Kennisplatform
Schrijf nu in voor boeiende gratis webinars en leermodules!

Discussies doorstroomtoets (4): Stigmatisering en prestatiedruk

Nico den Breejen
Onderwijskundige bij Wij-leren.nl  

Den Breejen, N. (2025). Discussies over de doorstroomtoets. Deel 4: Stigmatisering en prestatiedruk.
Geraadpleegd op 27-03-2025,
van https://wij-leren.nl/discussies-doorstroomtoets-deel-4.php
Geplaatst op 18 maart 2025
discussies doorstroomtoets - deel 4- stigmatisering en prestatiedruk

Deel 4: Stigmatisering en prestatiedruk bij de doorstroomtoets

Wat zegt de doorstroomtoets over de capaciteiten van leerlingen? Draagt de toets bij aan gelijke kansen, of juist niet? En hoe gaan we om met de spanningen tussen het adviseren van leerlingen en het meten van onderwijskwaliteit? In deze artikelenserie duiken we in de belangrijkste vragen en discussies rond de doorstroomtoets.

In dit vierde deel over discussies rondom de doorstroomtoets, richten we ons op de risico’s van stigmatisering en prestatiedruk. Hoe draagt de doorstroomtoets bij aan deze uitdagingen en wat zijn de mogelijke gevolgen voor leerlingen? En hoe kunnen we hier als onderwijsveld bewuster mee omgaan?


Lees ook de overige delen in deze serie:

  • Deel 1: Twee doelen, één toets: de doorstroomtoets zorgt voor uitdagingen
  • Deel 2: Overwaardering van een te smalle toets
  • Deel 3: Objectieve graadmeter of versterker van ongelijkheid?
  • Gratis module Wij-leren Academie met infographics

Stigmatisering: de keerzijde van de doorstroomtoets

De uitslag van de doorstroomtoets wordt vaak gezien als een vaststaand oordeel over de intelligentie en de mogelijkheden van een leerling. Hierdoor speelt de toets een bepalende rol in het schooladvies en heeft de uitslag grote invloed op de toekomst van leerlingen. Volgens de huidige regelgeving moet het voorlopig schooladvies worden bijgesteld wanneer de toets een meer theoretisch advies geeft, tenzij dit aantoonbaar niet in het belang van de leerling is. Dit suggereert impliciet dat een theoretisch schooladvies per definitie beter is.


“Een theoretisch advies wordt vaak gezien als ‘beter’ – maar voor wie eigenlijk?"


Deze nadruk op ‘opstromen’ versterkt de competitieve aard van de toets en draagt bij aan een onderwijsmodel waarin de meer theoretisch-georiënteerde adviezen, zoals havo en vwo, als superieur worden beschouwd. Dit werkt stigmatisering in de hand, vooral voor leerlingen met een vmbo- of praktijkonderwijsadvies. De perceptie dat deze onderwijsvormen minderwaardig zijn, staat haaks op hun werkelijke waarde en essentiële rol binnen zowel het onderwijs als de maatschappij. Door deze denkwijze in stand te houden, wordt de diversiteit in talenten en leerwegen onvoldoende erkend en gewaardeerd.

Een eerlijke waardering van vmbo en praktijkonderwijs is hard nodig

Om stigmatisering te verminderen, is een eerlijke waardering van vmbo en praktijkonderwijs essentieel. Het vmbo biedt een breed scala aan leerwegen die praktisch ingestelde leerlingen voorbereiden op essentiële beroepen, waar in de maatschappij veel vraag naar is. Toch wordt het vmbo door velen gezien als een 'afstapje' in plaats van een volwaardige keuze. Praktijkonderwijs, dat is ontworpen om leerlingen met praktische talenten te ondersteunen en een omgeving te bieden die aansluit bij hun behoeften, heeft te maken met een vergelijkbare stigmatisering. 

Karen Heij is één van de toetsdeskundigen die ageert tegen deze stigmatisering. In de podcast Tjipcast benadrukt zij dat elk onderwijsniveau waardevol is en dat we af moeten stappen van het idee dat theoretische opleidingen beter zijn. Heij wijst erop dat dit stigmatiserende beeld van vmbo en praktijkonderwijs niet alleen onjuist, maar ook schadelijk is. Het onderwaarderen van vmbo en praktijkonderwijs draagt niet alleen bij aan een gevoel van minderwaardigheid bij leerlingen die deze richtingen volgen, maar kan ook invloed hebben op hun zelfvertrouwen en motivatie.


“Elke leerroute in het onderwijs heeft waarde – het wordt tijd dat we dat ook zo gaan behandelen."


De doorstroomtoets en de regelgeving eromheen, stimuleren een cultuur waarin het verhogen van adviezen of het vermijden van praktische schoolniveaus als noodzakelijk wordt gezien om "te slagen" in de maatschappij. Dit creëert een vicieuze cirkel waarin competitiviteit de boventoon voert, terwijl we de unieke talenten en behoeften van individuele leerlingen uit het oog verliezen.

Om deze negatieve effecten tegen te gaan, is het essentieel dat zowel ouders, scholen als de samenleving als geheel anders leren kijken naar vmbo en praktijkonderwijs. Dit vraagt om meer positieve voorlichting en een eerlijkere waardering van verschillende onderwijsvormen. De doorstroomtoets zou hier een belangrijke rol in moeten spelen. De toets zou niet moeten bijdragen aan de eerder beschreven beeldvorming, maar juist een instrument moeten zijn om talenten in al hun diversiteit te erkennen en te stimuleren. Alleen op die manier kan het stigma doorbroken worden en kan elk kind zich gewaardeerd voelen, ongeacht zijn of haar onderwijsniveau.


“Onderwijs is geen wedstrijd – elke leerling verdient een route die bij hem of haar past."


Prestatiedruk: een uitdaging voor het welzijn van leerlingen

Naast de zorgen over stigmatisering brengt de doorstroomtoets nog een ander risico met zich mee: prestatiedruk. Het grote gewicht dat aan de toets wordt toegekend, kan bij leerlingen aanzienlijke stress en spanning veroorzaken. Het idee dat zij op één toetsmoment moeten ‘pieken’ om een hoger schooladvies te krijgen, draagt hier sterk aan bij.

Dit roept vragen op over de impact van de toets op het mentale welzijn en zelfbeeld van leerlingen. Het is belangrijk om te beseffen dat de doorstroomtoets wordt gemaakt door kinderen van nog maar 11 of 12 jaar oud. Op deze jonge leeftijd worden zij geconfronteerd met een toets die niet alleen bepalend is voor hun vervolgonderwijs, maar vaak ook wordt gezien als een maatstaf voor succes of falen. Dit kan zorgen voor een te hoge druk op leerlingen en daarmee verminderd welzijn.


“Twee dagen toetsstress? De impact reikt veel verder dan dat."


Een veelgehoorde tegenwerping is dat de toets slechts twee dagdelen in beslag neemt en dat deze beperkte periode van prestatiedruk weinig schade zou aanrichten. In werkelijkheid strekt de impact zich echter veel verder uit dan het toetsmoment zelf. De doorstroomtoets leidt bij een aanzienlijk percentage leerlingen tot ophoging van adviezen. In sommige gevallen kan een ophoging van het advies positief uitpakken en leerlingen extra kansen bieden. In veel andere situaties leidt het echter tot frustratie, verminderd zelfvertrouwen, stress en afstroom, omdat leerlingen op een onderwijsrichting terechtkomen die niet passend is. Het meer theoretische toetsadvies blijkt dan niet passend, waardoor leerlingen later alsnog een stap naar een meer praktische onderwijsrichting moeten maken. Niet voor niets geven veel middelbare scholen in nieuwsberichten aan dat het aantal leerlingen dat afstroomt na 2024 aanzienlijk is toegenomen.

De impact van de doorstroomtoets op praktijkonderwijs

De zorgen over stigmatisering en prestatiedruk komen het duidelijkst naar voren in het praktijkonderwijs. Bij de invoering van de doorstroomtoets in 2024 worden geen enkelvoudige praktijkonderwijsadviezen meer gegeven. Het minimale advies dat nu gegeven wordt, is een gecombineerd advies voor praktijkonderwijs/vmbo basis. Dit heeft geleid tot een drastische daling van de instroom in het praktijkonderwijs. Bestuurders en docenten uit het praktijkonderwijs hebben hier grote zorgen over, omdat deze ontwikkeling volgens hen niet in het belang van de leerlingen is.

Het aantal aanmeldingen voor de eerste klas van het praktijkonderwijs is in 2024 met 15-20% gedaald. De tussentijdse instroom is echter fors gestegen. Leerlingen komen vanaf het vmbo alsnog in het praktijkonderwijs terecht. Dit brengt risico’s met zich mee: docenten in het praktijkonderwijs geven aan dat leerlingen beschadigd binnenkomen door opgelopen faalervaringen. Praktijkonderwijs is een prachtig niveau om naar uit te stromen: het is geen eindstation, maar een springplank. Leerlingen worden begeleid naar de plek die het beste bij hen past. Dat is in sommige gevallen direct arbeid, maar kan ook een vervolgopleiding zijn.


“Praktijkonderwijs is geen eindstation, maar een springplank."


Van cijfers naar kansen

Het is belangrijk dat we onze onderwijsblik bewegen van cijfers naar kansen. Onder invloed van onder andere de doorstroomtoets, zijn we in ons onderwijs veel met cijfers bezig. Een mooi boek dat hierover gaat, is: Is het voor een cijfer? van Johannes Visser (auteur en docent). In dit boek onderzoekt hij de nadruk op cijfermatige beoordeling en de impact hiervan op leerlingen. Hoewel zijn analyse zich richt op het voortgezet onderwijs, zijn er duidelijke parallellen met het basisonderwijs, met name in de context van de doorstroomtoets. De doorstroomtoets fungeert vaak als het belangrijkste cijfer dat leerlingen in het basisonderwijs ontvangen en kan vergelijkbare gevolgen hebben voor hun motivatie en leerproces als cijfers in het voortgezet onderwijs.

In een gesprek met Tjip de Jong voor Tjipcast bespreekt Visser hoe het vastleggen van prestaties in cijfers kan leiden tot verhoogde prestatiedruk en stress bij leerlingen. Hoewel cijfers vanuit een organisatorisch perspectief begrijpelijk zijn, kunnen ze een negatieve invloed hebben op de motivatie en het leerproces van leerlingen. De vraag "Is het voor een cijfer?" symboliseert volgens Visser een gebrek aan intrinsieke motivatie en legt bloot hoe een schoolsysteem waarin cijfers centraal staan, het plezier in leren kan ondermijnen. Een kritische blik op de doorstroomtoets is in deze context dan ook essentieel.


“Wanneer cijfers het doel worden, verdwijnt het leren uit beeld."


Conclusie: De doorstroomtoets, middel of doel?

De doorstroomtoets moet niet worden gezien als een allesbepalend oordeel, maar als een hulpmiddel om inzicht te verkrijgen in de capaciteiten van een leerling. Het risico bestaat dat leerlingen gereduceerd worden tot één getal, waardoor hun bredere ontwikkeling en talenten onderbelicht blijven. Een evenwichtige beoordeling vraagt om een kritische benadering van hoe de toets wordt ingezet en hoe de resultaten worden geïnterpreteerd.


“Onderwijs zou moeten draaien om kansen, niet om cijfers. Laten we elke leerling de ruimte geven om te groeien – op een manier die écht bij hen past."


De risico’s van prestatiedruk en stigmatisering benadrukken de noodzaak om het gebruik van de doorstroomtoets en de daaruit voortvloeiende adviezen te heroverwegen. De negatieve effecten hiervan vragen om een onderwijsbenadering waarin het welzijn en de ontwikkeling van elke leerling centraal staan. Alleen door leerlingen niet langer te zien als cijfers in een competitief systeem, maar als individuen met unieke mogelijkheden en dromen, kan een inclusieve en waardevolle leeromgeving worden gecreëerd. Een omgeving waar talenten en persoonlijke groei centraal komen te staan. In Figuur 1 wordt deze gewenste situatie samengevat.

Figuur 1. Van stigmatisering naar meer waardering.

Wil je deze infographic in hoge resolutie downloaden, of wil je meer te weten komen over de doorstroomtoets? Schrijf je in voor de e-learnings van de Wij-Leren Academie. Het eerste deel over de doorstroomtoets is gratis!

Referenties

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.