Welk effect hebben leesmethodes op de leesvaardigheid van leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs?

Geplaatst op 22 maart 2022

Meer dan tachtig procent van de leraren gebruikt een formele methode voor het leesonderwijs. Er lijken weinig verschillen te zitten tussen de leeropbrengsten van de verschillende methodes voor leesvaardigheid. Onderzoek naar wat een leesmethode nou juist zo effectief maakt, is er nauwelijks. Belangrijk voor goede leesresultaten is in ieder geval dat leraren zelf nadenken over de doelen van het leesonderwijs en dat zij een leesmethode doelgericht inzetten.

Het leesniveau van Nederlandse kinderen daalt, zowel in het basis- als het voortgezet onderwijs. In de Tweede Kamer zijn vragen gesteld over de kwaliteit van (formele) leesmethodes en de wetenschappelijke onderbouwing daarvan (motie Peters-Kwint, 2021).

Leesmethode veel gebruikt

Scholen mogen zelf bepalen hoe zij toewerken naar kerndoelen, eindtermen of referentieniveaus voor taal en andere vakken. Meer dan tachtig procent van de leraren in het basisonderwijs maakt hiervoor gebruik van een methode voor technisch en begrijpend lezen. Ook in het voortgezet onderwijs werken leraren vaak met een methode. Over het algemeen volgen zij de methodes nauwgezet en in die zin hebben de methodes invloed op de leeropbrengsten.

Weinig onderzoek naar effectiviteit van leesmethodes

Maar hoeveel een bepaalde methode nu precies bijdraagt aan leerdoelen voor het lezen is niet onderzocht. Wel weten we wat in het algemeen effectief is in lesmateriaal, bijvoorbeeld wanneer ondersteunt een plaatje de tekst? Of: wat helpt om leerstof langer te onthouden en beter toe te passen? 
De meeste leesmethodes zijn gericht op het aanleren van algemene leesstrategieën en op het stellen van begripsvragen over de tekst. Ze besteden relatief weinig aandacht aan tekststructuur of het bevorderen van zelfregulerende vaardigheden, zoals plannen en evalueren van het eigen leesproces. Dat is een beperkte invulling om goed begrijpend te leren lezen.
Uitgeverijen doen soms wel kleine onderzoeken naar de effectiviteit van hun methodes maar die studies zijn niet onafhankelijk of peer-reviewed.

Vergelijkend onderzoek naar effectiviteit afzonderlijke methodes

Er is wel wat vergelijkend onderzoek naar methodes gedaan, dus of de ene methode beter werkt dan de andere. Daaruit blijkt dat het niet zo veel uitmaakt welke leesmethode je als leraar gebruikt. Vlaams onderzoek naar vijf methodes voor begrijpend lezen lieten geen verschillen zien in de vooruitgang die basisschoolleerlingen boeken. Onderzoek uit Nederland van ruim twintig jaar geleden liet evenmin verschillen zien. En ook blijken leerlingen die les kregen met Nieuwsbegrip niet hoger te scoren op gestandaardiseerde toetsen voor begrijpend lezen dan leerlingen die een andere methode volgden. Wel is de groei in begrijpend lezen afhankelijk van de kwaliteit van modelling van de docenten.

Uit een onderzoek naar de leesmethode BLIKSEM bleek dat leerlingen iets meer vooruit waren gegaan op kennis van leesstrategieën, begrijpend lezen en technisch lezen dan leerlingen die geen BLIKSEM gebruikten. De leraren die deze methode gebruikten, volgden een uitgebreide training over de achtergrond en inhoud van de methode en de implementatie in de klas. Dat kan natuurlijk invloed hebben gehad op het succes van de methode.

Rol van de leraar doorslaggevend

Methodes blijken dus weinig van elkaar te verschillen als het om leeropbrengsten gaat. Leesmethodes geven een lijn voor gestructureerd leesaanbod, een vaste volgorde en mooi materiaal. Maar om goede resultaten te behalen zal de leraar zelf ook moeten nadenken over de doelen van het leesonderwijs en de methode doelgericht moeten inzetten. Leraren met weinig didactische kennis volgen eerder de methode klakkeloos in plaats van dat ze kritisch kijken of de activiteiten bijdragen aan leerdoelen. Daarom is het belangrijk om zowel in de kwaliteit van methodes als in didactische kennis van de leraar te investeren.

Uitgebreide beanwoording

Opgesteld door: Brechtje van Zeijts (antwoordspecialist) en Melissa van Amerongen (kennismakelaar)
Vraagsteller: Ministerie van OCW
Geraadpleegde experts: Suzanne Bogaerds-Hazenberg (Universiteit Utrecht), Kim Bellens (KU Leuven)

Vraag

In hoeverre heeft de leesmethode effect op de leesvaardigheid van leerlingen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs?

Kort antwoord

Nederlandse scholen zijn vrij om zelf te bepalen hoe ze aan de door de overheid gestelde doelen voor het leesonderwijs voldoen. Meer dan tachtig procent van de leraren gebruikt hiervoor een (formele) methode. Toch wordt er in Nederland nauwelijks onderzoek gedaan naar de effectiviteit van leesmethodes. Het beperkte onderzoek naar methodes wijst erop dat formele methodes weinig van elkaar verschillen in termen van leeropbrengsten. Voor leesresultaten lijkt het belangrijker dat de leraar de methode doelgericht inzet. Hoe sterk het effect is van de methode ten opzichte van andere leermiddelen (geen methode) is onbekend.

Antwoord

Inleiding

De afgelopen jaren is er veel aandacht voor het dalende leesniveau van Nederlandse kinderen. Internationaal peilingsonderzoek laat zien dat kinderen in groep 6 minder goed lezen en minder leesplezier hebben dan een aantal jaar geleden (Gubbels et al., 2017). Ook de leesresultaten van middelbare scholieren zijn zorgwekkend, want bijna een kwart van de vijftienjarigen haalt niet het niveau dat nodig is om goed te kunnen functioneren in de maatschappij (Gubbels et al., 2019).

Recent zijn tegen de achtergrond van de dalende leesvaardigheid in de Tweede Kamer vragen gesteld over de kwaliteit van (formele) leesmethodes en de wetenschappelijke onderbouwing hiervan (motie Peters-Kwint, 2021). Naar aanleiding van deze motie is aan de Kennisrotonde de vraag gesteld wat we weten over het effect van de leesmethode op de leesvaardigheid van leerlingen. Bij het beantwoorden van deze vraag hebben we breed gezocht naar wetenschappelijk onderzoek naar methodes voor zowel technisch als begrijpend lezen, in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs.

Leesmethode als uitgevoerd curriculum

De Nederlandse overheid geeft een globale omschrijving van wat leerlingen moeten leren in de vorm van kerndoelen, eindtermen, en referentieniveaus. Scholen hebben zelf de vrijheid en de verantwoordelijkheid om te bepalen hoe ze aan deze eisen gaan voldoen. Meer dan tachtig procent van de leerkrachten in het basisonderwijs maakt daarvoor gebruik van een methode voor technisch lezen en begrijpend lezen (Kuhlemeier et al., 2014; Mullis et al., 2012). Er zijn geen percentages gevonden voor het voortgezet onderwijs, maar het is waarschijnlijk dat ook hier vaak een methode wordt ingezet voor het vak Nederlands.

Leesmethodes spelen dus een belangrijke rol in het vertalen van alle kerndoelen, eindtermen en referentieniveaus in praktische richtlijnen voor docenten. Leraren in het basisonderwijs blijken over het algemeen de methode nauwgezet te volgen en gaan ervan uit dat hiermee alle doelen aan bod komen (Scheltinga et al., 2013). Dit wijst erop dat het leesonderwijs sterk wordt beïnvloed door de methode. Het is daarom aannemelijk dat de gebruikte leesmethode invloed heeft op de leeropbrengsten. Toch wordt er in Nederland weinig onderzoek gedaan naar het effect van leesmethodes op de leesvaardigheid van leerlingen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs.

Wat is er bekend over de effectiviteit van leesmethodes?

Verschillende uitgevers bieden een methode aan voor aanvankelijk lezen, voortgezet technisch lezen, begrijpend lezen, of een combinatie van alle drie (zie de bijlage voor een overzicht van Nederlandse methodes voor aanvankelijk lezen en begrijpend lezen). Het is aan scholen en leraren om een keuze te maken over welke methode zij willen gebruiken. Er is in Nederland geen onafhankelijke instantie die gaat over de kwaliteit van methodes voor leesonderwijs, dus het kan voor scholen lastig zijn om een goed geïnformeerde beslissing te maken. De uitgevers van methodes hebben zelf een aantal (kleine) onderzoeken naar hun eigen methode uitgevoerd (e.g., Binsbergen, 2019; Irausquin, 2020), maar dit zijn geen peer-reviewed wetenschappelijke onderzoeken. Ook hebben uitgevers commerciële belangen, wat gevolgen kan hebben over de onafhankelijkheid van de gepresenteerde uitkomsten.

Onderzoek naar evidence-based principes in leesmethodes

Er wordt veel onderwijskundig en leerpsychologisch onderzoek gedaan naar algemene effectieve kenmerken van leermateriaal (Delnoij & Surma, 2019; Reints & Wilkens, 2012; Kester & van Merrienboer, 2013). Het gaat dan om vragen als: wanneer ondersteunt een plaatje de tekst? Of: wat helpt om leerstof langer te onthouden en beter toe te passen?

Daarnaast zijn er verschillende wetenschappelijke studies die beschrijven welke elementen belangrijk zijn voor goed (begrijpend) leesonderwijs (Houtveen et al., 2019). Ook is er ook gekeken in hoeverre dergelijke wetenschappelijke inzichten terugkomen in Nederlandse leesmethodes (Bogaerds-Hazenberg et al., 2017, under review, en zie Wijekumar et al., 2021, voor een recente internationale analyse van leesmethodes). Hieruit blijkt onder andere dat methodes voor begrijpend lezen vooral gericht zijn op het aanleren van algemene leesstrategieën en op het stellen van begripsvragen bij de tekst. Tegelijk is er weinig aanbod gericht op tekststructuur of op het bevorderen van zelfregulerende vaardigheden (plannen en evalueren van het eigen leesproces). Dit wordt over het algemeen gezien als een beperkte invulling van wat nodig is voor goed begrijpend lezen onderwijs (Bogaerds-Hazenberg et al., 2017).

Het verwerken van evidence-based principes in een methode vergroot de kans op positieve leeropbrengsten. Maar het is geen garantie voor succes. Voor het beantwoorden van deze vraag willen we weten wat het daadwerkelijke effect is van leesmethodes op leesprestaties. Wat is daarover bekend?

Vergelijkend onderzoek naar leeropbrengsten van leesmethodes

We hebben allereerst gezocht naar het effect van leesmethodes ten opzichte van geen leesmethode gebruiken. Hoeveel voegt een leesmethode toe? Een nog niet gepubliceerde meta-analyse naar de effectiviteit van vrij lezen op school, geeft aanwijzingen dat vrij lezen zonder formele methode even effectief is als leesinstructie waarbij wel een formele methode wordt gebruikt (persoonlijke correspondentie Adriana Bus, 14 oktober 2021). Dit wekt de indruk dat de bijdrage van een leesmethode beperkt is. Er is verder geen onderzoek gevonden waarbij een groep leerlingen die les krijgt met een formele methode wordt vergelijken met een groep zonder methode of andere leermiddelen.

Vervolgens hebben we gekeken naar onderzoek waarbij verschillende leesmethodes worden vergeleken op effectiviteit. Ook daar blijkt nauwelijks onderzoek naar te worden gedaan. Uit het beperkte vergelijkend onderzoek dat er is, vaak al van decennia geleden, blijken er geen grote verschillen te bestaan tussen methodes wat betreft hun effect op de leesvaardigheid van leerlingen.

Zo is in Nederland het laatste vergelijkend onderzoek naar methodes voor begrijpend lezen 25 jaar geleden gedaan (Mooij, 1994). Dit longitudinale onderzoek laat geen verschillen zien tussen vijf methodes voor begrijpend lezen wat betreft de taalontwikkeling in groep 7 en 8. Meer recent is in Vlaanderen een onderzoek uitgevoerd naar het effect van vijf methodes voor begrijpend lezen op de leesprestaties van basisschoolleerlingen (Dockx et al., 2020). Ook dit onderzoek laat geen verschillen zien tussen methodes in de gemiddelde voortuitgang in begrijpend lezen over een periode van twee jaar. Dit onderzoek is relevant voor de Nederlandse context, omdat in Vlaanderen net als Nederland een grote mate van onderwijsvrijheid geldt. De overheid stelt algemene doelen op en scholen zijn vrij om zelf een methode voor leesonderwijs te kiezen.

Recent vergelijkend onderzoek naar methodes voor aanvankelijk lezen is er niet. De laatste studie was die van Blok en collega’s (2000). Dit Nederlandse onderzoek laat verschillen in leesprestaties zien tussen scholen die verschillende methodes gebruiken (bij benadering equivalent met één à twee maanden leesonderwijs, volgens de auteurs). Omdat niet bekend is of scholen die een bepaalde methode gebruiken vergelijkbaar zijn wat betreft leesniveau, zijn de gevonden verschillen in leesvaardigheid niet direct toe te schrijven aan de gebruikte methode.

Onderzoek naar effectiviteit afzonderlijke methodes

Ook als we kijken naar studies naar de effectiviteit van één specifieke methode of interventie, vinden we weinig aanwijzingen dat het veel uitmaakt welke leesmethode je gebruikt. Twee studies naar Nieuwsbegrip suggereren dat deze methode niet effectiever is dan andere methodes voor begrijpend lezen in het basisonderwijs (Muijselaar et al., 2018) of het voortgezet onderwijs (Okkinga, 2018). In deze onderzoeken werden scholen of klassen die Nieuwsbegrip gebruikten vergeleken met scholen of klassen die les kregen met een andere methode voor begrijpend lezen. Leerlingen die les kregen met Nieuwsbegrip waren wel beter in het gebruiken van leesstrategieën (Muiselaar et al. 2018), maar dit resulteerde niet in hogere scores op een gestandaardiseerde toets voor begrijpend lezen. Daarnaast blijkt uit de resultaten van Okkinga dat de groei in begrijpend lezen afhankelijk is van de kwaliteit van modelling van de docenten.

Verder is er door Droop en collega’s (2011) gekeken naar de effectiviteit van de methode BLIKSEM voor begrijpend lezen. Na een interventie van twee jaar bleek dat leerlingen op scholen die BLIKSEM gebruiken iets meer vooruit waren gegaan op kennis van leesstrategieën, begrijpend lezen en technisch lezen dan leerlingen die geen BLIKSEM gebruikten. De leraren die BLIKSEM gebruikten, volgden een uitgebreide training over de achtergrond en inhoud van de methode en de implementatie in de klas. Deze investering in de leerkracht kan natuurlijk hebben bijgedragen aan het succes van de methode.

De rol van de leraar

Het is onbekend hoe groot de bijdrage is van leesmethoden aan de leesresultaten, noch of en in hoeverre de dalende leesresultaten toe te schrijven zijn aan een dalende kwaliteit van leesmethodes.
De beschikbare literatuur suggereert dat methodes weinig van elkaar verschillen in termen van leeropbrengsten. Dit is wellicht ook niet verwonderlijk, aangezien er veel factoren invloed hebben op de effectiviteit van het leesonderwijs (persoonlijke correspondentie Kim Bellens, 28 oktober 2021). Naast het curriculum speelt met name de leraar een belangrijke rol. De leraar kan de methode ‘maken of kraken’ (Bogaerds-Hazenberg, under review, Langberg et al., 2014). Dit zagen we bijvoorbeeld ook terug in het onderzoek van Okkinga (2018), waar de kwaliteit van modelling door de leraar invloed had op de groei in begrijpend lezen.

De methode geeft wel een lijn voor gestructureerd leesaanbod, een vaste volgorde en mooi materiaal. Maar om goede resultaten te behalen, zal de leraar de methode doelgericht moeten inzetten (Bogaerds-Hazenberg, under review, persoonlijke correspondentie Kim Bellens, 28 oktober 2021; Langberg et al., 2014) en zelf ook moeten nadenken over de doelen van het leesonderwijs (Inspectie van het Onderwijs, 2021). Leraren met weinig didactische kennis volgen eerder de methode klakkeloos in plaats van dat ze kritisch beoordelen of de activiteiten bijdragen aan leerdoelen (Bogaerds-Hazenberg et al., under review; Langberg et al., 2014). Het is maar de vraag of leerkrachten over voldoende informatie beschikken om lesmethoden op kwaliteit te kunnen beoordelen (Reints et al., verwacht december 2021). Dit toont aan dat het belangrijk is om te investeren in zowel de kwaliteit van methodes als in leerkrachtkennis.

Geraadpleegde bronnen

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

Congres
Concentratie in de klas in vo en mbo
Concentratie in de klas in vo en mbo
Inzicht en handvatten om de focus van je leerlingen te verbeteren
Medilex Onderwijs 
E-learning module
Mondeling taalgebruik en woordenschat in de klas
Mondeling taalgebruik en woordenschat in de klas
Doorloop deze gratis module!
Wij-leren.nl Academie 
Leesrijpheid deel 1
Leesrijpheidstoets versus Citotoets Deel 1.
Ewald Vervaet
Leesdorst lessen - 1
Leesdorst lessen (1) - Tien tips voor een goede les
Paul Filipiak
Leesdorst lessen - 2
Leesdorst lessen (2) - Acht valkuilen van leesmethodes
Paul Filipiak
technisch begrijpend studerend lezen
Hoe zinvol is het onderscheid tussen technisch, begrijpend en studerend lezen
Paul Filipiak
Begrijpend leesresultaten
Het optimaliseren van begrijpend leesresultaten
Karin van de Mortel
Begrijpend luisteren en lezen
Verbeter uw resultaten begrijpend luisteren, begrijpend lezen
Karin van de Mortel
Woordenschat uitbreiden
Woordenschat uitbreiden bij begrijpend lezen en bij de zaakvakken
Paul Filipiak
Effectief leesonderwijs
Aantrekkelijk en effectief leesonderwijs: motiverend!
Paul Filipiak
Begrijpend lezen
Begrijpend lezen is kwestie van denken
Karin van de Mortel
Leesonderwijs: begin pas als kind eraan toe is
Leesonderwijs: begin pas als het kind aan lezen toe is
Ewald Vervaet
Stimuleren van denkend lezen
Differentiatie bij hardopdenkend lezen - Formatief evalueren en stimuleren van het denkend lezen (11)
Paul Filipiak
Formatief evalueren van lezen
Differentiatie bij hardopdenkend lezen - Differentiatie-ideeën en de 1-zorgroute (12)
Paul Filipiak
Zo ontdek ik het lezen!
Zo ontdek ik het lezen!
Machiel Karels


Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

Zelfregulatie in een video van één minuut uitgelegd
Zelfregulatie in een video van één minuut uitgelegd
redactie
Motivatie in een video van één minuut uitgelegd
Motivatie in een video van één minuut uitgelegd
redactie
Samenwerkingsvormen in een video van één minuut uitgelegd
Samenwerkingsvormen in een video van één minuut uitgelegd
redactie
[extra-breed-algemeen-kolom2]



begrijpend lezen
leerproces
motivatie
samenwerkingsvormen
taalontwikkeling
technisch lezen
woordenschat

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest