Basisonderwijs is het onderwijs voor kinderen van ongeveer vier tot en met twaalf jaar. Het vormt de eerste, fundamentele fase binnen het Nederlandse onderwijssysteem. In het basisonderwijs ontwikkelen kinderen zich op cognitief, sociaal-emotioneel en motorisch vlak. Het doel is om een brede basis te leggen voor verdere schoolloopbanen en persoonlijke ontwikkeling.
Het onderwijsaanbod in de basisschool bestaat uit vakken als taal, rekenen, lezen, wereldoriëntatie, kunstzinnige vorming en bewegingsonderwijs. Daarbij krijgen leerlingen ook aandacht voor burgerschap, sociale vaardigheden en digitale geletterdheid. Door differentiatie en het inzetten van didactische werkvormen en coöperatieve werkvormen wordt het leren afgestemd op de behoeften van de groep en het individu.
Basisscholen hebben de wettelijke opdracht om passend onderwijs te bieden. Dat betekent dat scholen verantwoordelijk zijn voor het creëren van een ondersteunende leeromgeving waarin alle kinderen, ook zij met extra behoeften zoals ADHD of dyslexie, tot hun recht komen. De onderwijsinspectie houdt toezicht op de kwaliteit van het onderwijs dat basisscholen leveren.
In groep 8 ontvangen leerlingen een schooladvies en maken zij de doorstroomtoets. Deze markeert de overgang naar het voortgezet onderwijs en vormt een belangrijk moment binnen de schoolloopbaan van het kind.
Laatst geactualiseerd op 31 maart 2025