Academisch docentschap in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs
Geplaatst op 1 juni 2016
Docenten in het basis- en voortgezet onderwijs die onderzoek doen, richten dit onderzoek vooral op directe verbetering van de onderwijspraktijk of hun eigen professionalisering. Wat weinig voorkomt, is dat docent-onderzoekers hiermee ook een bijdrage leveren aan de wetenschap. Dit zogenoemde ‘academische docentschap’ zou echter wel een oplossing kunnen bieden voor de spreekwoordelijke kloof tussen onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk. De bekwaamheid onderzoek te doen naar de eigen onderwijspraktijk wordt gezien als onderdeel van de expertise van docenten. Het bevorderen van onderzoek door docenten biedt mogelijkheden om de kwaliteit van zowel het onderwijs als onderwijsonderzoek te verbeteren en te verrijken. Hoogleraar Wilfried Admiraal (Universiteit Leiden) deed met zijn team literatuuronderzoek naar dit type onderzoek. Onderzoek door docenten wordt gekenmerkt door kleinschalig, beschrijvend en kwalitatief onderzoek waarin de verbetering van de onderwijspraktijk (actieonderzoek) en – in veel mindere mate – de ontwikkeling van de docent als professional (self study) centraal staan. Ook komt het veel voor dat docenten een bepaalde onderwijsinterventie evalueren door het in kaart brengen van meningen van leerlingen en docenten. Ook het onderzoek naar professionaliseringsprogramma’s waarin onderzoek door docenten centraal staat, is over het algemeen kwalitatief van aard. Deze programma’s zijn vooral gericht op de ontwikkeling van de inhoudelijke expertise van docenten. Door het (begeleid) doen van onderzoek naar de eigen onderwijspraktijk proberen docent-onderzoekers hun expertise in het onderwijzen en ontwerpen van onderwijs te verbeteren. Het onderzoek van docenten sluit op deze manier direct aan bij hun onderwijspraktijk. Het onderzoek gebeurt dikwijls samen met collega-docenten en/of andere onderzoekers. In de literatuur worden verschillende aanbevelingen gedaan voor het verbeteren van docentonderzoek. De meest voorkomende aanbevelingen zijn dat docenten voldoende tijd en ruimte moeten hebben om onderzoek naar de onderwijspraktijk te kunnen uitvoeren. Daarmee samen hangt de aanbeveling om samen aan een gedeeld onderzoekonderwerp te werken. Ook zou het goed zijn dat leidinggevenden en collega’s betrokkenheid tonen en dat het onderzoek is ingebed in de onderwijspraktijk van de betreffende docenten. Een andere aanbeveling is echter ook dat docenten de vrije hand hebben in het bepalen van het onderzoeksonderwerp en de werkwijze. Constellaties waarin docenten en onderzoekers samen aan onderzoek werken waarbij zij ook samen verantwoordelijk zijn voor alle onderdelen van het onderzoek komen nog weinig voor.
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!
Details van het onderzoek
NWO-projectnummer: | 411-11-691 |
Titel onderzoeksproject: | Academisch docentschap in het voortgezet onderwijs |
Looptijd: | 01-02-2012 tot 31-12-2012 |
Projectleider(s)
Naam | Instelling | |
---|---|---|
Prof. dr. W.F. Admiraal | Universiteit Leiden, ICLON | w.f.admiraal@iclon.leidenuniv.nl |
Projectuitvoerder(s)
Naam | Instelling | |
---|---|---|
Ben Smit | Universiteit Leiden | smit@iclon.leidenuniv.nl |
Rosanne Zwart | Universiteit Leiden | r.c.zwart@iclon.leidenuniv.nl |
Publicatie(s)
Relevante links(s)
[Bron: Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO)]
Gerelateerd

ANWB


Augeo















