Welke didactiek en werkvormen bevorderen motivatie en welbevinden bij jonge leerlingen met begaafdheidskenmerken en verminderen probleemgedrag?
Geplaatst op 13 oktober 2021
Om onderpresteren, gebrek aan motivatie of probleemgedrag te voorkomen moeten leerlingen met begaafdheidskenmerken al van jongs af aan een passend onderwijsaanbod krijgen. Lesmethodes en werkvormen die compacten en verrijken hebben een positief effect op motivatie, welbevinden en gedrag. Als dit onvoldoende werkt, kan versnelling uitkomst bieden of het organiseren van onderwijs in plusklassen. Daarnaast zijn er specifieke aanpakken voor het stimuleren van executieve functies en sociaal-emotionele vaardigheden.
Bij leerlingen van vier tot zeven jaar spreken we doorgaans niet van hoogbegaafdheid, maar van een ontwikkelingsvoorsprong. Kenmerken daarvan zijn vroege ontwikkeling van getalbegrip, snelle beheersing van leerstof van hogere leerjaren en een sterk geheugen. Vroegtijdige signalering, gevolgd door een passend aanbod, kan voorkomen dat een ontwikkelingsvoorsprong leidt tot onderpresteren, probleemgedrag en een laag zelfbeeld.
Effectieve onderwijsaanpassingen zijn compacten, verrijken en versnellen
Effectieve onderwijsaanpassingen voor leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong zijn compacten, verrijken en versnellen. Compacten houdt in dat de leerkracht de lesstof voor begaafde leerlingen in een kortere tijd behandelt. Voor deze leerlingen is het voldoende om de reguliere leerstof te beperken tot de essentie. Zij kunnen met minder herhalen en oefenen toe dan andere leerlingen.
In de tijd die vrijkomt door te compacten, werken leerlingen aan uitdagende opdrachten die niet in het reguliere aanbod zitten. Dit heet verrijken en kan het kritisch en creatief denken stimuleren. Verrijkingsprogramma’s leiden tot een verbetering van de schoolprestaties bij jonge leerlingen. Ook zijn effecten gevonden op een positiever zelfbeeld, motivatie en leerattitude.
Bij versnellen doorlopen leerlingen sneller dan normaal de basisschool. Bijvoorbeeld door vervroegd in te stromen, een groep over te slaan of de leerstof van twee jaargroepen in een jaar tot zich te nemen. Versnellen blijkt geen negatieve invloed te hebben op de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen, zoals het sluiten van vriendschappen met oudere klasgenoten. In sommige gevallen kan het sociale of emotionele problemen verminderen of zelfs oplossen.
Plusklas biedt mogelijkheid om te differentiëren
De plusklas is een manier om te differentiëren buiten de reguliere groep. In een plusklas krijgen (hoog)begaafde leerlingen van een school samen les. Ze werken aan moeilijkere opdrachten of doen een extra vak. Plusklassen hebben ook effect op de lange termijn: plusklasleerlingen halen vaker binnen zes jaar hun vwo-diploma dan leerlingen van een basisschool zonder plusklas. De meeste plusklassen zijn bedoeld voor leerlingen vanaf ongeveer acht jaar, maar er zijn ook plusklassen voor kleuters.
Het stimuleren van executieve functies en sociaal-emotionele ontwikkeling
Naast compacten en verrijken zijn er interventies die sociaal-emotionele vaardigheden of executieve functies (cognitieve flexibiliteit, impulsen kunnen onderdrukken (inhibitie) en werkgeheugen) stimuleren.
Kleuters met begaafdheidskenmerken verschillen onderling sterk in hun executief functioneren. Een van de manieren om deze vaardigheden te trainen is het computerspel CogMed©. Onderzoek onder vierjarigen toont aan dat deze methode het werkgeheugen van leerlingen verbetert.
Een ander voorbeeld is De Kleine Kapitein. Bij deze methode oefenen leerlingen via gestructureerd spel executieve functies zoals inhibitie, zelfinstructie en ontwikkeling van het werkgeheugen. Het programma is onder meer effectief in het ontwikkelen van zelfregulatie bij leerlingen van drie tot zes jaar.
Leerlingen met begaafdheidskenmerken zijn veelal sensitief en perfectionistisch, en eenlingen in een groep. Ze hebben vaker last van angst, frustratie, prikkelbaarheid, een laag zelfbeeld en faalvermijdingsgedrag. Een van de methodes om te werken aan sociaal-emotionele ontwikkeling is Kanjertraining. Doel daarvan is het stimuleren van sociaal vaardig gedrag in de klas om pesten, conflicten en teruggetrokken gedrag te voorkomen of te verminderen. Het programma heeft een positief effect op zelfwaardering, welbevinden, sociaal gedrag en relatie met de leerkracht.
Ook de Vreedzame School lijkt effectief. Er is een positieve invloed vastgesteld op groeps- en schoolklimaat en op het gedrag van leerlingen.
Uitgebreide beantwoording
Opgesteld door: Tessa Schuurman (antwoordspecialist) en Anne Luc van der Vegt (kennismakelaar)
Vraagsteller: bovenschools adviseur basisonderwijs
Vraag
Welke didactiek en werkvormen zijn passend voor jonge kinderen met begaafdheidskenmerken (4-7 jaar), zodat motivatie en welbevinden toenemen en problematisch gedrag afneemt?
Kort antwoord
Om problemen zoals onderpresteren, motivationele problemen of probleemgedrag te voorkomen is het van belang dat kinderen met begaafdheidskenmerken al van jongs af aan een passend onderwijsaanbod krijgen. Er zijn verschillende lesmethodes om een passend onderwijsaanbod te bieden en te compacten en te verrijken. Deze aanpakken hebben een positief effect op de motivatie, het welbevinden en het gedrag. Als dit niet voldoende is, kan ervoor gekozen worden om te versnellen of onderwijs in plusklassen te organiseren. Daarnaast zijn er specifieke aanpakken ontwikkeld om aandacht te besteden aan het stimuleren van executieve functies en sociaal-emotionele vaardigheden.
Toelichting antwoord
Hoogbegaafdheid bij jonge kinderen
Bij jonge kinderen spreken we doorgaans nog niet van hoogbegaafdheid, maar van een ontwikkelingsvoorsprong. De redenen daarvoor zijn a) intelligentietesten zijn voor deze leeftijd nog niet voldoende betrouwbaar, b) de vastgestelde ontwikkelingsvoorsprong is soms maar tijdelijk (Kennisrotonde, 2020a). Kenmerken van een ontwikkelingsvoorsprong zijn vroege ontwikkeling van getalbegrip, snelle beheersing van leerstof van hogere leerjaren en een sterk geheugen (Van der Bruggen e.a., 2018).
Met vroegtijdige signalering, gevolgd door een passend aanbod, kan worden voorkomen dat een ontwikkelingsvoorsprong leidt tot problemen in de ontwikkeling van leerlingen, zoals onderpresteren, probleemgedrag en een laag zelfbeeld (Gubbels e.a., 2016; Kennisrotonde, 2020a; Mooij, 2013). In het vervolg van dit antwoord bespreken we op basis van onderzoeksliteratuur hoe zo’n passend aanbod eruitziet. We gaan eerst in op het onderwijsaanbod, vervolgens op aanpakken voor het stimuleren van executieve functies en sociaal-emotionele ontwikkeling.
Een passend onderwijsaanbod voor begaafde kinderen in onderbouw en middenbouw
Er zijn verschillende manieren om kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong of begaafdheidskenmerken een passend aanbod te bieden. Om dit goed te laten aansluiten op het ontwikkelingsniveau van leerlingen, moet in de eerste plaats het beginniveau van de leerling worden vastgesteld. Van daaruit kan worden gekeken naar welke speel- en leeractiviteiten geschikt zijn voor de leerling, stelt Mooij (2013) op basis van een overzicht van de wetenschappelijke literatuur. Dit niveau kan per leerstofgebied verschillend zijn.
We bespreken verschillende mogelijkheden voor een passend aanbod, op basis van onderzoek onder kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong in de onderbouw van de basisschool. Indien relevant maken we onderscheid tussen activiteiten voor kleuters (4- en 5-jarigen) en iets oudere kinderen (6- tot 8-jarigen). We gaan eerst in op effectieve onderwijsaanpassingen voor leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong binnen de reguliere groep, te weten compacten, verrijken en versnellen (Kennisrotonde, 2021). We bespreken daarvan hieronder met name de activiteiten die volgens onderzoek geschikt zijn voor jonge kinderen. Vervolgens bespreken we de mogelijkheid van onderwijs in een plusklas.
Compacten houdt in dat de leerkracht de lesstof voor begaafde leerlingen in een kortere tijd behandelt. Voor deze leerlingen is het voldoende om de reguliere leerstof te beperken tot de essentie en minder te herhalen en in te oefenen dan voor de gemiddelde leerling. Amerikaans experimenteel onderzoek onder basisschoolleerlingen laat zien dat het mogelijk is 40 tot 50 procent van de onderwijstijd te schrappen, zonder dat het nadelige gevolgen heeft voor de leerresultaten van begaafde leerlingen (Reis e.a., 1998). In de tijd die vrij komt kunnen de leerlingen werken met meer uitdagend materiaal. De meeste onderzoeken naar compacten zijn uitgevoerd bij iets oudere kinderen, maar compacten is ook effectief gebleken bij kinderen in de onderbouw van de basisschool (b.v. Stamps, 2004).
Verrijken houdt in dat leerlingen, in de tijd die vrijkomt door te compacten, dagelijks werken aan uitdagende opdrachten, die niet in het reguliere leerstofaanbod op school aan bod komen. Hierbij kan het kritisch en creatief denken worden gestimuleerd. Het werken in hoeken biedt bijvoorbeeld ruimte om te verrijken bij kleuters. Dat kan bijvoorbeeld in een winkelhoek waarin geteld of gewogen moet worden of een timmertafel voor leerlingen met een groot ruimtelijk en technisch inzicht (Drent, 2007). Bij deze activiteiten kunnen jonge kinderen het initiatief nemen, maar begeleiding door de leerkracht heeft een belangrijke toegevoegde waarde (Chambers, Cheung & Slavin, 2016). Verrijkingsprogramma’s leiden tot een verbetering van de schoolprestaties bij jonge kinderen. Ook zijn effecten gevonden op een positiever zelfbeeld, motivatie of leerattitude. Dit blijkt uit meta-analyses van experimenteel onderzoek (Gubbels e.a., 2016; Hoogeveen e.a., 2004).
Ook op het gebied van de taalontwikkeling zijn verrijkende activiteiten mogelijk. Bij het voorlezen zit de uitdaging in het stellen van hogere-orde-vragen. Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong kunnen vaak al lezen in groep 2. De leerkrachten kan deze kinderen uitdagen door ze kritisch te laten reflecteren op hetgeen ze gelezen hebben (Kennisrotonde, 2020b).
Versnellen houdt in dat leerlingen sneller dan normaal de basisschool doorlopen, bijvoorbeeld door a) vervroegd in te stromen in de basisschool, b) een groep over te slaan of c) de leerstof van twee jaargroepen in een jaar doorlopen. Dit wordt vaak gedaan wanneer compacten niet meer voldoende uitdagend is voor deze kinderen (Doolaard & Oudbier, 2010). Het versnellen in de basisschool heeft gemiddeld genomen en positief effect op leerlingen (Van der Vegt, 2021). In vergelijking met de overige aanpassingen leidt versnelling op de basisschool tot de sterkste cognitieve effecten (zie bijv. Steenbergen-Hu & Moon, 2016). Versnellen blijkt geen negatieve invloed te hebben op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen, zoals moeilijkheden met het sluiten van vriendschappen met oudere klasgenoten (Lee e.a., 2010). In sommige gevallen kan het sociale of emotionele problemen verminderen of zelfs oplossen (Hoogeveen e.a., 2005).
Plusklassen – De plusklas is een manier om te differentiëren buiten de klas. Daarmee verschilt het van compacten, verrijken en versnellen, waarbij leerlingen binnen een reguliere groep leskrijgen. De meeste plusklassen zijn bedoeld voor leerlingen vanaf ongeveer 8 jaar, maar er zijn ook plusklassen voor kleuters. Een recent Nederlands onderzoek heeft positieve lange-termijn effecten gevonden van plusklassen in het basisonderwijs: hoogbegaafde leerlingen die afkomstig waren van basisscholen met een plusklas haalden vaker binnen 6 jaar hun vwo-diploma dan leerlingen van een basisschool zonder plusklas (De Graaf e.a., 2020).
Het stimuleren van executieve functies en sociaal-emotionele ontwikkeling
Naast het compacten en verrijken in de klas middels lesmethodes zijn er ook andere aanpakken om voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong een passend aanbod te verzorgen. Het gaat om activiteiten die specifiek bedoeld zijn om executieve functies of sociaal-emotionele vaardigheden te stimuleren.
Executieve functies trainen
Afleidingen kunnen negeren en taakgericht kunnen werken zijn voorbeelden van executieve functies. De drie belangrijkste executieve functies zijn inhibitie, werkgeheugen en flexibiliteit (Diamond, 2013). Een onderzoek vond bij een groep kleuters met begaafdheidskenmerken onderling veel verschillen wat betreft het executief functioneren (Hernández Finch e.a., 2014). Er zijn verschillende manieren waarop deze vaardigheden getraind kunnen worden. Een voorbeeld van een computerspel dat de executieve vaardigheden traint van kinderen in de basisschoolleeftijd is CogMed© (Diamond & Lee, 2011).
Uit experimenteel onderzoek onder 4-jarigen is gebleken dat deze methode het werkgeheugen van kinderen verbetert (Bergman Nutley e.a., 2011). Het Amerikaanse programma Tools of the Mind (Bodrova & Leong, 2012) is een methode waarbij kinderen executieve functies zoals inhibitie, zelf-instructie en ontwikkeling van het werkgeheugen oefenen middels gestructureerd spel (Kennisrotonde, 2020d). In Nederland is deze methode bekend onder de naam De Kleine Kapitein (Van der Bolt e.a., 2010). Amerikaans experimenteel onderzoek heeft aangetoond dat dit programma o.a. effectief is in het ontwikkelen van zelfregulatie en het ontwikkelen van executieve functies bij kinderen van 3 tot 6 jaar (Kennisrotonde, 2020d).
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Een laatste aspect waarop kinderen met begaafdheidskenmerken zich doorgaans verder kunnen ontwikkelen zijn hun sociaal-emotionele vaardigheden. Deze kinderen zijn vaak sensitief, perfectionistisch en ze zijn vaak eenlingen in een groep. Daarbij hebben ze vaker last van problemen zoals angst, frustratie, prikkelbaarheid, een laag zelfbeeld en faalvermijdingsgedrag (Blaas, 2014). Er zijn verschillende methodes ontwikkeld om te werken aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen.
Kanjertraining heeft als doel het stimuleren van sociaal vaardig gedrag in de klas om zo sociale problemen zoals pesten, conflicten en sociaal teruggetrokken gedrag te voorkomen of te verminderen.
Het programma wordt gebruikt voor kinderen van 4 tot 16 jaar. Op basis van verschillende (quasi-)experimentele onderzoeken is deze methode effectief gebleken (Vliek, 2015; Vliek & Orobio de Castro, 2010). De Kanjertraining heeft een positief effect op zelfwaardering, welbevinden, sociaal gedrag en relatie met de leerkracht.
De Vreedzame School richt zich op sociale competentie en democratisch burgerschap bij kinderen van 4 tot 12 jaar. Ook dit programma lijkt volgens de eerste aanwijzingen effectief te zijn (Day, 2014). Onderwijsgevenden signaleren na de invoering van het programma een significante verbetering in groeps- en schoolklimaat en in het gedrag van leerlingen.[1]
Geraadpleegde bronnen
- Bergman Nutley, S., Söderqvist, S., Bryde, S., Thorell, L. B., Humphreys, K., & Klingberg, T. (2011). Gains in fluid intelligence after training nonâ€ÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂverbal reasoning in 4â€ÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂyearâ€ÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂold children: A controlled, randomized study. Developmental science, 14, 591-601.
- Blaas, S. (2014). The relationship between social-emotional difficulties and underachievement of gifted students. Journal of Psychologists and Counsellors in Schools, 24, 243-255.
- Bodrova, E. & Leong, D. J. (2012). Scaffolding Self-Regulated Learning in Young Children. Lessons from Tools of the Mind. In R.C. Pianta (Eds.), Handbook of Early Childhood Education (pp. 324–351). The Guilford Press: New York.
- Day, M. (2014). Impact van de Vreedzame aanpak op de burgerschapscompetenties van kinderen. Een voorloper van het effectiviteitsonderzoek naar De Vreedzame School en De Vreedzame Wijk. Universiteit Utrecht.
- De Graaf, D., Schils, T., Houkema, D. & Bussink, H. (2020). De langetermijneffecten van plusklassen. Amsterdam: SEO Economisch Onderzoek.
- Diamond, A. (2013). Executive functions. Annual review of psychology, 64, 135-168.
- Diamond, A., & Lee, K. (2011). Interventions shown to aid executive function development in children 4 to 12 years old. Science, 333(6045), 959-964.
- Doolaard, S., & Oudbier, M. (2010). Onderwijsaanbod aan (hoog) begaafde leerlingen in het basisonderwijs. Inspectie van het onderwijs.
- Drent, S. (2007). Professioneel omgaan met hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs. Assen: Uitgeverij Van Gorcum.
- Faber, J. M., & Visscher, A. J. (2016). De effecten van Snappet. Effecten van een adaptief onderwijsplatform op leerresultaten en motivatie van leerlingen. Universiteit Twente.
- Gubbels, J. C. G., Segers, P. C. J., & Verhoeven, L. T. W. (2016). Sociaal-emotionele effecten van verrijkingsprogramma's voor excellente kinderen. Weten Wat Werkt en Waarom, 4 (1), 14-21.
- Hernández Finch, M. E., Speirs Neumeister, K. L., Burney, V. H., & Cook, A. L. (2014). The relationship of cognitive and executive functioning with achievement in gifted kindergarten children. Gifted Child Quarterly, 58, 167-182.
- Hoogeveen, L., Hell, J. van, Mooij, T., & Verhoeven, L. (2004). Onderwijsaanpassingen voor hoogbegaafde leerlingen. Meta-analyses en overzicht van internationaal onderzoek. Nijmegen: Radboud Universiteit, CBO/ITS.
- Kennisrotonde (2020a). Wat is het belang van vroege signalering van een ontwikkelingsvoorsprong voor de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen basisonderwijs? Zijn hiervoor valide en betrouwbare instrumenten beschikbaar? (KR. 1060) Den Haag: Kennisrotonde.
- Kennisrotonde (2020b). Welke taalactiviteiten (gericht op mondelinge en schriftelijke vaardigheden) hebben een bewezen positief effect op de taalontwikkeling van kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong? (KR.924). Den Haag: Kennisrotonde.
- Kennisrotonde (2020c). Een jaar overslaan of overdoen. Geraadpleegd van https://www.kennisrotonde.nl/een-jaar-overslaan-overdoen
- Kennisrotonde (2020d). Wat zijn effectieve werkwijzen om kinderen te stimuleren tot reflectie op hun eigen leerproces, in onder-, midden- en bovenbouw van het basisonderwijs? (KR. 975) Den Haag: Kennisrotonde.
- Kennisrotonde (2021). Welke leerkrachtbegeleiding is in een reguliere groep effectief voor de ontwikkeling van (hoog )begaafde leerlingen? (KR. 1040). Den Haag: Kennisrotonde.
- Lee, S. Y., Olszewski-Kubilius, P., & Peternel, G. (2010). The efficacy of academic acceleration for gifted minority students. Gifted Child Quarterly, 54, 189-208.
- Molenaar, I., & van Campen, C. K. (2016, April). Learning analytics in practice: the effects of adaptive educational technology Snappet on students' arithmetic skills. In Proceedings of the Sixth International Conference on Learning Analytics & Knowledge (pp. 538-539).
- Monette, S., Bigras, M., & Guay, M. C. (2011). The role of the executive functions in school achievement at the end of Grade 1. Journal of Experimental Child Psychology, 109, 158-173.
- Mooij, T. (2013). Cognitief hoogbegaafde leerlingen en ‘Optimaliserend Onderwijs'. In H. Brouwers (Ed.), Het recht van het kind te zijn zoals het is (pp. 111-134). Gorinchem: Narratio. (pp. 111-134). Gorinchem: Narratio.
- Nederlands Jeugdinstituut (2015, 10 december). Kanjertraining. Geraadpleegd van https://www.nji.nl/
- Nederlands Jeugdinstituut (2017, 28 september). De Vreedzame School. Utrecht: NJi.
- Noble, T. (2004). Integrating the revised Bloom's taxonomy with multiple intelligences: A planning tool for curriculum differentiation. Teachers College Record, 106, 193-211.
- NRO. (n.b.) Zitten blijven of overgaan? Geraadpleegd van https://www.nro.nl/zitten-blijven-overgaan
- Reis, S.M., Westberg, K.L., Kulikowich, J.M. & Purcell, J.H. (1998). Curriculum compacting and achievement test scores: What does the research say? Gifted Child Quarterly, 42, 123–129.
- Scott, M. T. (2014). Using the Blooms–Banks matrix to develop multicultural differentiated lessons for gifted students. Gifted Child Today, 37, 163-168.
- Stamps, L.S., (2004). The effectiveness of curriculum compacting in first grade classrooms. Roeper Review, 27(1), 31-41.
- Steenbergen-Hu, S. & Moon, S.M. (2011). The Effects of Acceleration on High-Ability Learners: A Meta-Analysis. Gifted Child Quarterly, 55(1), 39-53.
- Van der Bruggen, M., Berkers, G., de Kroon, L. van Geloven, N., van Houtert, T., Mathijssen, S. & Feltzer, M. (2018). Hoogbegaafde kinderen vroegtijdig signaleren. In A. Bakx & J. van Balkom (Eds.) Zorg primair special: Onderzoekswerkplaats hoogbegaafdheid. (pp. 4-7). CW Onderwijs.
- Van der Bolt, L. & Aarssen, J., Leseman, P. (2010). Zelfsturing als basis voor de ontwikkeling van het kind. In: Sardes Special 9. Utrecht: Sardes.
- Van der Vegt, A.L. (2021) Zittenblijven en versnellen. NRO: Den Haag.
- Vliek, L. (2015). Effects of Kanjertraining (Topper Training) on Emotional Problems, Behavioural Problems and Classroom Climate. Universiteit Utrecht.
- Vliek, L. & Orobio de Castro, B. (2010). Stimulating positive social interaction: What can we learn from TIGER (Kanjertraining). In B. Doll, J. Baker, B. Pfohl en J. Yoon (red.). Handbook of Youth Prevention Science. New York: Routledge.
[1] Beoordelingen van deze programma’s zijn te vinden op de Databank Effectieve Jeugdinterventies.
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!
Gerelateerd

Medilex Onderwijs


Wij-leren.nl Academie


oo.nl







































