 21, 487-508.
  • Brand-Gruwel, S. & Gerjets, P. (Red.) (2008). Instructional Support for Enhancing Students’ Information Problem Solving Ability. Computers in Human Behaviour, 24(3).
  • Kuiper, E., Volman, M. & Terwel, J. (2005). The web as an information resource in K-12 education: Strategies for supporting students in searching and processing information.Review of Educational Research, 75, 285-328.
  • Merriënboer, J.J.G. van & Kirschner, P. A. (2012). Ten steps to complex learning. New York, NY: Routledge.
  • Walraven, A. (2008). Becoming a critical websearcher: Effects of instruction to foster transfer. Heerlen: Open Universiteit.
  • Wopereis, I., Brand-Gruwel, S. & Vermetten, Y. (2008). The effect of embedded instruction on solving information problems. Computers in Human Behaviour, 24, 738-752.

Online Masterclass

Als u een account aanmaakt op www.OpenU.nl (de leer- en werkomgeving van de Open Universiteit), dan kunt u vervolgens op http://portal.ou.nl/web/ masterclass-ow-130313/ aankondiging de opnames bekijken van de online masterclass ‘Hoe maak ik van mijn leerlingen kritische webgebruikers?’. Deze masterclass liep van 13 tot 20 maart 2013, georganiseerd door Kennisnet en CELSTEC.

Wat we weten over instructie in informatievaardigheden

  • Leerlingen die met informatie van internet zelfstandig kennis moeten construeren hebben instructie nodig in informatievaardigheden, want leerlingen ontwikkelen deze hogere-ordevaardigheden niet vanzelf.
  • Verschillende onderzoeken hebben drie principes opgeleverd die handvatten bieden voor het ontwerpen van instructie in informatievaardigheden:

• Integratie in de vakinhoud. Leerlingen leren hogereordevaardigheden beter aan in realistische contexten.
• Het aanleren van een systematische aanpak voor het uitvoeren van informatievaardigheden. Proceswerkbladen kunnen hierbij helpen.
• Het aanbrengen van mentale modellen. Het samen met leerlingen construeren van mindmaps is hiervan een goed voorbeeld.

Bron: Kennisnet

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Details van het onderzoek

  
NWO-projectnummer:  
Titel onderzoeksproject:  
Looptijd:30-11--0001 tot 30-11--0001

[Bron: Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO)]


Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.