Groepsprocessen: samen sterk voor een positief leerklimaat
Marleen Legemaat
Redactielid bij Kennisplatform Wij-leren.nl
Geplaatst op 26 september 2024
Groepsprocessen in de klas zijn een belangrijk onderdeel van het dagelijkse functioneren van zowel leerlingen als leerkrachten. De manier waarop leerlingen zich in een groep vormen, ontwikkelen en met elkaar omgaan, bepaalt niet alleen de sfeer in de klas, maar beïnvloedt ook de prestaties en motivatie van individuele leerlingen. Het begrijpen en begeleiden van deze groepsdynamieken is daarom erg belangrijk. Door de juiste begeleiding kan de leerkracht een omgeving creëren waarin alle leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen.
In dit artikel gaan we dieper in op de fasen van groepsvorming, de rol van de leerkracht in dit proces, en hoe groepsprocessen zowel positieve als negatieve effecten kunnen hebben op het leren. Ook bieden we praktische tips om deze processen goed te sturen en te verbeteren.
1. Wat zijn groepsprocessen in de klas?
Groepsprocessen in de klas zijn de manieren waarop leerlingen met elkaar omgaan tijdens samenwerken en communiceren. Deze processen beschrijven hoe groepen zich vormen, ontwikkelen en functioneren. Tijdens groepsprocessen worden sociale rollen, regels en relaties binnen de groep bepaald. Dit kan invloed hebben op het gedrag, de motivatie en het leren van de leerlingen. Groepsprocessen kunnen positief zijn, zoals samenwerking en steun voor elkaar, maar ook negatief, bijvoorbeeld bij uitsluiting of conflicten. Deze processen spelen een belangrijke rol in de sociale en academische ontwikkeling van leerlingen.
Waarom zijn groepsprocessen belangrijk voor het leerklimaat en de prestaties?
Groepsprocessen zijn heel belangrijk voor het leerklimaat, omdat ze bepalen hoe leerlingen zich voelen in de klas en hoe zij omgaan met hun omgeving, de leerkracht en hun klasgenoten. Het leerklimaat wordt voor een groot deel gevormd door de interacties tussen leerlingen en hun positie in de groep. Als de groepsprocessen goed verlopen, ontstaat er een sfeer van samenwerking, wederzijds respect en veiligheid. In zo’n klimaat durven leerlingen hun mening te geven, fouten te maken en van elkaar te leren. Dit zorgt voor meer zelfvertrouwen en motivatie, wat leidt tot betere leerprestaties.
Een veilige en ondersteunende groepsdynamiek helpt leerlingen om zich geaccepteerd te voelen.
Dit versterkt de sociale samenhang in de groep en vergroot de bereidheid om samen te werken en elkaar te helpen. Dit alles bevordert het leerproces. Bovendien ontwikkelen leerlingen door middel van groepswerk belangrijke sociale vaardigheden, zoals communiceren, omgaan met conflicten en samenwerken. Deze vaardigheden zijn belangrijk voor hun verdere ontwikkeling en toekomstige loopbaan.
Negatieve groepsprocessen, zoals pesten, uitsluiting of rivaliteit, kunnen echter een negatief effect hebben op het leerklimaat. In zo’n situatie voelen leerlingen zich vaak onveilig en niet gesteund, wat kan leiden tot minder betrokkenheid bij het leren, een lagere motivatie en soms zelfs emotionele of gedragsproblemen. Als leerlingen constant bang zijn voor negatieve reacties van hun klasgenoten, komt hun leervermogen in gevaar.
Fasen van groepsvorming volgens Tuckman
De theorie van Bruce Tuckman beschrijft vijf fasen van groepsvorming die ook in de klas zichtbaar zijn. Deze fasen zijn: forming, storming, norming, performing en adjourning. Elke fase vertegenwoordigt een specifieke uitdaging in het groepsproces.
1. Forming (vorming)
In de forming-fase, die vaak zichtbaar is aan het begin van het schooljaar of bij de start van een nieuw project, leren leerlingen elkaar en de leerkracht kennen. Ze zijn meestal terughoudend en voorzichtig in hun interacties. In deze fase is het belangrijk dat de leerkracht structuur biedt en duidelijk is over de regels en verwachtingen. De sfeer in de klas is vaak formeel, waarbij leerlingen zich vooral aan de regels houden en nog niet veel initiatief tonen.
2. Storming (conflictfase)
In de storming-fase beginnen leerlingen hun plek in de groep te vinden. Dit kan leiden tot spanningen en conflicten, omdat leerlingen hun eigen meningen en ideeën willen uiten. Er kunnen machtsstrijd of rivaliteit ontstaan, bijvoorbeeld over wie de leiding neemt bij groepswerk. Dit is een uitdagende fase, waarin de leerkracht een sturende en bemiddelende rol moet spelen om conflicten op een goede manier op te lossen en escalaties te voorkomen.
3. Norming (normering)
Tijdens de norming-fase begint de groep stabieler te worden. De rollen en verwachtingen binnen de groep zijn duidelijker geworden, en er ontstaat een gevoel van saamhorigheid en samenwerking. Leerlingen respecteren elkaars ideeën en werken beter samen. Conflicten komen minder vaak voor en als ze voorkomen, worden ze op een constructieve manier opgelost. De groep ontwikkelt gedeelde waarden en normen, wat de sfeer in de klas verbetert. In deze fase kan de leerkracht meer loslaten en de leerlingen meer autonomie geven.
4. Performing (presteren)
In de performing-fase functioneert de groep optimaal. Leerlingen hebben hun plek gevonden en werken effectief samen aan hun taken. Ze kunnen zelfstandig problemen oplossen en richten zich op hun leerdoelen. Er is een hoge mate van vertrouwen en open communicatie in de groep. Dit leidt tot betere prestaties, zowel individueel als gezamenlijk. De leerkracht kan zich in deze fase richten op de verdieping van de leerstof, omdat de groep zonder veel sturing goed functioneert.
5. Adjourning (afsluiting)
De adjourning-fase vindt plaats wanneer een project of schoolperiode ten einde loopt. Leerlingen reflecteren op hun samenwerking en op wat ze hebben geleerd. Dit kan gepaard gaan met gevoelens van trots, maar ook met enige weemoed of opluchting. In de klas is dit bijvoorbeeld zichtbaar wanneer een groepsproject wordt afgerond of aan het einde van het schooljaar. Reflectie is belangrijk in deze fase, zodat leerlingen met een positief gevoel terugkijken op hun leerervaring.
2. Hoe kan de leerkracht groepsprocessen positief beïnvloeden?
De leerkracht speelt een belangrijke rol in het positief beïnvloeden van groepsprocessen in de klas. Een van de eerste stappen is het creëren van een veilige en ondersteunende leeromgeving. Dit kan door duidelijke verwachtingen te scheppen, structuur te bieden en het bevorderen van wederzijds respect tussen leerlingen. Wanneer leerlingen zich veilig voelen, durven ze vrijuit te communiceren en samen te werken zonder angst voor negatieve reacties.
Daarnaast kan de leerkracht werken aan het opbouwen van relaties binnen de groep. Dit kan door het stimuleren van samenwerking en teambuilding, bijvoorbeeld via groepsactiviteiten waarin leerlingen elkaar beter leren kennen.
Het is belangrijk om conflicten snel en effectief aan te pakken, vooral tijdens de storming-fase.
De leerkracht kan bemiddelen en leerlingen helpen conflicten op een constructieve manier op te lossen.
De leerkracht kan ook groepsnormen versterken die samenwerking en inclusiviteit bevorderen. Dit kan door positieve gedragingen te belonen en ervoor te zorgen dat alle leerlingen zich betrokken voelen bij de groep. Regelmatig reflecteren op de samenwerking en het geven van feedback helpt om de groep in een positieve richting te sturen. Hierdoor ontwikkelt zich een cultuur van vertrouwen en samenwerking, wat de groepsdynamiek en het leerklimaat ten goede komt.
Het belang van relaties, vertrouwen en veiligheid
Relaties en veiligheid zijn essentieel voor het goed functioneren van groepsprocessen in de klas. Goede relaties tussen leerlingen en tussen leerlingen en de leerkracht vormen de basis voor een positieve groepsdynamiek. Wanneer leerlingen sterke, respectvolle relaties hebben, voelen ze zich gesteund en gewaardeerd. Dit bevordert de open communicatie en samenwerking, waardoor gemeenschappelijke leerdoelen gemakkelijker behaald worden.
Veiligheid speelt hierin een grote rol.
Leerlingen moeten zich zowel sociaal als emotioneel veilig voelen om actief deel te nemen aan de groep.
Dit betekent dat ze zonder angst hun ideeën kunnen delen en fouten durven maken. Een veilige sfeer creëert ruimte voor groei en experimenteren, waardoor zowel de leerlingen als de groep als geheel vooruitgaan. Conflicten kunnen dan ook op een constructieve manier worden aangepakt.
In een veilige omgeving voelen leerlingen zich vrij om hun meningen en gevoelens te delen. Dit leidt tot betere relaties binnen de groep en een leerklimaat waarin iedereen zich gehoord en gewaardeerd voelt. Uiteindelijk komen zowel de individuele prestaties als de groepsprestaties ten goede.
Sturing en autonomie: wanneer ingrijpen en wanneer loslaten?
In groepsprocessen is het belangrijk voor de leerkracht om te weten wanneer in te grijpen en wanneer los te laten. Ingrijpen is nodig wanneer er problemen ontstaan die het leerproces verstoren. Bijvoorbeeld, als er sprake is van conflicten, pesten, of wanneer een leerling wordt buitengesloten. Ook als de samenwerking niet goed verloopt en leerlingen elkaar niet respecteren, moet de leerkracht ingrijpen. Dit kan door het gesprek aan te gaan met de groep, regels te verduidelijken, of oplossingen voor conflicten aan te reiken.
Loslaten is belangrijk wanneer de groep goed samenwerkt en zelfstandig problemen kan oplossen. Als leerlingen hun rol in de groep hebben gevonden en er een positieve sfeer is, kan de leerkracht een stapje terugdoen. Dit helpt de leerlingen om verantwoordelijkheid te nemen en zelf oplossingen te vinden voor kleine problemen. Het geeft hen ook de kans om hun sociale vaardigheden verder te ontwikkelen.
Kortom, ingrijpen is nodig wanneer de samenwerking slecht verloopt of er conflicten zijn, terwijl loslaten kan als de groep goed functioneert.
De balans tussen ingrijpen en loslaten helpt de groep om zelfstandig en positief samen te werken.
3. Invloed van groepsprocessen op leren
Hoe groepsprocessen de motivatie, betrokkenheid en prestaties van leerlingen beïnvloeden.
Groepsprocessen hebben een grote invloed op de motivatie, betrokkenheid en prestaties van leerlingen. In een positieve groep, waar leerlingen goed met elkaar omgaan en samenwerken, voelen leerlingen zich vaak meer gemotiveerd. Ze willen bijdragen aan het succes van de groep en voelen zich gesteund door hun klasgenoten. Wanneer leerlingen zich onderdeel van de groep voelen, zijn ze meer betrokken bij de lessen en doen ze actiever mee. Ze durven vragen te stellen, ideeën te delen en fouten te maken, omdat ze zich veilig voelen.
Aan de andere kant kunnen negatieve groepsprocessen, zoals conflicten, pesten of uitsluiting, ervoor zorgen dat leerlingen zich minder gemotiveerd voelen. In zo'n situatie willen leerlingen minder meedoen, omdat ze bang zijn voor negatieve reacties of zich buitengesloten voelen. Dit kan leiden tot lagere prestaties, omdat ze minder betrokken zijn en minder durven te laten zien wat ze kunnen.
Sociale rollen en status binnen de groep
Binnen een groep leerlingen ontstaan vaak verschillende sociale rollen en een bepaalde statusverdeling. Sociale rollen zijn de posities die leerlingen binnen de groep innemen. Bijvoorbeeld, sommige leerlingen nemen de rol van leider op zich, terwijl anderen meer de rol van volger of bemiddelaar hebben. Er zijn ook leerlingen die de rol van 'clown' aannemen en voor humor in de groep zorgen, of leerlingen die meer op de achtergrond blijven.
Status verwijst naar hoeveel invloed of respect een leerling binnen de groep heeft. Leerlingen met een hoge status worden vaak door anderen gevolgd en hun mening wordt gerespecteerd. Zij kunnen veel invloed hebben op de groepsdynamiek. Aan de andere kant zijn er ook leerlingen met een lagere status, die minder gehoord worden of soms zelfs buitengesloten raken.
De leerkracht moet deze rollen en statusverdelingen goed in de gaten houden.
Het is belangrijk om te zorgen dat elke leerling zich gewaardeerd voelt, ongeacht zijn of haar rol of status.
Wanneer een leerling te veel macht heeft of juist wordt buitengesloten, kan dat de groep negatief beïnvloeden. Door aandacht te hebben voor de verdeling van sociale rollen en status, kan de leerkracht de groep in balans houden en een positief klimaat bevorderen.
Het omgaan met negatieve groepsdynamieken zoals pesten of uitsluiting
Als er sprake is van pesten of uitsluiting in de klas, moet de leerkracht snel en duidelijk ingrijpen. Het is belangrijk om meteen het gesprek aan te gaan met de betrokken leerlingen en het probleem bespreekbaar te maken. De leerkracht moet duidelijk aangeven dat pesten en uitsluiting niet worden getolereerd. Daarnaast kan de leerkracht werken aan het versterken van de groepsband door samenwerkingsopdrachten en teambuilding. Het is ook goed om met de klas te praten over respect, samenwerking en het belang van een veilige omgeving. Zo zorgt de leerkracht voor een positief en inclusief klimaat in de klas.
Het sociogram
Een sociogram is een hulpmiddel waarmee een leerkracht de relaties tussen leerlingen in de klas in kaart kan brengen. Het laat zien hoe leerlingen elkaar zien en met wie ze graag omgaan. Door vragen te stellen, zoals "Met wie werk je het liefst samen?" of "Wie kies je niet graag als groepsgenoot?", kan de leerkracht zien welke leerlingen populair zijn, wie vaak wordt gekozen, en wie misschien buitengesloten wordt. Het sociogram helpt de leerkracht om inzicht te krijgen in de sociale structuur van de klas en kan helpen bij het oplossen van problemen zoals pesten of uitsluiting.
De Roos van Leary
Dit model helpt om te begrijpen hoe mensen op elkaar reageren en hoe hun gedrag elkaar beïnvloedt. De Roos van Leary verdeelt gedrag in vier hoofdcategorieën: leidend, volgend, aanvallend, en verdedigend. Deze categorieën worden verder onderverdeeld in acht gedragsstijlen, zoals samenwerkend of concurrerend.
In de klas kan de Roos van Leary helpen om te zien hoe leerlingen met elkaar omgaan en welke rol zij in de groep innemen. Als een leerling bijvoorbeeld leidend gedrag vertoont, zullen anderen eerder volgend reageren. Wanneer er conflicten zijn, zoals aanvallend gedrag, kan het model helpen om het probleem te begrijpen en aan te pakken.
Voor de leerkracht is het een nuttig hulpmiddel om het eigen gedrag en dat van de leerlingen te analyseren. Door bewust om te gaan met deze gedragsstijlen, kan de leerkracht positief gedrag stimuleren en negatieve interacties verminderen. Het model kan dus helpen om de dynamiek in de klas beter te begrijpen en te verbeteren, wat bijdraagt aan een gezonde groepssfeer.
Interventieprogramma's - preventief of om pestgedrag aan te pakken
Er zijn verschillende interventieprogramma's die leerkrachten kunnen gebruiken om pesten en uitsluiting aan te pakken. Hier zijn enkele bekende programma's die in scholen worden toegepast:
- KiVa: Een anti-pestprogramma uit Finland dat zich richt op het verbeteren van het schoolklimaat en het voorkomen van pesten. Het programma biedt lessen en activiteiten die leerlingen bewust maken van de gevolgen van pesten en hen leren hoe ze positief met elkaar kunnen omgaan;
- PRIMA: Een Nederlands programma dat zich richt op het voorkomen en verminderen van pesten. Het programma werkt met een stappenplan voor het omgaan met pestgedrag en biedt training voor leerkrachten en leerlingen;
- Kanjertraining: Dit programma helpt bij het opbouwen van een positief klimaat in de klas door aandacht te besteden aan vertrouwen, respect en samenwerking. Het leert leerlingen om op een goede manier met elkaar om te gaan en pesten te voorkomen;
- Taakspel: Een programma waarbij leerlingen positieve gedragingen in de klas aanleren door middel van spelvormen. Door het belonen van goed gedrag, wordt pesten ontmoedigd;
- De Vreedzame School. Dit is een Nederlands programma dat zich richt op het bevorderen van een positief en sociaal veilig schoolklimaat. Het programma ziet de school als een democratische gemeenschap waarin leerlingen actief leren omgaan met conflicten, verantwoordelijkheid nemen en samenwerken;
- PBS (Positive Behavior Support), ook wel bekend als SWPBS (School-Wide Positive Behavior Support). Dit is een preventief programma dat zich richt op het bevorderen van positief gedrag in scholen. Het doel van SWPBS is om een veilige en positieve leeromgeving te creëren door gewenst gedrag te stimuleren en te belonen, terwijl ongewenst gedrag op een systematische manier wordt aangepakt.
Deze programma’s helpen om een veilige en inclusieve sfeer in de klas te bevorderen en pesten tegen te gaan.
4. Praktische interventies voor de leerkracht
Concrete strategieën voor het ondersteunen en begeleiden van groepsprocessen.
Enkele concrete strategieën en tips voor leerkrachten om groepsprocessen in de klas te ondersteunen en begeleiden:
- Maak duidelijke regels: Begin het schooljaar met het samen met de leerlingen opstellen van regels voor de klas. Zorg dat deze regels gericht zijn op respect, samenwerking en veiligheid;
- Bevorder samenwerking: Laat leerlingen regelmatig in groepen werken aan opdrachten. Dit helpt hen om elkaar beter te leren kennen en samen te werken. Wissel de groepssamenstelling af, zodat leerlingen leren omgaan met verschillende klasgenoten;
- Stimuleer positieve interacties: Complimenteer leerlingen die goed samenwerken of elkaar helpen. Dit versterkt positief gedrag en laat zien dat respect voor anderen belangrijk is;
- Los conflicten snel op: Bij problemen in de groep is het belangrijk om meteen in te grijpen. Bespreek wat er is gebeurd en laat leerlingen samen naar een oplossing zoeken. Dit helpt hen leren hoe ze met conflicten om kunnen gaan;
- Reflecteer met de groep: Laat leerlingen regelmatig nadenken over hoe ze samenwerken. Wat gaat goed? Wat kan beter? Dit helpt om de groep te versterken en zorgt voor een betere sfeer;
- Stimuleer een inclusieve omgeving: Zorg dat iedereen erbij hoort. Geef aandacht aan leerlingen die zich wat meer op de achtergrond houden en zorg dat zij ook een rol in de groep krijgen.
Met deze strategieën kun je een sterke, positieve groep opbouwen waarin leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen.
Hoe samenwerken en respect stimuleren in de klas
Hier zijn enkele concrete tips om respect en samenwerking in de klas te stimuleren:
- Geef het goede voorbeeld: Laat als leerkracht zelf respectvol gedrag zien. Wees vriendelijk en luister naar je leerlingen;
- Gebruik samenwerkingsopdrachten: Geef regelmatig groepsopdrachten waarin leerlingen moeten samenwerken. Hierdoor leren ze elkaar beter kennen en respecteren;
- Complimenteer goed gedrag: Geef positieve feedback wanneer leerlingen respectvol met elkaar omgaan of goed samenwerken;
- Bespreek respect: Praat regelmatig over het belang van respect en samenwerking. Vraag leerlingen wat dit voor hen betekent;
- Werk met groepsregels: Stel samen met de klas regels op over respect en samenwerken, en herinner de klas hieraan als dat nodig is.
6. Conclusie
Groepsprocessen spelen een belangrijke rol in de klas. Ze beïnvloeden de motivatie, betrokkenheid en prestaties van leerlingen. Het herkennen van de verschillende fasen van groepsvorming, zoals beschreven door Tuckman, helpt de leerkracht om effectief in te spelen op de dynamiek in de groep. Positieve groepsprocessen bevorderen een veilig en respectvol leerklimaat waarin leerlingen zich gesteund en gewaardeerd voelen. Door duidelijke regels, samenwerking en respect te stimuleren, kan de leerkracht bijdragen aan een sterke groepsdynamiek.
Het belang van voortdurende aandacht voor groepsprocessen in de klas
Groepsprocessen veranderen voortdurend en vragen constante aandacht van de leerkracht. Door regelmatig te reflecteren op hoe de groep functioneert en in te grijpen bij negatieve dynamieken zoals pesten of uitsluiting, blijft de sfeer in de klas positief. Aandacht voor groepsprocessen helpt leerlingen om zich sociaal en academisch te ontwikkelen en creëert een veilige en ondersteunende omgeving voor iedereen.
Reflectievragen voor leerkrachten om hun eigen klas te evalueren:
1. Hoe gaat mijn groep om met samenwerken? Werken ze goed samen of zijn er conflicten?
2. Voelen alle leerlingen zich veilig en geaccepteerd in de groep?
3. Welke sociale rollen zie ik in de klas, en hoe beïnvloeden deze de groep?
4. Hoe stimuleer ik respect en samenwerking? Wat kan ik verbeteren?
5. Hoe ga ik om met conflicten of uitsluiting in de klas?
Bronnen:
Tom Benett (2022), Regie in de klas
Bert van Dijk, Anne-Lies Hustings (2019), De Roos van Leary
Ivo Mijland (2013), De groep in je greep
Anton Horeweg (2021), Handboek gedrag op school
René Kneyber (2020), Orde houden
Chris Struiksma en Henck van Bilsen (2017), Gedraag je! Toegepaste gedragsleer voor een goed leerklimaat in de klas
Marianne Luitjes (2023) Ontwikkeling in de groep
Kees van Overveld (2019), Gedragsoplossingen voor de moeilijke groep
Kees van Overveld (2021), Groepsplan gedrag