Discussies doorstroomtoets (2): overwaardering van een te smalle toets
Nico den Breejen
Onderwijskundige bij Wij-leren.nl
Geraadpleegd op 18-02-2025,
van https://wij-leren.nl/discussies-doorstroomtoets-deel-2.php

Deel 2: Overwaardering van een te smalle toets
Wat zegt de doorstroomtoets over de capaciteiten van leerlingen? Draagt de toets bij aan gelijke kansen, of juist niet? En hoe gaan we om met de spanningen tussen het adviseren van leerlingen en het meten van onderwijskwaliteit? In deze artikelenserie duiken we in de belangrijkste vragen en discussies rond de doorstroomtoets.
In het eerste deel van deze artikelenserie werd ingegaan op de discussie rondom de twee doelen van de doorstroomtoets. Een andere veelbesproken kwestie in het onderwijs betreft de overwaardering van de smalle doorstroomtoets. Sinds 2024 is de doorstroomtoets bepalend geworden in het schooladvies. Hoewel de doorstroomtoets vaak wordt gepresenteerd als een objectieve graadmeter voor het potentieel van leerlingen, zijn er ook kritische vragen over de waarde die eraan wordt toegekend. In dit artikel wordt deze discussie verder uitgediept.
Een smalle focus op cognitieve vaardigheden
De doorstroomtoets richt zich uitsluitend op de cognitieve vaardigheden taal en rekenen. Belangrijke competenties en kennisgebieden, zoals wereldoriëntatie, Engels, samenwerking, doorzettingsvermogen, probleemoplossend vermogen en creativiteit—vaardigheden die essentieel zijn voor succes in zowel onderwijs als maatschappij—blijven grotendeels buiten beeld. Zowel affectieve als metacognitieve doelen raken ondergesneeuwd. Het is alsof je een topsporter beoordeelt op alleen zijn snelheid, terwijl je zijn techniek, teamwork en mentale weerbaarheid volledig negeert.
“Het is alsof je een topsporter beoordeelt op alleen zijn snelheid, terwijl je techniek, teamwork en mentale weerbaarheid volledig negeert."
Onderwijsfilosoof Gert Biesta benadrukt niet voor niets dat onderwijs drie doelen dient: kwalificatie, socialisatie en subjectificatie. De huidige doorstroomtoets richt zich uitsluitend op kwalificatie, terwijl socialisatie (het leren functioneren in de samenleving) en subjectificatie (vorming en persoonlijke ontwikkeling) niet worden meegenomen.
Deze beperkte focus komt ook naar voren in de mate waarin de kerndoelen van het basisonderwijs worden weerspiegeld. Slechts 30% van deze doelen wordt door de toets gedekt. Wanneer persoonlijke en sociale vaardigheden in de beoordeling worden meegenomen, wordt de smalle reikwijdte van de toets nog duidelijker. Dit benadrukt het risico dat de doorstroomtoets een grotere waarde wordt toegedicht dan deze daadwerkelijk verdient.
In Figuur 1 wordt samengevat wat de doorstroomtoets wel en niet meet.
Figuur 1.
Wat de doorstroomtoets (niet) meet.
Wil je deze infographic in hoge resolutie downloaden, of wil je meer te weten komen over de doorstroomtoets? Schrijf je in voor de e-learnings van de Wij-Leren Academie. Het eerste deel over de doorstroomtoets is gratis!
De impact van overwaardering
Deze overwaardering van de doorstroomtoets brengt aanzienlijke risico’s met zich mee. Doordat de toets wordt gezien als dé schooladviesindicator en hét instrument om onderwijskwaliteit te meten, komen bredere educatieve doelen, zoals persoonlijke groei en sociale vaardigheden, onder druk te staan. Toetsexpert Karen Heij waarschuwt dat deze nadruk op toetsresultaten leidt tot een technocratische kijk op onderwijs, waarin meetbaarheid boven alles gaat.
Deze focus op meetbaarheid belemmert een evenwichtige ontwikkeling van leerlingen. Het risico is dat zij onvoldoende worden voorbereid op de complexiteit van een dynamische samenleving, waarin veelzijdige vaardigheden zoals creativiteit, samenwerking en veerkracht onmisbaar zijn.
“De nadruk op toetsresultaten creëert een technocratische kijk op onderwijs, waarin meetbaarheid belangrijker wordt dan persoonlijke groei en sociale vaardigheden."
Daarnaast heeft de toets ook een directe impact op leerlingen zelf. De prestatiedruk die de doorstroomtoets met zich meebrengt, kan leiden tot stress, vooral bij leerlingen die moeite hebben met taal en rekenen. Leerlingen worden al op jonge leeftijd geconfronteerd met een meetlat. Dit kan niet alleen hun zelfbeeld negatief beïnvloeden, maar ook leiden tot stigmatisering en een beperkte kijk op hun mogelijkheden. Deze invloed van prestatiedruk en stigmatisering zal in een later artikel in deze serie worden uitgewerkt.
Herziening van de doorstroomtoets: vijf denkrichtingen
Het is tijd om de doorstroomtoets realistischer in te zetten en de overwaardering ervan terug te dringen. In dit artikel worden vijf denkrichtingen geschetst:
- Bewustwording en transparantie
- Een centrale rol voor de leerkracht
- Alternatieve toetsingsmethoden naast de doorstroomtoets
- Een bredere opzet van de doorstroomtoets
- Uitstel van selectie naar een later moment
1. Bewustwording en transparantie
Een realistischer gebruik van de doorstroomtoets begint bij bewustwording van de beperkingen van de toets. De toets moet niet als enige maatstaf worden gezien, maar als een hulpmiddel om inzicht te verkrijgen in de voortgang van leerlingen. Transparantie over wat de toets wel en niet meet is cruciaal. Scholen, ouders en leerlingen moeten beseffen dat de toets slechts een klein deel van de capaciteiten van een leerling weerspiegelt. Goede voorlichting kan helpen verwachtingen te managen en onrealistische verwachtingen te voorkomen.
“De doorstroomtoets is een hulpmiddel, geen einddoel: bewustwording over wat de toets wel en niet meet is essentieel."
2. Een centrale rol voor de leerkracht
Bij het bepalen van het juiste vervolgonderwijs voor leerlingen is de leerkracht onmisbaar. Het is de leerkracht die de leerlingen dagelijks ziet groeien, hun sterke punten en uitdagingen kent, en een compleet beeld heeft van hun ontwikkeling. De doorstroomtoets mag nooit de belangrijkste beslisser zijn; deze moet juist de professionaliteit van de leerkracht ondersteunen.
“De doorstroomtoets moet de professionaliteit van de leerkracht ondersteunen, niet vervangen."
Om de leerkracht weer aan het roer te zetten, is het essentieel dat leerkrachtobservaties opnieuw meer gewicht krijgen in het proces. Dit vraagt om een verschuiving in mindset: van blind vertrouwen op cijfers naar een bredere evaluatie waarin de kennis en expertise van de leerkracht centraal staan. Transparante communicatie met ouders en leerlingen over de rol van de leerkracht in combinatie met toetsresultaten kan helpen om het vertrouwen in dit proces te vergroten.
3. Alternatieve toetsingsmethoden naast de doorstroomtoets
Wanneer leerkrachten meer regie krijgen, ontstaat er ruimte voor alternatieve toetsingsmethoden, zoals portfolio’s, observaties en projectmatig werken. Deze aanpakken bieden mogelijkheden om aspecten te beoordelen die met traditionele toetsen moeilijk te meten zijn, zoals creativiteit, sociale interactie en samenwerkingsvaardigheden. Daarmee vormen ze een waardevolle aanvulling op de doorstroomtoets en dragen ze bij aan een inclusievere en bredere beoordeling van leerlingen.
“Alternatieve toetsingsmethoden bieden ruimte voor een inclusieve en veelzijdige zienswijze op leerlingen."
4. Een bredere opzet van de doorstroomtoets
Om recht te doen aan de diversiteit aan talenten onder leerlingen, wordt door veel toetsexperts gepleit voor een bredere toets. Sinds 2024 wordt wereldoriëntatie niet meer gemeten, maar het toevoegen van vakken zoals geschiedenis, aardrijkskunde en biologie kan een vollediger beeld geven van de interesses en vaardigheden van leerlingen.
Door wereldoriënterende vakken en maatschappelijke thema’s in de toets op te nemen, ontstaat een meer geïntegreerde benadering van onderwijs. Dit biedt niet alleen inzicht in cognitieve competenties, maar ook in bredere talenten en ontwikkelingsrichtingen. Een dergelijke aanpak sluit beter aan bij de behoeften van het vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt en bereidt leerlingen voor op een actieve rol in de samenleving als kritische en geïnformeerde burgers.
“Een geïntegreerde toets die verder kijkt dan taal en rekenen sluit beter aan bij de behoeften van zowel onderwijs als maatschappij."
5. Uitstel van selectie naar een later moment
Een cruciale stap is het uitstellen van de selectie op 11- of 12-jarige leeftijd, zoals aanbevolen door de PO-Raad, VO-Raad en Onderwijsraad. Dit geeft kinderen, die zich elk in hun eigen tempo ontwikkelen, meer tijd om hun potentieel te tonen en vermindert de invloed van sociaaleconomische factoren. Latere selectie vergroot de kans op een eerlijker en accurater beeld van de mogelijkheden van leerlingen.
“Door selectie uit te stellen, verkleinen we de invloed van sociaaleconomische factoren en vergroten we gelijke kansen."
Voordelen en uitdagingen van een herzien systeem
De voorgestelde aanpassingen brengen belangrijke voordelen met zich mee:
- Inclusievere beoordeling: Leerlingen worden niet langer uitsluitend beoordeeld op cognitieve vaardigheden, maar ook sociale, creatieve en praktische talenten van leerlingen worden gezien en meegewogen.
- Betere aansluiting: Een bredere toets sluit beter aan bij de diversiteit aan behoeften in het vervolgonderwijs, op de arbeidsmarkt en in de maatschappij.
- Minder toetsdruk: Door de toets minder centraal te stellen en bredere vaardigheden van leerlingen mee te nemen, wordt de prestatiedruk verlaagd en ontstaat ruimte voor een completere ontwikkeling.
Er zijn echter ook uitdagingen. Het ontwerpen van een bredere toets vereist een herziening van het toetsingskader. Daarnaast kunnen alternatieve toetsingsmethoden de werkdruk voor de leerkrachten aanzienlijk verhogen. Critici stellen dat het huidige leerkrachtadvies al voldoende ruimte biedt om bredere vaardigheden mee te nemen in het schooladvies. Zij waarschuwen dat een complexere toets mogelijk averechts werkt en het proces verder belast in plaats van verbetert.
“Door breder te toetsen, kunnen we prestatiedruk verlagen en de ontwikkeling van leerlingen completer in kaart brengen."
Conclusie: ruimte voor herziening
Een kritische reflectie op de rol van de doorstroomtoets is noodzakelijk. Door minder nadruk te leggen op toetsresultaten en meer aandacht te besteden aan de diversiteit en het potentieel van leerlingen, kan een evenwichtiger en rechtvaardiger onderwijssysteem worden gecreëerd. De toets moet worden ingezet als een hulpmiddel, niet als einddoel. Daarnaast dient de toets een onderdeel te zijn van een breder evaluatiekader dat ruimte biedt voor persoonlijke en sociale vaardigheden naast cognitieve prestaties.
Een toekomstbestendige aanpak vraagt om het vertrouwen in de professionaliteit van de leerkracht te herstellen. Het leerkrachtadvies, ondersteund door toetsingsmethoden zoals portfolio’s en observaties, kan een completer beeld bieden van leerlingen. Een bredere doorstroomtoets, die meer aandacht besteedt aan wereldoriëntatie en maatschappelijke thema’s, kan deze aanpak verder versterken.
Uiteindelijk vereist een rechtvaardiger onderwijssysteem ook een fundamentele verschuiving: het uitstellen van selectie op jonge leeftijd. Door kinderen meer tijd te geven om zich te ontwikkelen, wordt niet alleen het potentieel van iedere leerling beter zichtbaar, maar verkleint dit ook de invloed van externe factoren zoals sociaaleconomische verschillen.
“Rechtvaardig onderwijs vraagt om meer tijd voor ontwikkeling, minder nadruk op cijfers en meer vertrouwen in de leerkracht."
Alleen door een holistische benadering kan het onderwijs bijdragen aan de brede ontwikkeling van elke leerling en recht doen aan de unieke talenten en mogelijkheden die zij in zich dragen. Door nu de nodige stappen te zetten, kunnen we een onderwijssysteem creëren dat niet alleen toetst wat meetbaar is, maar ook recht doet aan de unieke talenten en ambities van elke leerling. Dit is niet alleen een kwestie van onderwijsvernieuwing, maar van rechtvaardigheid en toekomstperspectief.
Referenties
- Centraal Planbureau. (2019). Kansrijk onderwijsbeleid: Eindadvies bijgesteld? Ongelijke kansen door bijstelling van het schooladvies. Den Haag: CPB.
- Heij, K. (2021). Van de kat en de bel: Tellen en vertellen met de eindtoets basisonderwijs. [Academisch proefschrift]. Universiteit Tilburg.
- Inspectie van het Onderwijs. (2021). De Staat van het Onderwijs 2021: Verslag over de bevindingen van de inspectie in het schooljaar 2019/2020. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
- Inspectie van het Onderwijs (2022). Heroverwegen en bijstellen van schooladviezen na de eindtoets. Geraadpleegd op 20 januari 2025, van: https://www.onderwijsinspectie.nl/documenten/rapporten/2022/10/24/heroverwegen-en-bijstellen-van-schooladviezen-na-de-eindtoets
- Onderwijsraad. (2021). Later selecteren, beter differentiëren. Geraadpleegd op 20 januari 2025, van: https://www.onderwijsraad.nl/publicaties/adviezen/2021/04/15/later-selecteren-beter-differentieren
- Ooijevaar, M. (2024). Doorstroomtoetsen en referentieniveaus. LinkedIn. Geraadpleegd op 20 januari 2025, van: https://www.linkedin.com/pulse/doorstroomtoetsen-en-referentieniveaus-martin-ooijevaar-bb0je/
- PO-Raad (2024). Analyse doorstroomtoets. Geraadpleegd op 20 januari 2025, van: https://www.poraad.nl/schoolontwikkeling/innovatie-onderzoek/analyse-doorstroomtoets
- PO-Raad (2024). PO-Raad wil latere selectie in strijd tegen problemen bij het schooladvies. Geraadpleegd op 20 januari 2025, van: https://www.poraad.nl/kind-onderwijs/doorlopende-leerlijn/overgang-po-vo/po-raad-wil-latere-selectie-in-strijd-tegen
- Smeets, E., Van Kuijk, J., & Driessen, G. (2014). Handreiking bij het opstellen van het basisschooladvies. Guidelines for Drawing up Primary School advice. Nijmegen: ITS, Radboud Universiteit, 19(2.1), 1391-3929. https://doi.org/10.13140/2.1.1391.3929
- Sociaal en Cultureel Planbureau. (2020). Kansen in het onderwijs: Sociale ongelijkheid onder leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs. Den Haag: SCP.
- Tucker-Drob, E. M., Briley, D. A., & Harden, K. P. (2013). Genetic and environmental influences on cognition across development and context. Current directions in psychological science, 22(5), 349-355. https://doi.org/10.1177/0963721413485087