In hoeverre draagt een app waarbij mbo-studenten tijdens hun stageperiode opdrachten krijgen gericht op theoretische vakinhoud, bij aan leer- en toetsresultaten?

Geplaatst op 6 december 2018

Samenvatting

Het werken met WhatsApp of social media vergroot de betrokkenheid van studenten en zorgt ervoor dat ze ook buiten de lesuren leren. Nadelen zijn de extra tijdsinvestering, de mogelijk dalende formele schrijfvaardigheid van studenten en de hoeveelheid irrelevante berichten die de gebruikers delen. Het is belangrijk om de theorie te koppelen aan de praktijk waar de studenten op dat moment mee bezig zijn. Verder is tweezijdige communicatie noodzakelijk.

Studenten in het mbo wisselen periodes van theorielessen op school af met stageperiodes. Het gevaar dreigt dat de theoretische kennis bij studenten wegzakt wanneer zij een of twee periodes een bepaald theorievak niet hebben gehad. In 2012 deed Kennisnet onderzoek naar het gebruik van social media in het mbo bij de begeleiding van studenten tijdens de stage, ook wel beroepspraktijkvorming (bpv) genoemd. Studenten die tijdens de bpv begeleiding ontvingen via social media schreven tijdens hun stage een blog waardoor zij bewuster bezig waren met de eigen ontwikkeling. Praktijkbegeleiders waren beter op de hoogte van wat er speelde bij de student, doordat studenten in hun blog zaken beschreven die ze normaliter niet bespraken.

Bovendien was er vaker contact tussen docent en student zodat er meer begeleiding op maat werd geboden. De studenten die extra begeleiding kregen via social media, scoorden duidelijk hoger op de praktijkbeoordeling dan de studenten die deze begeleiding niet kregen. Als nadeel werd de grote tijdsinvestering van alle betrokken partijen genoemd.

Motiverend

Het werken met apps is motiverend voor studenten. WhatsApp bijvoorbeeld zorgt voor een prettig leerklimaat en grotere betrokkenheid van studenten. Zij beantwoorden meer vragen, zelfs studenten die niet altijd aan een klasdiscussie meedoen. Betrokkenen noemen daarnaast als voordelen de toegankelijkheid van lesmateriaal, de beschikbaarheid van de docent en de continuering van het leren buiten de lesuren. Wanneer studenten antwoorden typen in apps kan dit nadelige gevolgen hebben voor het schrijven van formele teksten. Tekstberichten in elektronische communicatie bevatten vaak incorrecte spelling, grammatica of interpunctie. Studenten die veel aanpassingen gebruiken als ‘ff w88’ in plaats van ‘even wachten’, zijn minder goed in het schrijven van formele teksten. Daarentegen zijn zij juist wel goed in het schrijven van informele teksten, evenals studenten die veel gebruikmaken van smileys.

Een punt van zorg is de hoeveelheid irrelevante berichten die studenten versturen. Verder nemen studenten aan dat docenten via de app continu beschikbaar zijn. Voor het inzetten van een theorie-app betekent dit dat gebruikers goede afspraken moeten maken over het gebruik van de app en over het omgaan met teksten.
Er is geen wetenschappelijk onderzoek gedaan dat specifiek ingaat op het inzetten van een app waarbij studenten tijdens een stageperiode opdrachten krijgen die gericht zijn op theoretische vakinhoud. Voor de recentste inzichten is deze vraag daarom voorgelegd aan twee specialisten, dr. J. Onstenk en dr. N. van den Berg. Jeroen Onstenk - lector Pedagogisch-didactisch handelen in het onderwijs bij Inholland - geeft aan dat opdrachten om het leren in de BPV te versterken alleen zin hebben als ze inspelen op wat er op de stageplek gebeurt, dus niet als het puur vragen vanuit de theorie zijn.

Als de app tweezijdige communicatie mogelijk maakt waarbij de docent zijn theorie koppelt aan de praktijkervaringen van de leerling, is wel leerwinst te verwachten. Niek van den Berg - lector Boundary crossing praktijken van opleiders en onderzoekers bij Aeres Hogeschool Wageningen - stelt: "Ik raad het af om geïsoleerde theorie (via een app of anderszins) tijdens de stage te activeren. Effectiever is waarschijnlijk om naar aanleiding van ervaringen op de werkplek gedoseerd te herinneren aan gerelateerde theorie. Dan komen theorie en praktijk bij elkaar en is de relevantie groter. Dat levert meer op aan competentieontwikkeling dan bij een accent op voorbereiding op theorietoetsen."
 

Uitgebreide beantwoording

Opgesteld door: Lisette Uiterwijk (Kennismakelaar Kennisrotonde) Vraagsteller: beleidsadviseur mbo-instelling
Geraadpleegde expert(s): Jeroen Onstenk (Inholland) Niek van den Berg (Aeres Hogeschool)

Vraag

Is het waar dat het inzetten van een app waarbij mbo-studenten tijdens hun stageperiode dagelijks opdrachten krijgen gericht op theoretische vakinhoud, bijdraagt aan leer- en toetsresultaten wat betreft vakinhoud?

Kort antwoord

Er is geen wetenschappelijk onderzoek gevonden dat specifiek ingaat op het inzetten van een app waarbij studenten tijdens een stageperiode opdrachten krijgen die gericht zijn op theoretische vakinhoud. De studies die gevonden zijn en raakvlakken vertonen met deze vraag geven aan dat het werken met WhatsApp of scoial media de betrokkenheid van studenten vergroot en het leren van studenten buiten de lesuren wordt gecontinueerd. Nadelen zijn de extra tijdsinvestering, de mogelijk nadelige invloed op formele schrijfvaardigheid van studenten en de hoeveelheid irrelevante berichten die digitaal gedeeld worden. Specialisten geven aan dat het belangrijk is om de theorie te koppelen aan de praktijk waar de studenten op dat moment mee bezig zijn en daarnaast tweezijdige communicatie mogelijk te maken.

Toelichting antwoord

Aanleiding

Studenten in het mbo wisselen vaak periodes van theorielessen op school af met periodes waarin stage wordt gelopen. De vraagstellers constateren dat de theoretische kennis bij studenten weggezakt lijkt te zijn, wanneer zij een of twee periodes een bepaald theorievak niet hebben gehad. Zij vragen zich af of het ontwikkelen en inzetten van een app waarin studenten tijdens de stageperiode dagelijks gerichte opdrachten krijgen over de theorie er voor kan zorgen dat de theorie niet wegzakt.

Wetenschappelijk onderzoek

Er is geen wetenschappelijk onderzoek gevonden dat specifiek ingaat op deze vraag. Wel zijn onderzoeken gevonden die raakvlakken vertonen met de gestelde vraag, zoals onderzoek naar het inzetten van social media tijdens de stage, of het vergroten van betrokkenheid van leerlingen bij de lessen door middel van WhatsApp. Deze zijn hieronder verwerkt. De meeste van deze studies richten zich echter op enkele klassen van een bepaalde school. Dat betekent dat met voorzichtigheid naar dergelijke resultaten gekeken dient te worden en blijft het dus vooralsnog onduidelijk wat de invloed van het werken met apps in het mbo is.

Het inzetten van Social Media tijdens de stage

In 2012 deed Kennisnet onderzoek naar het inzetten van social media in het mbo bij de begeleiding van studenten tijdens de stage, ook wel beroepspraktijkvorming (BPV) genoemd. Studenten die tijdens de BPV begeleiding ontvingen via social media schreven tijdens hun stage een blog waardoor zij bewuster bezig waren met de eigen ontwikkeling. Praktijkbegeleiders waren beter op de hoogte van wat er speelde bij de student, doordat studenten in hun blog zaken beschreven die ze normaliter niet bespraken. Bovendien was er vaker contact tussen docent en student. Hierdoor werd meer begeleiding op maat geboden. De studenten die extra begeleiding kregen via social media, scoorden significant hoger op de praktijkbeoordeling dan de studenten die deze begeleiding niet kregen. Als nadeel werd de extra tijdsinvestering van alle betrokken partijen genoemd (De Ries, Nieuwenhuis, Van der Neut, 2012).

Bij het ontwikkelen of inzetten van een theorie-app kunnen de resultaten van dit onderzoek meegenomen worden. Extra (digitale) individuele begeleiding kan er voor zorgen dat studenten zich bewuster worden van de eigen ontwikkeling, tweezijdige communicatie blijkt daarbij van belang. De docent zou in de begeleiding de voortgang en ontwikkeling binnen de theorievakken kunnen meenemen. Nader onderzoek is nodig om na te gaan of dit dezelfde positieve effecten heeft en wat het effect daarvan is op de uiteindelijke leerresultaten.

Betrokkenheid vergroten met WhatsApp

Dat het werken met digitale apps motiverend werkt voor studenten laten diverse onderzoeken zien naar het inzetten van WhatsApp voor school (Alghazo & Nash, 2017; Bouhnik & Deshen, 2014; Cetinkaya, 2017; Nirgude & Naik, 2017). Werken met WhatsApp zorgt voor een prettig leerklimaat en grotere betrokkenheid van studenten. Studenten zijn meer betrokken bij het beantwoorden van vragen, ook studenten die bijvoorbeeld in een klasdiscussie niet altijd deelnemen. Deelnemers aan dergelijk onderzoek noemen daarnaast als voordelen: de toegankelijkheid van lesmateriaal, de beschikbaarheid van de docent en de continuering van het leren buiten de lesuren (Bouhnik & Deshen, 2014; Cetinkaya, 2017).

Voor het inzetten van een theorie-app zou dit kunnen betekenen dat studenten door het werken met een dergelijke app meer gemotiveerd raken voor het werken met de theoretische lesstof en dat de continuering van het leren doorgaat ook als er geen theoretische lessen zijn. Meer onderzoek is echter nodig om dit te bevestigen.

Nadelen van werken met apps

Wanneer studenten antwoorden intypen in apps kan dit nadelige gevolgen hebben voor het schrijven van formele teksten. Tekstberichten in elektronische communicatie bevatten namelijk vaak incorrecte spelling, grammatica of interpunctie (Verheijen, 2013). Studenten die veel tekstuele aanpassingen gebruiken (zoals bijvoorbeeld ‘ff w88’ in plaats van ‘even wachten’) blijken minder goed in het schrijven van formele teksten.
Overigens blijken dergelijke studenten juist wel goed in het schrijven van informele teksten, net als wie veel gebruik maakt van smilies (zoals J) in getypte teksten (Rosen et al., 2010).

Een ander nadeel wat uit onderzoek naar voren komt is dat docenten en studenten aangeven dat de hoeveelheid irrelevante berichten die studenten versturen storend is. Net als de aanname van studenten dat docenten via de app continu beschikbaar zijn (Bouhnik & Deshen, 2014; Cetinkaya, 2017).

Voor het inzetten van een theorie-app betekent dit dat er goede afspraken gemaakt moeten worden over het gebruik van deze app door de verschillende deelnemers.
Daarnaast dient bewust omgegaan te worden met de hoeveelheid tekst die studenten geacht worden in te typen.

Wat zeggen specialisten?

Om deze vraag te beantwoorden is advies gevraagd aan een tweetal specialisten.

Dr. Jeroen Onstenk, lector Pedagogisch-didactisch handelen in het onderwijs bij Inholland, geeft aan dat opdrachten om het leren in de BPV te versterken alleen zin hebben als ze inspelen op wat er op de stageplek gebeurt, dus niet als het puur vragen vanuit de theorie zijn. Als de app tweezijdige communicatie mogelijk maakt waarbij de docent zijn theorie koppelt aan de praktijkervaringen van de leerling is wel leerwinst te verwachten. In het boekhoofdstuk Kennis verbinden in werkplekleren (Onstenk, 2016), wordt dit (los van de toepassing van ICT) verder uitgediept. Voor meer informatie: Jeroen.Onstenk@inholland.nl

Dr. Niek van den Berg, lector Boundary crossing praktijken van opleiders en onderzoekers bij Aeres Hogeschool Wageningen, geeft aan: "Ik raad het af om geïsoleerde theorie - via een app of anderszins - tijdens de stage te activeren. Effectiever is waarschijnlijk om naar aanleiding van ervaringen op de werkplek gedoseerd te herinneren aan gerelateerde theorie. Dan komen theorie en praktijk bij elkaar en is de relevantie groter. Dat levert meer op aan competentieontwikkeling dan bij een accent op voorbereiding op theorietoetsen." Zie bijvoorbeeld het boek Tussen opleiding en beroepspraktijk. Het potentieel van boundary crossing van Bakker, Zitter, Beausaert en De Bruijn (2016). Voor meer informatie: n.van.den.berg@aeres.nl

Geraadpleegde bronnen

  • Alghazo, Y. M., & Nash, J. A. (2017). The Effect of Social Media Usage on Course Achievement and Behavior. Journal of Education and Practice, 8(2), 161-167. Te verkrijgen via: https://eric.ed.gov/?id=EJ1131722
  • Bakker, A., Zitter, I., Beausaert, S. & De Bruijn, E. (2016). Tussen opleiding en beroepspraktijk. Het potentieel van boundary crossing. Assen: Koninklijke Van Gorcum.
  • Bouhnik, D., & Deshen, M. (2014). WhatsApp goes to school: Mobile instant messaging between teachers and students. Journal of Information Technology Education: Research, 13, 217-231. Te verkrijgen via: https://s3.amazonaws.com/academia.edu.documents/
  • Cetinkaya, L. (2017). The Impact of Whatsapp Use on Success in Education Process. The International Review of Research in Open and Distributed Learning, 18(7). Te verkrijgen via: http://www.irrodl.org/index.php/irrodl/article/view/3279
  • De Ries, K., Nieuwenhuis, L., & Van der Neut, I. (m.m.v. M. Jans). Caseverslag EXMO II: Nimeto. BPV begeleiding via social media. IVA beleidsonderzoek en advies. Te verkrijgen via; https://www.kennisnet.nl/kennisnet-onderzoeksdatabank/
  • Den Ouden, H., & Van Wijk, C. (2007). ‘Om vet gaaf op te kicken’: over jongerentaal en het gebruik ervan in productadvertenties. Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, 35, 232-248. Te verkrijgen via: https://www.researchgate.net/profile/H_Ouden/publication/
  • Nirgude, M., & Naik, A. (2017). WhatsApp Application: An Effective Tool for Out of-Class Activity. Journal of Engineering Education Transformations. Te verkrijgen via: http://journaleet.org/index.php/jeet/article/viewFile/111759/78294
  • Onstenk, J. (2016). Kennis verbinden in werkplekleren. In: A. Bakker, I. Zitter, S. Beausart, & E. de Bruijn (Red.) Tussen opleiding en beroepspraktijk. Het potentieel van boundary crossing. Assen: Van Gorcum
  • Rosen, L.D., Chang, J., Erwin, L., Carrier, M. & Cheever, N. A. (2010). The Relationship between “Textisms” and formal and informal writing among young adults.
  • Communication Research 37(3), 420–440. Te verkrijgen via: https://www.researchgate.net/profile/Mark_Carrier/publication
  • Verheijen, L. (2013). The effects of text messaging and instant messaging on literacy. English Studies 94(5), 582-602. Tegen betaling te verkrijgen via: https://www.tandfonline.com/doi/abs/10.1080/0013838X.2013.795737

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

Webinar
Taalontwikkeling en taalbeleid
Taalontwikkeling en taalbeleid
Gratis webinar met Karen Heij
Wij-leren.nl Academie 
Congres
Leesproblemen en dyslexie
Leesproblemen en dyslexie
Herken en begeleid leerlingen met stagnaties bij lezen
Medilex Onderwijs 
Passend mbo onderwijs
Passend onderwijs in het mbo maakt meer los dan gedacht
Annemieke Top
Schrijven of typen?
Schrijven versus typen: wat zegt de neurowetenschap?
redactie
Online informatievaardigheden methoden
Hoe gebruik je methoden om leerlingen vaardig met online informatie om te laten gaan?
Marléone Goudswaard
Mediawijsheid in curriculum
Wil Kim in de groepsapp?
René Leverink
Digitale didactiek 2
Didactiek bij sociale media
Wilfred Rubens
Effectiever onderwijs
Hoe gerichte inzet van ICT leidt tot effectiever onderwijs
Jos Cöp
Digitale dementie
Digitale dementie - Manfred Spitzer
Machiel Karels


Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

Hoe zorgen we er in Nederland voor dat iedereen kan meedoen?
Hoe zorgen we er in Nederland voor dat iedereen kan meedoen?
redactie
Animatie: Schrijven versus typen
Animatie: Schrijven versus typen
redactie
ICT kennis leerlingen praktijkonderwijs
ICT kennis leerlingen praktijkonderwijs
redactie
Passend onderwijs in een video van één minuut uitgelegd
Passend onderwijs in een video van één minuut uitgelegd
redactie
[extra-breed-algemeen-kolom2]



beroepsonderwijs
mediawijsheid
passend onderwijs
schrijfontwikkeling
taalontwikkeling

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest