Welke aanpak werkt beter bij het ontwikkelen van een onderzoekende houding van studenten aan de lerarenopleiding: eerst een theoretische basis verwerven of direct in de praktijk onderzoek doen?
Geplaatst op 23 juni 2020
Vrij snel starten met samen onderzoek doen, stimuleert de ontwikkeling van een onderzoekende houding bij studenten. Een voorwaarde is wel dat zij eerst de bedoelingen van hun onderwijs en hun eigen rol daarbinnen verkend hebben. Verder moet de onderzoeksopdracht aansluiten bij de beroepspraktijk en beknopt zijn. De docent vervult een voorbeeldrol en geeft ‘een onderzoekende houding’ expliciet aandacht in zijn colleges. Er is geen bewijs gevonden dat het zin heeft studenten eerst een theoretische basis te laten verwerven.
Het doen van (praktijk)onderzoek kent een duidelijk begin- en eindpunt, waarbij sprake is van gerichte, navolgbare en systematische dataverzameling. Een onderzoekende houding is behulpzaam bij het verrichten van onderzoek, maar ook daarbuiten. Een (aankomend) leraar met een onderzoekende houding is bereid te reflecteren, ook op eigen gedrag en onderliggende motieven.
Zelf begeleid onderzoek doen
In het traditionele curriculum van het hoger onderwijs is het gebruikelijk dat studenten eerst een kennisbasis verwerven en werken aan meer basale en instrumentele onderzoeksvaardigheden en -technieken, voordat ze onderzoek gaan doen. Het is echter gunstiger wanneer studenten vrij snel zelf (begeleid) onderzoek verrichten. Het lijkt vruchtbaarder om studenten al ‘onderzoekende’ de regels te leren. Het moet dan gaan om onderzoek dat relevant is voor hun eigen beroepspraktijk. De docent biedt de benodigde methoden en vaardigheden op het juiste moment aan en hij is modellerend aanwezig.
Maar, studenten moeten ook niet te snel starten met het doen van onderzoek. De onderzoekende houding – in de zin van reflecteren over een onderwijsideaal – wordt beter gestimuleerd als de studenten starten met een verkenning van de bedoelingen van hun onderwijs en hun eigen rol daarbinnen. Pas daarna gaan ze over tot het formuleren van een onderzoeksvraag en het uitvoeren van een onderzoek.
Kenmerken en dimensies van een onderzoekende houding
Een onderzoekende houding bestaat onder meer uit nieuwsgierigheid, een open houding, kritisch zijn, willen begrijpen en bereid zijn tot perspectiefwisseling. Maar ook afstand nemen van routines en gerichtheid op bronnen passen daarbij, net als gerichtheid op zeker weten, willen delen met anderen. Een onderzoekende houding kent een interne en een externe dimensie. Komen tot nieuwe inzichten en gedrag op basis van reflectie valt onder interne dimensie. Professionele kennis vergroten door actief en doelgericht op zoek te gaan naar kennis van anderen, betreft de externe dimensie.
In de lerarenopleiding is het ontwikkelen van een onderzoekende houding op verschillende manieren en momenten in het curriculum geprogrammeerd. Bijvoorbeeld door die houding als vast onderdeel te beschouwen van professioneel gedrag van leraren-in-opleiding. Dat kan via opdrachten waarin studenten oefenen met afzonderlijke kennis en aspecten van de onderzoekende houding. Andere manieren zijn structurele reflectie, coaching en intervisie of het toepassen van onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
Onderzoekende houding stimuleren
Onderzoek doen is een effectieve manier om een onderzoekende houding te stimuleren. Samen onderzoek verrichten, in realistische situaties, draagt bij aan het leren onderbouwen van zaken en aan een positieve houding voor onderzoekend handelen. Een voorwaarde is daarbij wel dat lerarenopleiders in hun colleges expliciet aandacht besteden aan een onderzoekende houding, door bijvoorbeeld het verhelderen van concepten en daarover te discussiëren.
Uitgebreide beantwoording
Opgesteld door: Rena Punt (kennismakelaar Kennisrotonde) Vraagsteller: Docent lerarenopleiding
Vraag
Welke aanpak werkt beter bij het ontwikkelen van een onderzoekende houding van studenten aan de lerarenopleiding: eerst een theoretische basis verwerven of direct in de praktijk onderzoek doen?
Kort antwoord
Als studenten vrij snel starten met samen (begeleid) onderzoek doen, wordt de ontwikkeling van hun onderzoekende houding gestimuleerd. Een voorwaarde is daarbij wel dat zij eerst de bedoelingen van hun onderwijs en de eigen rol daarbinnen verkend hebben, de (door de student) gekozen onderzoeksopdracht aansluit bij de beroepspraktijk en beknopt is, kennis just-in-time worden aangeboden, de docent een voorbeeldrol vervult en ‘onderzoekende houding’ expliciet aandacht krijgt in de colleges.
Er is geen onderzoek gevonden dat uitwijst dat het - voor het ontwikkelen van een onderzoekende houding - zin heeft als de studenten voorafgaand aan het doen van onderzoek eerst een theoretische basis verwerven.
Toelichting antwoord
Onderzoek doen en onderzoekende houding
Bij onderzoek doen gaat het om het doen van (praktijk)onderzoek met een duidelijk begin- en eindpunt, waarbij sprake is van gerichte, navolgbare en systematische dataverzameling (Cochran-Smit & Lytle, 1993; Ponte, 2012; Zwart, Smit & Admiraal, 2014 - in Van den Berg, 2016). Een onderzoekende houding is behulpzaam bij het doen van onderzoek, maar ook daarbuiten: een leraar met een onderzoekende houding is bereid te reflecteren, ook op eigen gedrag en onderliggende motieven (Meijer, 2017; Van der Linden, Bakx, Ros, Beijaard, & Van den Bergh, 2015).
Ondanks het belang dat eraan wordt gehecht, lijkt de onderzoekende houding wetenschappelijk gezien nog vrijwel onontgonnen terrein. Deskundigen hanteren uiteenlopende definities en kenmerken die vaak niet of nauwelijks geoperationaliseerd zijn. Op basis van nationale en internationale onderzoekspublicaties destilleerden Bruggink en Harinck (2012) daarom 9 generieke kenmerken van een onderzoekende houding: nieuwsgierigheid, een open houding, kritisch zijn, willen begrijpen, bereid zijn tot perspectiefwisseling, afstand nemen van routines, gerichtheid op bronnen, gerichtheid op zeker weten, willen delen met anderen.
Het begrip onderzoekende houding werd door Meijer (2017) verder uitgewerkt: zij concludeerde dat er twee dimensies van onderzoekende houding zijn: een interne (komen tot nieuwe inzichten en gedrag op basis van reflectie) en een externe dimensie (professionele kennis vergroten door actief en doelgericht op zoek naar kennis van anderen).
Het ontwikkelen van een onderzoekende houding in de lerarenopleiding
In de lerarenopleiding is het ontwikkelen van een onderzoekende houding op verschillende manieren en momenten in het curriculum geprogrammeerd. Bijvoorbeeld door de onderzoekende houding als vast onderdeel te beschouwen van een (te ontwikkelen) professionele houding van leraren in opleiding ( Leeman & Wardekker, 2010a, 2010b; Harinck, Kienhuis & De Wit, 2009; Hollewand, 2008.In Bruggink & Harinck, 2012), via opdrachten waarin studenten oefenen met afzonderlijke kennis en aspecten van de onderzoekende houding (Harinck, Kienhuis & De Wit, 2009; Geerdink, 2010), door middel van structurele reflectie, coaching en intervisie (Van der Donk & Van Lanen, 2009; Imants et al., 2010.In Bruggink & Harinck, 2012), of door het toepassen van reeds bestaande onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk (Griffioen et al., 2013).
Het ontwikkelen van een onderzoekende houding door middel van onderzoek doen
Het doen van onderzoek is onder voorwaarden een effectieve manier om een onderzoekende houding te stimuleren, zo blijkt uit de literatuur. Bijvoorbeeld binnen academische opleidingsscholen bleek dat de onderzoekende houding met name ontwikkelde door de dialoog die de leraren voerden tijdens het onderzoeksproces (Ros et al., 2016).
Het promotieonderzoek van Van der Linden (2012) naar een introductiemodule ‘Onderzoek doen’ voor tweedejaars pabo-studenten (focusgroep van 20 studenten) liet zien dat met name het samen doen van onderzoek in realistische taken bijdraagt aan de ontwikkeling van aspecten van een onderzoekende houding zoals leren onderbouwen van zaken en een positieve houding ten opzichte van de waarde van onderzoekend handelen. Een voorwaarde is daarbij wel lerarenopleiders in colleges expliciet aandacht besteden aan 'een onderzoekende houding' door bijvoorbeeld het verhelderen van concepten en daarover discussiëren, en het steeds weer 'moeten' onderbouwen van meningen en opvattingen.
Eerst een kennisbasis verwerven of direct de onderzoekspraktijk in?
In het traditionele curriculum van het hoger onderwijs is het gebruikelijk dat studenten eerst een kennisbasis verwerven en werken aan meer basale en instrumentele onderzoeksvaardigheden en -technieken (Griffioen et al., 2013) voordat ze starten met het dóen van onderzoek. Het blijkt het echter, onder voorwaarden, gunstig(er) wanneer studenten vrij snel zelf (begeleid) onderzoek in de praktijk doen.
Greve, Munneke en Andriessen (2015, p.6) concluderen op basis van een review van nationaal en internationaal onderzoek met betrekking tot onderzoekend vermogen van leraren dat het wellicht vruchtbaarder is om studenten al ‘onderzoekende’ de regels te leren kennen: “een curriculumopbouw waarbij studenten direct complete onderzoekjes uitvoeren die relevant zijn voor hun eigen beroepspraktijk, de benodigde methoden en -vaardigheden just-in-time aangeboden worden en waarbij de docent modellerend aanwezig is, stimulerend is voor met name het ontwikkelen van een onderzoekende houding.” Zij zijn hierbij uitgegaan van de eerder genoemde 9 kenmerken van onderzoekende houding van Bruggink en Harinck (2012).
Cognitieve en persoonlijke groei van studenten in de rol van onderzoeker - inclusief het ontwikkelen van een onderzoekende houding - wordt met name gestimuleerd als zij direct (begeleid) samenwerken aan een onderzoeksvraagstuk dat hen zelf interesseert waarbij de kennis ‘in actie’ wordt verworven in plaats van voorafgaand aan het doen van onderzoek (Hunter, Laursen & Seymour, 2006).
Maar studenten moeten ook niet te snel starten met het doen van onderzoek (Leerman & Wardekker, 2010). De onderzoekende houding - in de zin van een reflectieve houding gerelateerd aan een onderwijsideaal - wordt beter gestimuleerd als de studenten (in her genoemde onderzoek deelnemers aan een post-initiële lerarenopleiding) starten met een verkenning van de bedoelingen van hun onderwijs en de eigen rol daarbinnen, om pas daarna over te gaan tot het formuleren van een eigen onderzoeksvraag en het uitvoeren van een onderzoek.
Geraadpleegde bronnen
- Bruggink, M. & Harinck, F. (2012). De onderzoekende houding van leraren: wat wordt daaronder verstaan? Tijdschrift voor lerarenopleiders, 33(3), 46-53. Verkrijgbaar via: http://www.lerarenopleider.nl/velon/blog/tijdschrift/j2012/de-onderzoekende-houding-van-leraren-wat-wordt-daaronder-verstaan/Cochran-Smith, M., & Lytle, S.L. (2009). Inquiry as Stance, Practitioner Research for the Next Generation. New York, New York: Teachers College Press.
- Geerdink, G. (2010). Over de zin van praktijkgericht onderzoek voor hbo’ers. HAN Business Publications, 5, 65-79.
- Greve, D., Munneke, L., & Andriessen, D. (2015). Verwerven van onderzoekend vermogen in hbo-onderwijs. Utrecht: Hogeschool Utrecht. Verkrijgbaar via: https://hbo-kennisbank.nl/details/sharekit_hu:oai:surfsharekit.nl:5eaafeff-11fa-4cd3-bd2c-cb9307ca676a
- Griffioen, D., Boerma, K., Engelbert, R., & Van der Linden, W. (2013). Doelen en vormen van onderzoek in het onderwijs: de onderwijspraktijk in een conceptueel raamwerk. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, 31(1&2), 32-44. Verkrijgbaar via https://www.academia.edu/3499555/Doelen_en_vormen_van_onderzoek_in_het_onderwijs_de_onderwijspraktijk_in_een_conceptueel_raamwerk
- Griffioen, D. (2013). Research in Higher Professional Education. PhD Thesis. Amsterdam: University of Amsterdam. Verkrijgbaar via: https://pure.uva.nl/ws/files/1758677/123448_09.pdf
- Harinck, F., Kienhuis, J., & Wit, T. de (2009). Waarom zijn de bananen krom? De onderzoekende houding in bacheloren masteropleidingen op de hogeschool. Antwerpen: Garant.
- Hunter, A., Laursen, S.L., & Seymour, E. (2006). Becoming a scientist: the role of undergraduate research in students’ cognitive, personal and professional development. Science Education, 91(1), 36-74. Verkrijgbaar via: https://onlinelibrary.wiley.com/doi/pdf/10.1002/sce.20173
- Leeman, Y., & Wardekker, W. (2010). Leraren leren met behulp van onderzoek over pedagogische kwaliteit? Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 31(2), 4-10. Verkrijgbaar via http://www.lerarenopleider.nl/velon/ledensite/files/2010/06/31_2_1LeemanWardekker.pdf
- Meijer, M.J. (2017). Teachers’ Inquiry-Based Attitude as an Objective in Teacher Education. PhD Thesis. Heerlen: Open Universiteit. Verkrijgbaar via: https://www.researchgate.net/publication/308928673_Professional_development_of_teacher-educators_towards_transformative_learning
- Ros, A., Van der Steen, J, & Timmermans, M.C.L. (2016). De waarde van de academische opleidingsschool. Avans Hogeschool Breda, Fontys Eindhoven, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Verkrijgbaar via: https://www.nro.nl/academische-opleidingsscholen-bevorderen-onderzoekende-houding-leraren/
- Van den Berg, N. (2016). Grenspraktijken. Opleiders en onderzoekers in ontwikkeling [openbare les]. Wageningen: Stoas Wageningen/ Vilentum Hogeschool. Verkrijgbaar via: https://www.aereshogeschool.nl/onderzoek/lectoraten/grenspraktijken-van-opleiders-en-onderzoekers
- Van der Linden, W. (2012). A design-based approach to introducing student teachers in conducting and using research. PhD Thesis. Eindhoven: Eindhoven University of Technology. Verkrijgbaar via: https://pure.tue.nl/ws/files/3531921/741499.pdf
- Van der Linden, P.W.J., Bakx, A.W.E.A., Ros, A., Beijaard, D., & Bergh, van den, L. (2015). The development of student teachers' research knowledge, beliefs and attitude. Journal of Education for Teaching, 41(1), 4-18. Verkrijgbaar via: https://pure.tue.nl/ws/portalfiles/portal/3785337/377692498442360.pdf
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!
Gerelateerd

Kennisnet


ANWB


Medilex Onderwijs


Augeo


oo.nl






























