Wees welkom op het Onderwijsfestival 2025!

Samenvatting en bespreking: cyberpesten bij kinderen en pubers

Nico den Breejen
Onderwijskundige bij Wij-leren.nl  

Den Breejen, N. (2025). Samenvatting en bespreking cyberpesten bij kinderen en pubers: een meta-analyse.
Geraadpleegd op 10-11-2025,
van https://wij-leren.nl/cyberpesten-samenvatting-bespreking.php
Geplaatst op 2 oktober 2025
Laatst bewerkt op 30 september 2025
samenvatting en bespreking: cyberpesten bij kinderen en pubers

Samenvatting

Achtergrond en doelstelling van dit onderzoek

Cyberpesten vormt een groeiend probleem dat wereldwijd invloed heeft op het welzijn van kinderen en jongeren. In tegenstelling tot traditioneel pesten speelt cyberpesten zich af via digitale kanalen zoals sociale media, chatapps, e-mail en online games. Door de anonimiteit, de continue bereikbaarheid en het openbare karakter van deze platforms kunnen de psychologische gevolgen voor slachtoffers aanzienlijk zijn. Verschillende studies tonen aan dat de relatie tussen cyberpesten en depressieve of angstklachten sterker is dan bij traditioneel pesten. 

Hoewel er de afgelopen jaren veel onderzoek is gedaan naar de relatie tussen cyberpesten en mentale gezondheid, baseren eerdere meta-analyses zich vooral op cross-sectioneel onderzoek. Daarmee bieden ze geen inzicht in het verloop of de richting van deze relatie. Deze studie vult die leemte door een meta-analyse uit te voeren van uitsluitend longitudinale studies.

De impact van cyberpesten reikt verder dan bij klassiek pesten, juist door anonimiteit en permanente bereikbaarheid.

De centrale vragen zijn:

  • Is er sprake van een langdurig verband tussen slachtofferschap van cyberpesten en psychische klachten bij kinderen en adolescenten?
  • Welke factoren beïnvloeden de sterkte van dit verband, zoals leeftijd, geslacht, cultuur, tijdsinterval en jaar van publicatie?

__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Dit artikel is een samenvatting/bespreking van het Engelstalige artikel ‘Cyberbullying Victimization and Mental Health Symptoms Among Children and Adolescents: A Meta-Analysis of Longitudinal Studies' van Jungup Lee, Hyekyung Choo, Yijing Zhang, Hoi Shan Cheungh, Qiyang Zhang en Rebecca P. Ang. Het artikel is door Wij-leren ook volledig in het Nederlands vertaald. Wil je meer weten over pesten en de gevolgen daarvan? Schrijf je dan in voor het gratis kennisdossier over pesten en klasdynamiek bij de Wij-leren Academie.  

__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Theoretische modellen

Recente studies laten zien dat slachtofferschap van cyberpesten bij adolescenten tussen de 10 en 17 jaar een omgekeerd U-patroon volgt: met een piek in kwetsbaarheid rond de leeftijd van 14 tot 15 jaar. Dit onderstreept het belang van leeftijdsgerichte preventie en ondersteuning.

Om te verklaren hoe cyberpesten kan leiden tot psychische klachten, worden twee theoretische modellen gebruikt: het stress-exposure model en het kwetsbaarheid-stress model (Alba et al., 2018; Cole et al., 2006).

  • Het stress-exposure model gaat ervan uit dat herhaalde blootstelling aan negatieve gebeurtenissen (zoals cyberpesten) leidt tot verhoogde stress. Wanneer deze stress toeneemt en de draagkracht van de jongere overschrijdt, ontstaat risico op psychische problemen.
  • Het kwetsbaarheid-stress model biedt hierop een aanvulling. Volgens dit model is het niet alleen de hoeveelheid stress die telt, maar ook de mate van persoonlijke kwetsbaarheid. In Figuur 1 wordt deze hypothese weergegeven.

Het kwetsbaarheid-stress model laat zien: niet iedereen reageert hetzelfde op online pesten.

 

Figuur 1. Het kwetsbaarheid-stressmodel. Bron: Cole et al. (2006). 

Wil je deze grafiek downloaden in hoge resolutie? Schrijf je dan in voor het gratis kennisdossier van de Wij-leren Academie. 

Dit model gaat uit van 3 veronderstellingen: 

1. Kwetsbaarheid varieert per persoon

Sommige jongeren (zoals Persoon A) zijn weinig kwetsbaar: zij kunnen relatief veel stress aan zonder psychische schade. Anderen (zoals Persoon E) zijn veel kwetsbaarder: zelfs bij matige stress ontstaan klachten. Factoren als een laag zelfbeeld, verlegenheid of eerdere trauma’s verhogen deze kwetsbaarheid.

2. Stress als externe belasting

Cyberpesten is een voorbeeld van een stressvolle gebeurtenis. In de grafiek wordt duidelijk dat naarmate de kwetsbaarheid toeneemt, de draagkracht daalt. Dezelfde stresssituatie/pestsituatie leidt eerder tot psychische klachten bij een kwetsbaar kind.

3. Samenhang tussen stress en kwetsbaarheid

Het verhoogde risico op klachten (zoals angst, depressie of negatieve denkpatronen) ontstaat vooral daar waar stress en kwetsbaarheid elkaar versterken.

Deze modellen benadrukken dat psychische schade vooral ontstaat wanneer kwetsbaarheid en stress samenkomen. Beschermende factoren zoals sociale steun of effectieve copingstrategieën kunnen bijdragen aan het behouden van evenwicht.

Psychische schade ontstaat niet zomaar. Wanneer stress en kwetsbaarheid elkaar versterken, wordt het risico echt groot.

Onderzoeksopzet en methode

Voor deze meta-analyse zijn 27 longitudinale studies geselecteerd die tussen januari 2010 en juni 2021 zijn gepubliceerd. In totaal omvatte de analyse gegevens van 27.133 kinderen en jongeren tussen de 8 en 19 jaar. De literatuurzoektocht vond plaats in acht internationale databanken en volgde de PRISMA-richtlijn voor systematisch literatuuronderzoek.

In alle studies werd de correlatie berekend tussen slachtofferschap van cyberpesten (onafhankelijke variabele) en psychische klachten (afhankelijke variabele). Per studie werd één samengestelde effectgrootte opgenomen, gebaseerd op gemiddelden over tijd en over verschillende psychische uitkomstmaten. Ook werd de methodologische kwaliteit van de studies beoordeeld, met aandacht voor de steekproef, uitval en de omgang met ontbrekende data.

Daarnaast is onderzocht welke factoren (moderatoren) van invloed zijn op de sterkte van het verband. Daarbij is gekeken naar leeftijd, het percentage meisjes in de steekproef, culturele context, het tijdsinterval tussen metingen en het publicatiejaar van de studie.

In totaal werden gegevens van ruim 27.000 jongeren geanalyseerd om de langetermijneffecten van cyberpesten in kaart te brengen.

Belangrijkste bevindingen

1. Algemeen effect

Er werd een statistisch significant en positief longitudinaal verband gevonden tussen slachtofferschap van cyberpesten en negatieve psychische symptomen (r = .23, p < .001). Dit duidt op een matige maar consistente samenhang.

2. Specifieke psychische uitkomsten

  • Voor depressie was het verband het sterkst (r = .27).
  • Voor angst werd eveneens een significant effect gevonden (r = .23).
  • Voor andere symptomen, zoals eenzaamheid (r = .17), negatieve cognities (r = .02) en lichamelijke klachten (r = .23), kon geen conclusie worden getrokken vanwege te kleine steekproeven.

Deze resultaten zijn samengevat in Figuur 2.

Cyberpesten hangt op lange termijn samen met depressie en angst. Het effect is klein tot matig, maar wel structureel.

Figuur 2. Verband tussen cyberpesten en psychische klachten op latere leeftijd. Voor angst en depressie geldt een significant effect. Bron: Lee et al. (2025) 

Wil je deze grafiek downloaden in hoge resolutie? Schrijf je dan in voor het gratis kennisdossier van de Wij-leren Academie

3. Moderatoren

Moderatoren zijn variabelen die de sterkte of richting van een verband tussen twee andere variabelen beïnvloeden. In deze meta-analyse werd onderzocht of bepaalde kenmerken invloed hadden op de mate waarin slachtofferschap van cyberpesten samenhangt met psychische klachten. Een moderator geeft dus inzicht in wanneer of voor wie een effect sterker of zwakker is.

  • Leeftijd: Het effect werd sterker naarmate de gemiddelde leeftijd van deelnemers hoger was.
  • Geslacht: Een hoger percentage meisjes in de steekproef leidde tot een zwakker verband. Mogelijk komt dit doordat jongens vaker slachtoffer worden van cyberpesten in antisociale digitale omgevingen.
  • Publicatiejaar: Recentere studies toonden sterkere effecten. Dit zou kunnen wijzen op een toename in ernst of gevoeligheid voor cyberpesten over tijd.
  • Cultuur en tijdsinterval: Deze bleken geen significante moderatoren in deze studie.

4. Publicatiebias

Er werden geen aanwijzingen gevonden voor vertekening door publicatiebias. De resultaten bleken robuust en consistent.

Het verband tussen cyberpesten en psychische klachten is sterker bij oudere jongeren en in recentere studies.

Interpretatie en discussie

De resultaten van deze meta-analyse bevestigen wat eerdere cross-sectionele studies al suggereerden: slachtofferschap van cyberpesten heeft een negatief effect op het mentale welzijn van jongeren. Het verschil is dat er nu sterker bewijs ligt, omdat alleen longitudinale studies zijn meegenomen. Vooral depressieve klachten en angst blijken in verband te staan met langdurige blootstelling aan cyberpesten.

Opvallend is dat de gerapporteerde effectgroottes in recentere studies toenemen. Dit zou erop kunnen wijzen dat de online leefwereld van jongeren niet alleen intenser is geworden, maar ook ingrijpender en potentieel schadelijker. De grens tussen offline en online vervaagt en dat lijkt de impact van online ervaringen te vergroten.

Interessant is ook de bevinding dat jongens kwetsbaarder blijken dan vaak wordt aangenomen. De hypothese was dat cyberpesten voor meisjes schadelijker zou zijn, maar dit komt niet uit deze studie. Mogelijk komt dit doordat jongens vaker in digitale omgevingen verkeren waar antisociaal gedrag genormaliseerd is (zoals sommige online games of sociale platforms). Dit lijkt een diepgaand effect te hebben op het mentale welzijn van jongens.

De afwezigheid van significante cultuurverschillen in de sterkte van het verband wijst erop dat cyberpesten een wereldwijd probleem is. De digitale context overstijgt culturele grenzen en zorgt voor een zekere uniformiteit in zowel pestgedrag als de psychologische impact ervan. Tegelijkertijd moeten deze conclusies met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. De meeste geïncludeerde studies richtten zich op jongeren uit Azië of westerse landen. Regio’s zoals Afrika, Zuid-Amerika of het Midden-Oosten waren nauwelijks vertegenwoordigd. Voor een betere generaliseerbaarheid van de bevindingen is daarom breder, cultureel divers onderzoek nodig.

Cyberpesten is geen westers probleem. Mondiaal onderzoek blijft nodig om alle jongeren in beeld te krijgen.

Conclusie en implicaties

Deze studie levert longitudinaal bewijs voor het negatieve effect van cyberpesten op de psychische gezondheid van jongeren. Vooral depressieve en angstklachten blijken systematisch en langdurig samen te hangen met online slachtofferschap. Het effect is sterker bij oudere jongeren, jongens en in recentere studies.

Deze bevindingen onderstrepen het belang van preventieve interventies, psychosociale ondersteuning en beleidsmaatregelen die gericht zijn op de digitale leefwereld van jongeren. Effectieve programma’s moeten rekening houden met leeftijd, sekse, sociale context en digitale risico’s. Ouders en leeftijdsgenoten spelen hierin een sleutelrol als beschermende factoren.

Toekomstig onderzoek moet inzetten op grotere culturele variatie, differentiatie naar platformtype, en het verkennen van mediërende processen die verklaren hoe cyberpesten leidt tot psychische klachten. Alleen zo kunnen preventiestrategieën verfijnd worden en structurele schade bij jongeren worden voorkomen.

Toekomstig onderzoek moet verder kijken dan westerse jongeren en de diepere mechanismen achter online slachtofferschap blootleggen.

Bespreking

Algemene beoordeling

Deze meta-analyse levert een waardevolle bijdrage aan het wetenschappelijk inzicht in de langetermijnimpact van cyberpesten op de psychische gezondheid van jongeren. De keuze om uitsluitend longitudinale studies op te nemen is methodologisch sterk en vult een belangrijke leemte in de bestaande literatuur, die tot nu toe vooral gebaseerd was op momentopnames uit cross-sectioneel onderzoek.

Wat deze studie bijzonder maakt, is de aandacht voor modererende factoren zoals leeftijd, geslacht, cultuur, tijdsinterval en publicatiejaar. Daarmee wordt niet alleen zichtbaar dát cyberpesten negatieve effecten heeft, maar ook hoe deze effecten kunnen verschillen tussen groepen en in de tijd. De studie biedt daarmee zowel verdieping in de aard van het effect als verbreding van het perspectief. Het resultaat is een stevig onderbouwd en relevant overzicht, dat bijdraagt aan het begrijpen en tegengaan van de schadelijke gevolgen van cyberpesten.

Deze studie toont niet alleen dát cyberpesten schadelijk is, maar ook voor wie en onder welke omstandigheden.

Sterke punten

Relevantie en actualiteit

Cyberpesten is een urgent maatschappelijk probleem dat steeds meer aandacht vraagt in onderwijs, hulpverlening en beleid. Deze studie slaagt erin de wetenschappelijke onderbouwing voor de negatieve psychische gevolgen van cyberpesten op een systematische en overtuigende manier te versterken. De focus op longitudinale effecten is bijzonder waardevol, omdat dit type onderzoek veel sterker bewijs oplevert voor oorzaak-gevolgrelaties dan de gangbare momentopnamen.

Langetermijnonderzoek maakt het verschil: het laat zien hoe cyberpesten jongeren structureel kan ondermijnen.

Methodologische zorgvuldigheid

De opzet van deze meta-analyse is transparant en zorgvuldig. De selectie van 27 longitudinale studies, de consistente berekening van effectgroottes en de toepassing van betrouwbaarheidsintervallen zorgen voor een hoge statistische betrouwbaarheid. Publicatiebias werd actief uitgesloten via funnelplotanalyse en Egger’s test. De brede scope (met aandacht voor depressie, angst en negatieve cognities) draagt bij aan een genuanceerd beeld van de psychische impact van cyberpesten.

Aandacht voor moderatoren

Een analytisch sterk punt is de toetsing van modererende factoren. De studie laat zien dat de relatie tussen cyberpesten en psychische klachten versterkt wordt bij oudere jongeren, bij steekproeven met een lager percentage meisjes en in recentere publicaties. Dat wijst op maatschappelijke verschuivingen én op groepen met verhoogde kwetsbaarheid. Deze inzichten bieden aanknopingspunten voor het ontwikkelen van gerichte interventies en signaleringsinstrumenten.

Niet elke jongere loopt hetzelfde risico. Leeftijd, geslacht en tijd spelen een belangrijke rol.

Maatschappelijke en beleidsmatige relevantie

De bevindingen zijn helder vertaald naar implicaties voor praktijk en beleid. De auteurs onderstrepen het belang van preventie, vroegtijdige signalering, psychosociale ondersteuning en ouderbetrokkenheid. Ook de oproep tot cultuur-inclusiever onderzoek en aandacht voor verschillen tussen digitale platformen is actueel en terecht. Daarmee sluit deze studie goed aan bij actuele uitdagingen binnen jeugdbeleid, onderwijs en jeugdhulpverlening.

Aandachtspunten en beperkingen

Beperkte generaliseerbaarheid

Hoewel deze meta-analyse een aanzienlijke totale steekproefomvang kent, blijft het aantal geïncludeerde studies relatief beperkt (n = 27). Bovendien is de spreiding over verschillende psychische uitkomstmaten ongelijk. Dit beperkt de generaliseerbaarheid van de bevindingen. De meeste studies richtten zich op depressie en angst, terwijl andere klachten veel minder vaak onderzocht zijn:

  • Depressie: 21 studies
  • Angst: 16 studies
  • Eenzaamheid: 3 studies
  • Negatieve cognities, laag zelfbeeld of psychisch leed: 3 studies
  • Lichamelijke klachten, slaapproblemen of stress: 3 studies
  • Posttraumatische stressklachten (PTSS): 2 studies
  • Piekeren, mentaal welzijn of levensvoldoening: 1 studie

Voor een completer beeld van de psychische gevolgen van cyberpesten is vervolgonderzoek met een bredere focus wenselijk. De auteurs onderkennen dit ook.

Een breder spectrum aan psychische gevolgen verdient in toekomstig onderzoek meer aandacht.

Beperkte culturele spreiding

Een ander aandachtspunt betreft de culturele spreiding van de geïncludeerde studies. Zoals de auteurs benoemen, is de geografische dekking beperkt. De meeste studies zijn afkomstig uit westerse of Aziatische landen, met een sterke oververtegenwoordiging van enkele regio’s. Dit beperkt de generaliseerbaarheid naar andere culturen en contexten. De verdeling van de studies is als volgt:

  • Verenigde Staten: 12 studies
  • China: 7 studies
  • Spanje: 2 studies
  • Zweden: 1 studie
  • Nederland: 1 studie
  • België: 1 studie
  • Zwitserland: 1 studie
  • Australië: 1 studie
  • Nieuw-Zeeland: 1 studie

Voor meer universele conclusies over de impact van cyberpesten is aanvullend onderzoek nodig in ondervertegenwoordigde regio’s, zoals Afrika, Zuid-Amerika en het Midden-Oosten.

Zonder onderzoek in Afrika, Zuid-Amerika of het Midden-Oosten blijft het beeld van cyberpesten incompleet.

Geen aandacht voor platformdifferentiatie

Hoewel het digitale karakter van cyberpesten centraal staat, ontbreekt in de meta-analyse een onderscheid naar type online platform. Verschillende digitale omgevingen (zoals sociale media, berichtenapps of online games) kunnen uiteenlopende vormen van agressie uitlokken en anders worden ervaren door jongeren. Het ontbreken van deze differentiatie beperkt de praktische toepasbaarheid van de resultaten voor interventieontwikkeling en beleid.

Beperkte differentiaties binnen slachtofferschap

De analyse richtte zich uitsluitend op slachtofferschap, zonder aandacht voor daderschap of dubbelrollen, zoals jongeren die zowel pesten als gepest worden. Daarnaast werd geen onderscheid gemaakt tussen incidenteel en chronisch slachtofferschap, noch tussen enkelvoudige en herhaalde pestervaringen. Hierdoor blijft onduidelijk in hoeverre de frequentie, duur of intensiteit van het pestgedrag samenhangt met de ernst van psychische klachten. 

Zonder zicht op daderschap en dubbelrollen missen we een belangrijk deel van het cyberpestverhaal.

Conclusie

Deze studie vormt een betekenisvolle bijdrage aan het internationale onderzoek naar cyberpesten. De methodologische zorgvuldigheid, de keuze voor uitsluitend longitudinale studies en de focus op actuele psychische klachten maken de bevindingen zowel betrouwbaar als relevant. Tegelijkertijd kent de studie duidelijke beperkingen: de culturele spreiding is beperkt, het symptoomprofiel relatief smal, en er is geen differentiatie naar type platform of ernst van het slachtofferschap.

Toch is de boodschap helder: slachtofferschap van cyberpesten voorspelt op structurele wijze psychische problemen bij jongeren. Dit onderstreept de noodzaak van gerichte preventie, vroegsignalering en ondersteuning. Scholen, hulpverleners en beleidsmakers kunnen deze inzichten gebruiken om interventies beter af te stemmen op de risico’s van de digitale leefwereld, met extra aandacht voor kwetsbare groepen. Gerichter vervolgonderzoek is wenselijk, maar de urgentie om te handelen is onmiskenbaar.

De cijfers zijn duidelijk: de psychische gevolgen van cyberpesten zijn structureel. Nu is het tijd om structureel te handelen.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 4000+ artikelen.