Redzaamheidslezen is een benadering van technisch lezen waarbij niet de snelheid, maar de functionele leesvaardigheid centraal staat. In tegenstelling tot gangbare methoden, die kinderen stimuleren om steeds sneller te lezen (zoals via racelezen of het gebruik van een stopwatch), richt redzaamheidslezen zich op het bereiken van een leestempo dat voldoende is om teksten goed te begrijpen. Het gaat niet om wat een kind maximaal kan qua snelheid, maar om wat minimaal nodig is om tot begrip te komen.
Het onderwijs wordt hierbij ingericht volgens het zogenoemde redzaamheidsformat: een samenhangend geheel van onderwijskundige maatregelen. Daarbij wordt ingezet op het lezen zonder tijdsdruk, het visualiseren van de gelezen inhoud, het bespreken van woordbetekenissen, het gebruik van portfolio’s om de voortgang te volgen en – vanaf groep 5 – het aandacht geven aan prosodie: het voorlezen met intonatie. Toetsinstructies die gericht zijn op snelheid worden bewust aangepast of achterwege gelaten. Leerkrachten grijpen in als leerlingen te snel gaan lezen en benadrukken juist het belang van rustig en nauwkeurig lezen.
De theoretische basis van redzaamheidslezen ligt in het gegeven dat snelle leessnelheid geen directe voorspeller is van tekstbegrip, terwijl nauwkeurig lezen, woordenschat en prosodie dat wél zijn. Door de nadruk te leggen op betekenisvol lezen in plaats van op snelheid, beoogt redzaamheidslezen een duurzame leesvaardigheid te ontwikkelen die het begrijpend lezen daadwerkelijk ondersteunt.
Bron: Luc Koning 'Tempo of racelezen, zin of onzin?'
Laatst geactualiseerd op 12 juni 2025