Intenationale scholen, TTO en regulier onderwijs: zijn er verschillen in schoolprestaties?

Geplaatst op 14 juni 2016

Samenvatting

Nederlands onderzoek naar de effecten van internationale onderwijsprogramma’s is niet beschikbaar. In de V.S. blijkt dat een internationaal onderwijsprogramma als het International Baccalaureate een betere voorbereiding op het undergraduate programma (college) lijkt dan een regulier curriculum. Leerlingen in het tweetalig onderwijs (TTO) in Nederland beheersen vooral het Engels op een hoger niveau wat een blijvende voorsprong oplevert ten opzichte van leerlingen zonder TTO. Verder blijkt TTO niet ten koste te gaan van andere vakken als geschiedenis en aardrijkskunde.

Er zijn in Nederland zo’n kleine 40 Internationale scholen, zo meldt de website van de Stichting Internationaal Onderwijs (www.sio.nl). Het International Baccalaureate (IB) in de verschillende varianten wordt er het meest aangeboden. Onderzoek naar de leeropbrengsten van internationale scholen is schaars. Schoolprestaties van leerlingen die op een internationale school zitten, laten zich lastig vergelijken met leerlingen die een regulier onderwijsprogramma volgen omdat het hoofdzakelijk om andere groepen leerlingen gaat.

Healer (2013) heeft via een quasi experimenteel design onderzocht wat de verschillen zijn tussen vergelijkbare groepen van 50 leerlingen in de leeftijdscategorie van 10-15 jaar. Eén groep heeft het IB-programma gevolgd en de andere groep heeft geen IB-programma gevolgd. De leerlingen uit het IB-programma blijken bij het toetsen significant beter op het onderdeel ‘science’ scoren dan de controlegroep.

Minder uitvallen

Coca e.a. (2012) onderzochten de effecten van de invoering van het International Baccalaureate Diploma Programme (IB DP) op openbare scholen (neighbourhood high schools) in Chicago. Omdat het IB DP niet op alle scholen in Chicago werd aangeboden, kon een controlegroep worden gemaakt. Wanneer deze groepen onderling worden vergeleken dan blijkt dat de IB DP leerlingen een 40% grotere kans hebben in te stromen in een college. Bovendien hebben ze 50% meer kans naar selectievere colleges gaan en vallen ze minder uit.

Tweetalig onderwijs

In Nederland zijn er middelbare scholen die tweetalig onderwijs (TTO) aanbieden, waar leerlingen een deel van het onderwijs in een andere taal volgen. Meestal is dit Engels. In de onderbouw havo/vwo is dan minstens 50% van de lessen in de andere taal. In de onderbouw vmbo is dit 30%. Leerlingen van TTO-scholen doen in het Nederlands eindexamen. Ze halen een gewoon diploma (vwo, havo of vmbo). Daarnaast krijgen ze een certificaat waaruit de extra competentie blijkt. EP-Nuffic bewaakt de kwaliteit van TTO-scholen.

De effecten van tweetalig onderwijs in Nederland blijken wel onderzocht. Verspoor e.a. (2010) vergeleken in hun onderzoek drie groepen: TTO-leerlingen, reguliere leerlingen op TTO-scholen en reguliere leerlingen op niet-TTO-scholen. De TTO-leerlingen zijn niet zomaar te vergelijken met andere leerlingen. Zo worden leerlingen in het TTO toegelaten op grond van een positieve instelling tegenover het leren van een vreemde taal en met zeer hoge scores op de Citotoets (einde basisonderwijs). Daarom corrigeerden de onderzoekers voor verschillen in cognitieve vaardigheden.

Voorsprong

TTO–leerlingen blijken snel een significante voorsprong op te bouwen als het gaat om woordenschatkennis en schrijfvaardigheid (Engels) tot en met klas 3. De leerlingen in de tweetalige opleiding gebruiken langere zinnen, meer complexe zinnen, meer verschillende werkwoordstijden, moeilijker en minder frequente woorden, en ze maken minder fouten. Deze snel opgebouwde voorsprong wordt na het derde leerjaar niet veel groter, maar hij blijft wel in stand gedurende de rest van hun schoolloopbaan. Het gaat om een blijvend positief leereffect: TTO-leerlingen bouwen een voorsprong op die niet meer in te halen is.

Ander onderzoek laat zien dat leerlingen in het tweetalig onderwijs niet alleen over een betere Engelse taalbeheersing beschikken. Maar dat dit ook niet ten koste gaat van de beheersing van de vakken geschiedenis en aardrijkskunde (Admiraal, e.a., 2006).

Uitgebreide beantwoording

Opgesteld door: Sjerp van der Ploeg
Vraagsteller: ouder met kinderen op een internationale school

Vraag

Wat is er uit de onderzoeksliteratuur bekend over de verschillen in schoolprestaties van leerlingen van internationale scholen en van scholen met een regulier onderwijs aanbod?

Context

De kinderen van de vragensteller (leeftijden: groep 4 en brugklas) volgen nu internationaal onderwijs in China. Daar wordt het International Baccalaureate programma aangeboden (zowel PYP als MYP/BP). Vragensteller wil inzicht in welk soort school voor zijn kinderen het meest geschikt is wanneer zij zich definitief in Nederland gaan vestigen. Voorlopig gaan gedachten uit naar een internationale school met een IPC onderwijsaanbod voor basisonderwijs en IB (MYP/DP) voor het voortgezet onderwijs. Een alternatief voor een internationale school zou een reguliere school met een aanbod van tweetalig onderwijs zijn (TTO).

Kort antwoord

Nederlands onderzoek naar de effecten van internationale onderwijsprogramma’s is niet beschikbaar. In de V.S. blijkt dat een internationaal onderwijsprogramma als het International Baccalaureate een betere voorbereiding op het undergraduate programma (college) lijkt dan een regulier curriculum afgaande op de doorstroompercentages naar (selectievere) universiteiten. Voor tweetalig onderwijs (TTO) in Nederland geldt dat in het voortgezet onderwijs met name het Engels op hoger niveau wordt beheerst wat een blijvende voorsprong oplevert ten opzichte van leerlingen zonder TTO. Verder blijkt TTO niet ten koste te gaan van andere vakken als geschiedenis en aardrijkskunde.

Toelichting antwoord

Internationaal onderwijs

Nederland kent drie soorten Internationale scholen:

  • Bekostigde Nederlandse scholen met een afdeling internationaal georiënteerd onderwijs (IGBO, IGVO);
  • Private internationale scholen, veelal Engelstalig en met een internationaal curriculum die self-supporting zijn;
  • Buitenlandse nationale scholen opgericht en in stand gehouden door nationale overheden (zoals de Franse of Japanse school).

Op basis van de website van de Stichting Internationaal Onderwijs (www.sio.nl) gaat het in Nederland om een kleine 40 scholen. Het precieze aantal hangt ervan af of meerdere locaties van één school en bijvoorbeeld het basis- en het voortgezet onderwijs apart worden geteld of niet. Internationale scholen zijn over heel Nederland verspreid maar er is een duidelijk concentratie in de Randstad. Dat heeft te maken met de internationale bedrijvigheid in de Randstad maar ook met andere internationale organisaties die met name in de regio Den Haag te vinden zijn.

Op de internationale scholen in Nederland wordt het International Baccalaureate (IB) in de verschillende varianten (PYP, MYP en DP) het meest aangeboden. Daarnaast worden het International Primary Curriculum (IPC), International General Certificate of Secondary Education (IGCSE) en European Baccalaureate (EB) aangeboden maar die zijn duidelijk minder populair. Het IB MYP/DP programma is min of meer vergelijkbaar met het VWO. Omdat niet alle kinderen van internationals het VWO niveau aan kunnen, kiezen sommige scholen daarom expliciet voor een ander programma.

Op de internationale scholen in Nederland volgen niet alleen kinderen van buitenlandse ouders onderwijs. Ook kinderen van Nederlandse ouders mogen onder bepaalde voorwaarden deelnemen aan internationaal onderwijs. Dan moet het gaan om ouders die binnen twee jaar voor minimaal twee jaar buiten Nederland gaan werken of ouders die meer dan twee jaar buiten Nederland werkzaam zijn geweest en terugkeren. Daarnaast mogen kinderen van Nederlandse ouders het specifieke IB DP programma volgen als ze aan bepaalde voorwaarden voldoen.

De Inspectie van het Onderwijs houdt conform de ‘Regeling aanwijzing internationale en buitenlandse scholen’ slechts beperkt toezicht op niet-bekostigde internationale scholen. Deze scholen staan namelijk onder toezicht van een buitenlandse autoriteit of een internationale accreditatieorganisatie en worden op basis daarvan aangewezen als scholen in de zin van de Leerplichtwet. De school moet een in het Nederlands of Engels opgesteld bewijs overleggen van een internationale accreditatieorganisatie of van de autoriteiten van het betreffende land, dat de school onder haar of hun toezicht staat.

Tweetalig onderwijs

Naast internationaal onderwijs kent Nederland het zogenaamde tweetalig onderwijs (TTO). Daarbij gaat het om regulier bekostigde scholen voor voortgezet onderwijs waar leerlingen een deel van het onderwijs in een
andere taal volgen. Meestal is dit Engels. In de onderbouw havo/vwo is dan minstens 50% van de lessen in de andere taal. In de onderbouw vmbo is dit 30%. Leerlingen van TTO-scholen doen in het Nederlands eindexamen. Ze halen een gewoon diploma (vwo, havo of vmbo). Daarnaast krijgen ze een certificaat waaruit de extra competentie blijkt. Het soort certificaat hangt af van het deel van de opleiding dat leerlingen in een vreemde taal hebben gevolgd. EP-Nuffic bewaakt de kwaliteit van TTO-scholen. Nederland telt ruim 120 scholen voor tweetalig voortgezet onderwijs. 115 daarvan bieden tweetalige programma’s aan op vwo-niveau, 45 op havo-niveau, en 22 op vmboniveau (De Graaff, 2013). Er loopt tot en met 2019 een pilot tweetalig primair onderwijs (TPO) op 18 basisscholen waar 30 tot 50% van het onderwijs in het Engels wordt gegeven (www.nuffic.nl).

Effecten

Internationaal onderwijs. Onderzoek naar de leeropbrengsten van internationale scholen is schaars. Schoolprestaties van leerlingen die op een internationale school zitten, laten zich lastig vergelijken met leerlingen die een regulier onderwijsprogramma volgen omdat het hoofdzakelijk om andere groepen leerlingen gaat. Ouders van leerlingen die internationaal onderwijs volgen, wijken niet alleen af van de groep ouders van leerlingen op reguliere scholen maar ook het onderwijsaanbod zelf werkt selectie in de hand: de internationale programma’s claimen dat ze meer bieden dan de reguliere onderwijscurricula.

Veel van de onderzoeksresultaten die bijvoorbeeld door de IBO (International Baccalaureate Organisation) worden verspreid, houden geen rekening met deze verschillen in leerlingpopulatie waardoor effecten van deze programma’s waarschijnlijk overschat worden. Er is maar een zeer beperkt aantal onderzoeken gevonden op basis waarvan wel een goede vergelijking mogelijk is.

Healer (2013) heeft via een quasi experimenteel design onderzocht wat de verschillen zijn tussen vergelijkbare groepen van 50 leerlingen in de leeftijdscategorie van 10-15 jaar. Eén groep heeft het IB programma gevolgd en de andere groep heeft geen IB programma gevolgd. Bij het toetsen van deze groepen met behulp van de gestandaardiseerde CASP-test (Colorado Student Assessment Program) blijkt dat de leerlingen uit het IB-programma significant beter op het onderdeel ‘science’ scoren dan de controlegroep.

Coca e.a. (2012) onderzochten de effecten van de invoering van het IB DP programma op openbare scholen (neighborhood high schools) in Chicago. Het doel daarvan was om na te gaan of het IB programma kon helpen om de kwaliteit van reguliere buurtscholen te bevorderen bij de voorbereiding van leerlingen op vervolgonderwijs (college). De achterliggende vraag was ook om te bepalen of een onderwijsprogramma, dat is ontworpen voor kinderen van expats en diplomaten, nuttig is voor reguliere leerlingen in stedelijke gebieden. Omdat het IB DP programman niet op alle scholen in Chicago werd aangeboden, kon een controlegroep worden geconstrueerd: leerlingen die vermoedelijk aan het programma hadden deelgenomen als zij in een ander deel van de stad (in de buurt van een school met het IB DP aanbod) hadden gewoond. Wanneer deze groepen onderling worden vergeleken dan blijken de IB DP leerlingen een 40 procent grotere kans hebben in te stromen in een college, ze 50 procent meer naar selectievere colleges gaan en dat ze minder uitvallen uit het college.

Tweetalig Onderwijs. De effecten van tweetalig onderwijs in Nederland blijken beter onderzocht. Ook hier gaat het om een groep leerlingen die niet zomaar vergeleken kan worden met de niet-TTO-leerlingen omdat ook hier selectie-effecten optreden. Verspoor e.a. (2010) concluderen bijvoorbeeld dat leerlingen in het TTO worden toegelaten op grond van een positieve instelling tegenover het leren van een vreemde taal en dat ze
zeer hoge scores op de Citotoets (einde basisonderwijs) behalen. Zij vergelijken drie groepen: TTO-leerlingen, reguliere leerlingen op TTO-scholen en reguliere leerlingen op niet-TTO-scholen. Wanneer ze corrigeren voor verschillen in cognitieve vaardigheden (vanwege het selectie-effect) dan blijken TTO–leerlingen snel een significante voorsprong op te bouwen als het gaat om woordenschatkennis en schrijfvaardigheid (Engels) tot en met klas 3 (voortgezet onderwijs) terwijl in het begin van het eerste leerjaar nauwelijks verschillen meetbaar waren. De leerlingen in de tweetalige opleiding gebruiken langere zinnen, meer complexe zinnen, meer verschillende werkwoordstijden, moeilijker en minder frequente woorden, en ze maken minder fouten. Deze snel opgebouwde voorsprong wordt na het derde leerjaar niet veel groter, maar hij blijft wel in stand gedurende de rest van hun schoolloopbaan. Het gaat om een blijvend positief leereffect: TTO-leerlingen bouwen een voorsprong op die niet meer in te halen is.

Ander onderzoek laat zien dat leerlingen in het tweetalig onderwijs niet alleen over een betere Engelse taalbeheersing beschikken dan andere leerlingen maar ook dat dit niet ten koste gaat van de beheersing van de vakken geschiedenis en aardrijkskunde (Admiraal, e.a., 2006).

In het tweetalige onderwijs is de Europese en internationale oriëntatie (EOI) naast de taalvaardigheid Engels een belangrijke pijler. Naayer e.a. (2011) hebben onderzocht of TTO-leerlingen anders scoren op Europese en internationale oriëntatie dan reguliere leerlingen. Uit het onderzoek komt op basis van gemiddelde toetsscores naar voren dat TTO-leerlingen in de bovenbouw (klas 5) meer kennis hebben over Europa dan leerlingen in de onderbouw (klas 2). Er kunnen op basis van de toets geen specifieke kennisgebieden worden onderscheiden. Voor het vwo is nagegaan of het verschil tussen onder- en bovenbouwleerlingen blijft bestaan wanneer gecorrigeerd wordt voor achtergrondkenmerken van leerlingen. Tevens is geprobeerd om factoren te identificeren –vaardigheden, attitudes en gedrag van leerlingen- waarvan werd verwacht dat die positief samenhangen met kennis over EIO. Na correctie voor de achtergrond van leerlingen blijven verschillen in Europakennis tussen de groepen (klas 2 en 5) bestaan. Dat zou erop duiden dat TTO bijdraagt aan Europese oriëntatie en internationalisering (ook al ontbreekt de vergelijking met een niet TTO-school). Mogelijk speelt hierbij natuurlijk ook nog gewoon een leeftijdseffect. Verder hebben Naayer e.a.a voor leerlingen in klas 2 een vergelijking gemaakt met vwo-leerlingen in de tweede klas uit de ICCS-studie. De vergelijking richt zich op de mate waarin leerlingen deelnemen aan activiteiten op Europees niveau en om de houding ten opzichte van Europa. Er blijken dan geen significante verschillen in de houding ten opzichte van Europese samenwerking en de interesse in het leren van moderne vreemde talen.

Als laatste concludeert Van der Kooij (2015) dat masterstudenten met een achtergrond in het tweetalig onderwijs op bepaalde onderdelen van geschreven, academische, Engelse teksten betere kwaliteit afleveren dan masterstudenten met een achtergrond in het regulier voortgezet onderwijs en dat de mate en vorm van motivatie hierin geen bepalende factor is.

Geraadpleegde bronnen

  1. Admiraal, W., Westhoff, G., & de Bot, K. 2006 Evaluation of Bilingual Secondary Education in The Netherlands: Students’ language proficiency in English. Educational Research and Evaluation 12(1), p. 75-93. http://dspace.library.uu.nl/bitstream/handle/1874/14030/admiraal%20-%20evaluation%20of%20bilingual%20secondary%20education.pdf?sequence=1
  2. Coca, V., D. Johnson, Th. Kelley-Kemple, M. Roderick, E. Moeller, N. Williams en K. Moragne. 2012. Working to My Potential: The Postsecondary Experiences of CPS Students in the International Baccalaureate Diploma Programme Chicago: University of Chicago Consortium on Chicago School Research. https://consortium.uchicago.edu/sites/default/files/publications/IB%20Report1.pdf
  3. Healer, M.I. 2013. A quasi-experimental quantitative study of the effect of IB on science performance. University of Phoenix.
  4. Van der Kooij, L. 2015. Langetermijneffecten van tweetalig onderwijs in Nederland Verschillen in Engelse schrijfvaardigheid tussen masterstudenten met een achtergrond in het regulier en het tweetalig voortgezet onderwijs, Masterscriptie UvA 2015. http://dare.uva.nl/cgi/arno/show.cgi?fid=576109
  5. Naayer, H., R. Maslowski, G. H. Oonk, M. P. C. van der Werf. m.m.v. W. Bresser. 2011. De Europese en internationale oriëntatie in het tweetalig voortgezet onderwijs. Groningen, GION Gronings Instituut voor Onderzoek van Onderwijs. http://www.rug.nl/research/portal/files/14549595/tto.pdf
  6. Shaunessy, E; S.M. Suldo, R.B. Hardesty en E. Shaffer, Emily J. 2006 School Functioning and Psychological Well-Being of International Baccalaureate and General Education Students: A Preliminary Examination. Journal of Secondary Gifted Education, v17 n2 p76-89 http://files.eric.ed.gov/fulltext/EJ746047.pdf

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

Eindtoets Engels
Niveau Engels meten in groep 8: gemotiveerd en effectief aan de slag
Eveline van Baalen
Tweetaligheid
Tweetaligheid is geen probleem
Sieneke Goorhuis
Taal bij het jonge kind
Taalontwikkeling bij het jonge kind
Sieneke Goorhuis
Vreemde talen onderwijs
Platform Onderwijs2032 helpt vreemde talen onderwijs om zeep
Erna Brummel


Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

[extra-breed-algemeen-kolom2]



engels
tweetalig onderwijs TTO

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest