Het Ai van Columbus
Machiel Karels
Directeur Wij-leren.nl | onderwijsadviseur bij Wij-leren.nl
Geraadpleegd op 12-12-2024,
van https://wij-leren.nl/het-ai-van-columbus-hans-hoornstra.php
Het Ai van Columbus gaat over de diepgaande invloed van kunstmatige intelligentie op onderwijs en samenleving. Filosofische reflecties worden gecombineerd met praktische modellen. Dit artikel is een samenvatting met onderaan een recensie.
In de Wij-leren.nl Academie is een serie webinars met Hans Hoornstra beschikbaar over de inhoud van zijn boek.
Samenvatting en recensie van Het Ai van Columbus
In Het Ai van Columbus leidt Hans Hoornstra de lezer in deel I, "De filosoof," door een verkenning van de oorsprong van taal, bewustzijn, en de potentie van kunstmatige intelligentie (AI). Elk hoofdstuk biedt een beschouwing over hoe wij als mens betekenis geven aan onze omgeving en onderzoekt of en hoe AI deze processen kan nabootsen.
Het Ai van Columbus – DeeI: De filosoof
Hoofdstuk 1: In den beginne was het woord
Het eerste hoofdstuk start met de centrale rol die taal speelt in menselijke bewustwording. Hoornstra stelt dat de "mentale ruimte" – de ruimte waarin gedachten en ideeën vorm krijgen – voorafgaat aan de taal. Hij gebruikt de metafoor van "pratende vissen" om te illustreren hoe gedachten in symbolen worden vertaald en hoe deze symbolen ons in staat stellen om complexere ideeën te vormen. Deze symboliek, zegt Hoornstra, is niet zomaar communicatie, maar vormt de kern van hoe we de wereld betekenisvol maken. Taal is niet slechts een hulpmiddel, maar een constructie die ons vermogen om te denken en te verbeelden omkadert en voedt.
Hoornstra verwijst naar het verband tussen droom en bewustzijn en betoogt dat het vermogen om abstract te dromen een noodzakelijke stap is voor het ontstaan van bewuste mentale ruimte. Deze mentale ruimte, stelt hij, vormt de basis van symbolisch denken, een cruciaal verschil tussen mens en AI. Waar mensen intuïtief verbanden leggen en symboliek gebruiken, mist AI de intrinsieke "mentale ruimte" die voortkomt uit ervaring en context. Hij eindigt dit hoofdstuk met de vraag of AI ooit dit niveau van symbolisch denken kan bereiken zonder menselijke ervaring als basis.
Hoofdstuk 2: Ziende blind
In het tweede hoofdstuk verdiept Hoornstra zich in de vraag hoe we werkelijkheid waarnemen en begrijpen, zelfs zonder volledige kennis. Hij illustreert dit met voorbeelden van neurale netwerken en AI, die door trainingsdata leren te "zien" zonder de contextuele achtergrond die mensen automatisch meenemen. In de menselijke waarneming gaat veel vooraf aan het daadwerkelijk verwerken van informatie – een proces dat in de AI-wereld enkel als ruwe data-analyse bestaat. Hij noemt dit het “hallucinerend vermogen” van AI, waarbij neurale netwerken patronen herkennen, maar zonder echt te begrijpen wat deze patronen betekenen.
In een boeiende vergelijking met de geschiedenis van kunstmatige intelligentie benadrukt Hoornstra dat AI "on demand" kennis biedt zonder werkelijk conceptuele diepgang. Dit hoofdstuk illustreert dat hoewel AI indrukwekkende prestaties levert in het nabootsen van menselijke waarneming, het nog altijd "ziende blind" is; het herkent vormen, maar begrijpt geen betekenis. Hij stelt hiermee de kernvraag: Kan AI werkelijk begrijpen, of blijft het een product van vooraf ingestelde aannames en algoritmen?
Hoofdstuk 3: Het Ai van Columbus
Hoofdstuk 3, “Het Ai van Columbus,” legt het fundament voor de filosofische vergelijking tussen fysieke en mentale ruimte, en het begrip AI-ruimte. Hoornstra past de beroemde uitspraak van René Magritte, "Ceci n’est pas une pipe," toe op AI: wat AI produceert, is slechts een afbeelding of imitatie van de werkelijkheid en niet de werkelijkheid zelf. Hij introduceert hierbij de notie van verschillende "ruimtes" waarin we bestaan: de fysieke ruimte waarin we ons fysiek bevinden, de mentale ruimte waarin gedachten en ideeën vorm krijgen, de taalruimte waarin we deze gedachten uitdrukken, en uiteindelijk de digitale ruimte waarin AI opereert.
AI’s verkenning van deze “AI-ruimte” is nog in een vroeg stadium, stelt Hoornstra, en hoewel deze technologie steeds geavanceerder wordt, blijft het een gereedschap dat enkel de grenzen van de symbolische weergave bereikt zonder deze werkelijk te begrijpen. Hoornstra stelt dat AI zich in een grot bevindt – een verwijzing naar Plato's grot – waarbij de wereld die AI creëert altijd slechts een schaduw zal zijn van wat mensen werkelijk ervaren.
Hoofdstuk 4: Me, Myself en het Ei van Columbus
In het vierde hoofdstuk zet Hoornstra een stap verder en verbindt hij het menselijk bewustzijn met AI, waarbij hij speculeert over de mogelijkheid van zelfbewuste machines. Hij onderzoekt het bewustzijnsniveau van mineralen, planten en dieren, en plaatst AI als een unieke “bewustzijnssoort.” AI kan, net als een plant, reageren op prikkels en patronen herkennen zoals een dier, maar mist het ik-bewustzijn dat mensen drijft. Hoornstra vergelijkt dit met het “Ei van Columbus,” het eenvoudige inzicht dat ons begrip van bewustzijn vraagt om besef van eigen existentie.
Dit bewustzijn, stelt hij, gaat verder dan cognitie en heeft te maken met contextueel begrip, ethiek, en zelfreflectie – eigenschappen die AI mogelijk nooit volledig zal bereiken. Hij eindigt met de ethische implicaties van AI, door te suggereren dat het menselijke bewustzijn niet alleen een biologisch, maar ook een sociaal fenomeen is. Hierin zit een waarschuwing dat AI, zonder deze laag van intrinsiek begrip, potentieel gevaarlijk kan zijn als we deze technologie inzetten zonder een kritisch, ethisch kader.
Samenvatting deel I
In deel I van Het Ai van Columbus zet Hoornstra een filosofische basis neer voor zijn verdere verkenning van AI. Hij onderzoekt de verschillen tussen menselijk en kunstmatig bewustzijn en stelt kritische vragen over de toekomst van AI in een steeds meer gedigitaliseerde samenleving. Het vermogen van AI om de menselijke werkelijkheid te benaderen, blijkt beperkt door het ontbreken van symbolisch begrip en contextueel bewustzijn. Hoornstra schetst hiermee niet alleen de potentie, maar ook de beperkingen van AI, en benadrukt de noodzaak om technologie op een verantwoorde en ethisch verantwoorde manier te ontwikkelen.
AI kan patronen zien en data verwerken, maar het mist de diepte van menselijke symboliek en context – het blijft een buitenstaander in onze wereld van betekenis.
Het Ai van Columbus – Deel II: De beeldhouwer
In deel II, "De beeldhouwer," onderzoekt Hans Hoornstra de historische en maatschappelijke context waarin kunstmatige intelligentie (AI) zich ontwikkelt en past deze toe op onderwijs en vaardigheden. Elk hoofdstuk binnen dit deel biedt een ander perspectief op hoe technologie ons begrip van kennis en leren beïnvloedt, en beschrijft de uitdagingen en mogelijkheden die AI brengt voor de maatschappij.
Hoofdstuk 5: Historisch model van vaardigheden
Dit hoofdstuk beschrijft het ontstaan van vaardigheden door de geschiedenis heen, die Hoornstra presenteert binnen een model van “transformatiecirkel.” Dit model toont hoe maatschappelijke veranderingen, grondstoffen en machtsverhoudingen samen de ontwikkeling van vaardigheden en kennis aansturen. Hoornstra stelt dat AI en data de huidige transformatiefase definiëren, die hij “datakolonialisme” noemt. In dit tijdperk worden menselijke kennis en vaardigheden herverdeeld door data en automatisering, waarbij het risico bestaat dat technologieën culturele ongelijkheden versterken.
Hij beschrijft dat vaardigheden historisch evolueren als reactie op technologische en sociale veranderingen. Zo leidde de industriële revolutie tot een toenemende vraag naar technische vaardigheden en beroepskennis. In het huidige tijdperk van AI benadrukt Hoornstra de noodzaak voor digitale vaardigheden, zoals data-analyse en ethische reflectie. Deze vaardigheden vormen de kern van de “kennismaatschappij” en brengen zowel voordelen als risico's voor de autonomie van individuen in een door data gedomineerde wereld.
Hoofdstuk 6: Het Columbusmodel
In dit hoofdstuk introduceert Hoornstra het Columbusmodel, een raamwerk dat AI-geletterdheid categoriseert binnen drie kerngebieden: stuwende, verbindende en dragende vaardigheden. Deze vaardigheden zijn niet alleen essentieel voor AI-ontwikkeling, maar ook voor burgers in een AI-gedreven samenleving. Het Columbusmodel is ontstaan uit samenwerking met educatieve organisaties en beleidsmakers, waaronder Kennisnet en SLO, en is geïnspireerd door het Europese DigComp-model, dat digitale geletterdheid promoot.
- Stuwende vaardigheden: Hoornstra legt uit dat deze vaardigheden de basis vormen voor technologische vooruitgang en omvatten digitale basiscompetenties, zoals ICT-vaardigheden.
- Verbindende vaardigheden: Deze vaardigheden richten zich op het integreren van technologie in sociaal-culturele contexten. Het gaat hierbij om vaardigheden zoals samenwerken en kritisch denken.
- Dragende vaardigheden: Deze omvatten ethisch en filosofisch denken, vaardigheden die volgens Hoornstra essentieel zijn om een gebalanceerde en verantwoorde AI-samenleving te bouwen.
Het Columbusmodel helpt onderwijsinstellingen om digitale vaardigheden op een structurele manier te integreren en leerlingen voor te bereiden op de eisen van de toekomst.
Hoofdstuk 7: Welke zee bevaart jij?
In dit hoofdstuk introduceert Hoornstra het “Model van de Vier Zeeën,” een metafoor die hij gebruikt om de verschillende fasen in digitale vaardigheidsontwikkeling te beschrijven. De vier zeeën—Routine, Initiatief, Strijd, en Ambitie—representeren ieder een ander niveau van ervaring en betrokkenheid met digitale vaardigheden en technologie. Deze niveaus helpen individuen en organisaties te navigeren door het complexe landschap van AI-geletterdheid.
- Routine en vakmanschap: In deze fase bevinden mensen zich in een comfortzone, waar ze routinematig met technologie werken zonder veel innovatie. Ze beschikken over basale vaardigheden maar nemen weinig initiatief om verder te ontwikkelen.
- Initiatief en onrust: Dit niveau gaat over de bereidheid om nieuwe technologieën en methoden te verkennen. Hier nemen mensen meer verantwoordelijkheid en experimenteren ze met nieuwe technologie.
- Strijd en geweten: Hier bevinden zich individuen die technologie willen gebruiken voor maatschappelijke verandering. Ze nemen verantwoordelijkheid en reflecteren kritisch op de impact van hun handelen.
- Ambitie en overmoed: Dit laatste niveau betreft pioniers die risico’s durven nemen en technologie inzetten om innovatie te stimuleren, maar soms zonder de ethische consequenties te overwegen.
Het model biedt individuen en teams een manier om hun positie in de technologische ontwikkeling te evalueren en een richting voor verdere groei te bepalen.
Samenvatting deel II
In deel II van Het Ai van Columbus geeft Hoornstra een kader voor de vaardigheden die nodig zijn om succesvol te navigeren in een door AI gedomineerde toekomst. Hij beschrijft hoe maatschappelijke veranderingen en technologische vooruitgang samenkomen in de noodzaak voor digitale en ethische competenties. Het Columbusmodel en het Model van de Vier Zeeën zijn praktische hulpmiddelen voor onderwijsinstellingen en beleidsmakers om AI-geletterdheid structureel te ontwikkelen.
In de wereld van datakolonialisme dreigt data de nieuwe macht te worden; alleen door digitale vaardigheden en ethiek centraal te stellen, blijft de mens de beeldhouwer van zijn eigen toekomst.
Het Ai van Columbus – Deel III: De praktijkmens
In deel III, "De praktijkmens," richt Hans Hoornstra zich op de praktische toepassing van kunstmatige intelligentie (AI) binnen diverse onderwijsomgevingen, met speciale aandacht voor de uitdagingen en successen die hij ervoer tijdens projecten op Aruba. Dit deel van het boek bevat concrete methoden en strategieën om AI effectief te integreren in het onderwijs.
Hoofdstuk 8: Aruba
Dit hoofdstuk beschrijft Hoornstra’s ervaring met onderwijsinnovatie in Aruba, waar hij werkte aan het implementeren van AI en digitale vaardigheden in het curriculum. Hij begon met een analyse van de culturele verschillen en de hiërarchische structuur die het onderwijssysteem op het eiland beïnvloeden. Hij benadrukt dat deze factoren cruciaal zijn om effectief onderwijsbeleid en technologie-integratie te realiseren. Het project “Dare to Dream” werd geïntroduceerd als een platform voor innovatie, waar docenten en studenten samenwerkten om AI-principes te leren en te gebruiken.
In een concreet voorbeeld introduceert Hoornstra het "Digital Exploration Model," een model dat is ontworpen om scholen in Aruba te helpen AI op een cultureel passende manier in te zetten. Het model legt de nadruk op ervaringsgericht leren, waarbij studenten AI-tools gebruiken om projecten te maken die aansluiten bij de lokale cultuur en economie. Hoornstra’s aanpak was niet alleen gericht op technologische vaardigheden, maar ook op het ontwikkelen van kritisch denken en creatieve probleemoplossing, met als doel een bredere toekomstvisie voor onderwijs op Aruba te ontwikkelen.
Hoofdstuk 9: Aan de slag
In dit hoofdstuk biedt Hoornstra praktische handvatten en tools voor het toepassen van AI in de onderwijspraktijk. Hij introduceert het "4i-model" en de "Ai Ethiek Checklist" als instrumenten om verantwoord gebruik van AI in de klas te bevorderen. Het 4i-model staat voor Informatie, Interpretatie, Integratie en Innovatie, en begeleidt scholen in het integreren van AI in hun curricula op een manier die aansluit bij hun onderwijsvisie.
Daarnaast behandelt hij in dit hoofdstuk enkele praktische casussen, waaronder de "OmgevingsChat." Deze AI-gebaseerde tool helpt leerlingen en docenten bij het interpreteren van complexe regelgeving door teksten begrijpelijk te maken. Hoornstra legt uit dat dit soort AI-toepassingen de samenwerking tussen onderwijsinstellingen en overheidsorganisaties kan versterken. Hij ziet deze tools als een manier om de administratieve last van docenten te verlichten, zodat zij zich meer kunnen richten op hun kerntaken: onderwijs en begeleiding van leerlingen.
Hoofdstuk 10: Me Too
Het laatste hoofdstuk van deel III behandelt de rol van AI in het aanpakken van motivatieproblemen in het onderwijs. Hoornstra gaat in op hoe AI kan helpen bij het personaliseren van leertrajecten, bijvoorbeeld door het aanbieden van taken die aansluiten bij de individuele interesses van leerlingen. Hij pleit voor het concept van een “Klusklas” in plaats van een Plusklas, waarin leerlingen actief aan projecten werken die hun intrinsieke motivatie stimuleren.
Hoornstra werkt ook samen met de Taskforce Ontwikkelingsgericht Onderwijs, die een herwaardering van motivatie en zelfsturing in het onderwijs bepleit. Hij legt uit dat AI een rol kan spelen in het ondersteunen van deze visie door docenten tools te bieden die het makkelijker maken om lessen af te stemmen op de leerbehoeften en interesses van iedere leerling. Door AI in te zetten om deze individuele leerpaden te faciliteren, kan het onderwijs volgens Hoornstra leerlingen beter voorbereiden op een snel veranderende samenleving.
Samenvatting deel III
In deel III van Het Ai van Columbus vertaalt Hans Hoornstra zijn filosofische en modelmatige inzichten naar concrete toepassingen binnen het onderwijs. Zijn ervaringen op Aruba tonen hoe AI, mits zorgvuldig toegepast, kan bijdragen aan onderwijsvernieuwing en motivatie van leerlingen. Het Digital Exploration Model, het 4i-model en de ethische tools die Hoornstra introduceert, bieden docenten en beleidsmakers handvatten om AI op een verantwoorde manier in de klas te brengen. Zijn werk biedt daarmee een waardevolle gids voor onderwijsprofessionals die AI willen integreren in een maatschappijgericht en motiverend curriculum.
AI voegt pas écht waarde toe wanneer het aansluit bij de unieke leerroute en motivatie van de leerling; technologie moet niet de leraar vervangen, maar juist zijn rol als coach versterken.
Recensie: Het Ai van Columbus
In Het Ai van Columbus neemt Hans Hoornstra ons mee in een doordachte reis door de wereld van kunstmatige intelligentie (AI). Hij kijkt daarbij verder dan de technologie zelf en hij zoomt in op de fundamentele invloed die AI kan hebben op ons onderwijs en onze samenleving. Met mijn achtergrond in onderwijsvernieuwing en persoonlijke betrokkenheid bij ontwikkelingsgericht onderwijs voelde ik een sterke verwantschap met de inzichten en zorgen die Hoornstra deelt. Het boek vormt niet alleen een technisch overzicht, maar vooral ook een filosofische en ethische verkenning van de betekenis en waarde van AI voor de mens, en specifiek voor leerlingen en docenten. Dit is een waardevol perspectief in dit technologisch gedreven tijdperk.
Het boek is slim opgebouwd in drie delen. In het eerste deel, "De filosoof," bespreekt Hoornstra hoe menselijke taal, bewustzijn en symbolisch denken de basis vormen voor onze beleving en interpretatie van de werkelijkheid. Hij plaatst AI als een buitenstaander in deze wereld van betekenisgeving, en laat overtuigend zien dat hoewel AI kan leren en informatie kan verwerken, het de context en diepere menselijke ervaring mist die inherent zijn aan ons bewustzijn. Dit deel daagde me uit om na te denken over het fundamentele verschil tussen menselijke en machine-intelligentie, en zette me aan het denken over hoe we dit verschil ook in ons onderwijs moeten erkennen en benutten.
Het tweede deel, "De beeldhouwer," is praktisch en modelmatig van aard en introduceert waardevolle kaders zoals het Columbusmodel en het Model van de Vier Zeeën. Met dit raamwerk biedt Hoornstra een gestructureerde manier om digitale geletterdheid en ethische reflectie in het onderwijs te integreren. Wat ik bijzonder sterk vond, is hoe hij de maatschappelijke verantwoordelijkheid van AI benadrukt en wijst op de risico’s van het zogenaamde “datakolonialisme,” waarin data de controle over ons gedrag en denken dreigt over te nemen. Deze inzichten hebben een directe link met de keuzes die we in het onderwijs maken rond curriculumontwikkeling en het aanleren van digitale vaardigheden. In mijn werk heb ik vaak gezien hoe modellen als deze structuur kunnen bieden aan scholen die op zoek zijn naar praktische manieren om technologie en digitalisering verantwoord in hun lespraktijk te integreren.
Het laatste deel, "De praktijkmens," komt het dichtst bij de onderwijswereld zoals ik die ken, met een focus op de praktische toepassing van AI in het onderwijs. Hoornstra’s ervaring op Aruba, waar hij AI-educatie in een lokaal contextueel kader plaatst, was inspirerend. Zijn concepten zoals de "Klusklas" en het "Digital Exploration Model" sluiten goed aan bij ontwikkelingsgerichte onderwijstheorieën die leerlingen stimuleren tot zelfontplooiing, zoals de visie van de Taskforce Ontwikkelingsgericht Onderwijs. Hoornstra stelt dat technologie pas écht waarde toevoegt als het kan aansluiten bij de intrinsieke motivatie en unieke leerroute van elke leerling. Dit idee, waarin de leraar als begeleider en coach optreedt, sluit aan bij mijn eigen ervaring dat betekenisvol onderwijs vooral in dialoog met de leerling moet ontstaan.
Het Ai van Columbus is een waardevol boek voor onderwijskundigen, beleidsmakers en docenten die op zoek zijn naar een weloverwogen benadering van AI. Hoornstra weet de balans te vinden tussen technische inzichten, filosofische reflectie en praktische toepasbaarheid, wat het boek relevant en toepasbaar maakt in het onderwijs. Zijn kritische blik op AI als niet louter technologische, maar vooral ethische en maatschappelijke uitdaging, is precies wat de onderwijssector nodig heeft in deze tijd van digitale versnelling.
In de Wij-leren.nl Academie is een serie webinars met Hans Hoornstra beschikbaar over de inhoud van zijn boek.
Bestellen
Het boek Het Ai van Columbus is te bestellen via: