Leerstof hoogbegaafden: moeilijk moet!

Eleonoor van Gerven

Pedagoog en docent hoogbegaafdheid bij Slim Educatief

  

  Geplaatst op 1 juni 2014

Aanpassingen in de leerstof voor hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs

Weten dat een leerling hoogbegaafd is, leidt automatisch tot de vraag ‘maar wat moet ik dan met die leerling doen?’ Vervroegde doorstroming is slechts één van de mogelijkheden die er zijn. Maar zoals in die bijdrage ook al is aangegeven, is vervroegde doorstroming slechts een optie als alle andere begeleidingsmogelijkheden in de eigen leerstofjaarklas onvoldoende blijken te zijn. En ook na vervroegde doorstroming zijn verdere aanpassingen in de leerstof voor hoogbegaafde leerlingen noodzakelijk. Over die aanpassingen en de protocollering ervan gaat dit artikel. En dit alles onder het motto ‘Moeilijk moet!’

Tempodifferentiatie

Er zijn twee manieren om aanpassingen in de leerstof voor hoogbegaafde leerlingen te verzorgen: tempodifferentiatie en compacten en verrijken. Het belangrijkste kenmerk van tempodifferentiatie is dat de leerling in zijn eigen tempo de gehele leerstof verwerkt. Per saldo kan tempodifferentiatie een vervroegde uitstroom naar het voortgezet onderwijs tot gevolg hebben, mits dit op alle vakgebieden is toegepast. Maar kijken we naar de leereigenschappen van hoogbegaafde leerlingen zoals Heleen Wientjes die formuleert, dan zien we dat tempodifferentiatie weliswaar tot versnelling leidt, maar geenszins aansluit bij waar hoogbegaafde leerlingen nu echt behoefte aan hebben.  Daarbij zien we in de praktijk dat tempodifferentiatie veelal wordt toegepast bij één vakgebied, namelijk het rekenonderwijs.  Menig hoogbegaafde leerling mag min of meer in zijn eigen tempo de rekenmethode doorlopen waardoor hij of zij al snel een tot twee jaar kan gaan voorlopen op de rest van zijn leerstofjaargroep. Leerkrachten van groep 7 en 8 worden vervolgens geconfronteerd met het probleem dat de leerstof op basisonderwijsniveau ‘op’ is en dat zij ‘iets anders’ moeten bieden. Soms wordt dan gekozen voor het verzorgen van wiskundeonderwijs op brugklasniveau en daarmee wordt het hele probleem elegant verschoven naar het voortgezet onderwijs. In andere gevallen gaat men alsnog in groep 8 verrijkingsstof bieden maar vergeet daarbij dat het niveau van het beschikbare verrijkingsmateriaal in principe het didactische niveau van groep 8 niet overstijgt. De leerling wordt er niet wezenlijk meer door uitgedaagd en zal zich dientengevolge als nog snel gaan vervelen, met alle gevolgen van dien. Tempodifferentiatie lijkt ontegenzeggelijk de meest eenvoudige manier om de leerstof aan te passen, maar schiet uiteindelijk aan het doel voorbij.

Compacten en verrijken

Dit betekent dat er maar één werkelijke optie is om de leerstof aan te passen en dat is door het bieden van leerlijnen op basis van compacten en verrijken. Wat houdt dit nu eigenlijk in? Compacten is het zodanig verzorgen van aanpassingen in de reguliere lesstof uit de methode dat de leerstappen vergroot worden, onnodige oefening en herhaling verwijderd worden dat de leerling in minder lestijd dan gebruikelijk is toch de einddoelen van het leerjaar kan halen. Onder verrijken verstaan we het opvullen van de aldus ontstane ruimte in tijd met zinvolle onderwijsactiviteiten die aansluiten op de brede ontwikkeling van de leerling en die aanzetten tot het ontwikkelen van zowel aanvullende kennis als het ontwikkelen van ‘kunnis’ (metacognitieve vaardigheden). Verrijken kan daarbij onderscheiden worden in verdiepen (aansluitend op de basisstof en het reguliere curriculum, kan binnen de eigen groep geboden worden) en verbreden (uitbreiden van het reguliere curriculum, wordt veelal buiten de eigen groep geboden in een plusgroep). De combinatie van lesstof die aldus geboden kan worden vormt de leerlijn voor de hoogbegaafde leerling. Onderstaand zullen we dit concept verder toelichten en uitwerken.

Differentiëren boven het gemiddelde 

Om te kunnen werken met leerlijnen is het belangrijk dat we beseffen dat ook hoogbegaafde leerlingen onderling sterk kunnen verschillen. Hoe intelligenter de leerling en hoe nadrukkelijker de leer- en persoonlijkheidseigenschappen zoals die ook door Heleen Wientjes genoemd worden, zich manifesteren, des te meer aanpassingen behoeft de leerling in zowel de leerstof als de begeleiding bij de verwerking ervan. De Canadese wetenschapper François Gagné maakte na wetenschappelijk onderzoek op basis van deze aanname een indeling in vier groepen (hoog)begaafden:
  • Begaafde leerlingen (IQ 120-130)
  • Hoogbegaafde leerlingen (IQ 130-145)
  • Zeer hoogbegaafde leerlingen  (IQ 145-152)
  • Exceptioneel hoogbegaafde leerlingen (IQ >152)
Door de ondergrens te leggen bij een intelligentiequotiënt van 120 definieert Gagné de doelgroep (hoog)begaafden van een school tot 10% van alle leerlingen, uitgaande van een normaalverdeling. Hoe hoger de intelligentie, des te kleiner het aantal leerlingen in de groep wordt. Kijken we puur naar de intelligentie van de leerling dan kan ook gezegd worden dat hoe hoger de intelligentie is, des te meer er geschrapt kan worden uit de reguliere lesstof om vervangen te worden door stevige verrijkingstaken. Daarbij geldt natuurlijk ook dat hoe hoger de intelligentie is, des te moeilijker de verrijkingstaken kunnen worden.  Zo zou je voor begaafde leerlingen ongeveer 40% van de lesstof kunnen schrappen, voor hoogbegaafde leerlingen ongeveer 60 %. De respectievelijk genoemde percentages zijn dan tevens de hoeveelheid verrijkingsstof die de leerling in de eigen groep geboden kan krijgen. Voor zeer hoogbegaafde en exceptioneel hoogbegaafde leerlingen zou er weliswaar 60% van de reguliere lesstof geschrapt kunnen worden, maar zou het vervangende aanbod kunnen bestaan uit respectievelijk 40% verrijkingstaken in de eigen groep en 20% verrijkingstaken in een plusgroep of 20% verrijkingstaken in de eigen groep en 40% verrijkingstaken in een plusgroep (Zie figuur 1).
 
Nu is een dergelijke differentiatie gemakkelijker op papier gezet dan uitgevoerd. William Shakespeare (1564-1616) schreef ooit: "If to do were as easy as to know, what were good to do, chapels had been churches and poor men's cottages princes' palaces." Om onder hoogbegaafde leerlingen te kunnen differentiëren als boven beschreven is,  is een handig stramien nodig waar de groepsleerkracht duidelijk houvast aan heeft. Daarnaast is het belangrijk om te bedenken dat schrappen van leerstof alleen kan gebeuren als er ook werkelijk ander materialen en andere taken voorhanden zijn. De gemiddelde ouder, inspecteur en leerplichtambtenaar worden er niet vrolijk van als u op uw school aangeeft dat hoogbegaafde leerlingen alleen op de oneven dagen in de week op school hoeven te zijn… De meeste scholen die beleid gaan formuleren voor hoogbegaafde leerlingen zullen zich in eerste instantie dan ook of wel beperken tot één vakgebied of wel tot één niveau van compacten. Pas als meer ervaring is opgebouwd en het budget het toelaat wordt uitgebreid naar meerdere vakgebieden of naar meerdere niveaus.
 
Hoogbegaafdheid lesstof indelen

Handige hulpmiddelen

Om het compacten vorm te geven zijn er voor het basisonderwijs twee handige hulpmiddelen in de handel. Wie alleen wil compacten op het gebied van rekenonderwijs kan gebruik maken van de routeboekjes van de SLO. Deze routeboekjes bestaan voor vier rekenmethoden en maken het mogelijk om individuele leerlijnen uit te zetten voor wat betreft de reguliere lesstof. De boekjes zijn zo samengesteld dat de leerling zelf snel kan zien welke stof hij wel of niet hoeft te maken. Afhankelijk van de route die de leerling doorloopt kan de lesstof uit de methode vervangen worden door verrijkingstaken. Deze verrijkingstaken zijn niet in de routeboekjes opgenomen. Het verrijkingspakket zal door de groepsleerkracht per leerling moeten worden samengesteld. Daarmee kan goed tegemoet gekomen worden aan de individuele behoefte van de leerling, maar kan het zo zijn dat er een wat grotere inspanning van de leerkracht gevraagd wordt als deze meerdere hoogbegaafde leerlingen in zijn groep heeft die allemaal een eigen programma doorlopen. De  routeboekjes maken differentiatie dus vrij eenvoudig, maar sturen daarbij niet aan op een indeling in vaste vooraf bepaalde leerlijnen.
 
Wie wil compacten op meerdere vakgebieden (dus bijvoorbeeld ook op gebied van taal, begrijpend lezen en wereldoriëntatievakken) kan gebruikmaken van de richtlijnen compacten zoals deze zijn opgenomen in het Digitaal handelingsprotocol hoogbegaafdheid.1 Binnen dit protocol wordt voor het compacten van de reguliere lesstof de hoogbegaafde leerlingen in twee groepen verdeeld: begaafd en hoogbegaafd en wordt ook als zodanig geschrapt in de lesstof (40% en 60%). De opzet die Gagné heeft gemaakt wordt daarmee gevolgd. De richtlijnen binnen dit protocol zijn minder ver uitgewerkt dan in de routeboekjes van de SLO is gedaan. Gemiddeld is de groepsleerkracht per leerstofblokperiode ongeveer tien tot twintig minuten kwijt om de richtlijn om te zetten in de lesbrief voor de leerlingen. Daarbij geldt dat de lesbrief dan meteen geschikt is voor álle (hoog)begaafde leerlingen in de groep en niet slechts bedoeld is voor één individuele leerling. Bovendien gaat de aldus gemaakte lesbrief in principe mee voor de duur van de methode. De tijdsinspanning geldt dus vooral het eerste jaar dat met de richtlijnen gewerkt wordt. De aldus voor de leerling vrijgekomen tijd kan net als bij de routeboekjes aangevuld worden met verrijkingstaken. Deze zijn niet opgenomen in het protocol. Wel is een database beschikbaar met recensies van geschikt verrijkingsmateriaal, waarbij het in Nederland verkrijgbare materiaal besproken wordt. De recensiedatabase is ingedeeld zowel op vakgebied, als op leerlijn (begaafd of hoogbegaafd), als op incidenteel inzetbaar als structureel inzetbaar materiaal. Daarmee sluit de opzet volledig aan bij de richtlijnen voor compacten van uw eigen methode.
 
Wie het compacten aanpakt met behulp van een van bovengenoemde hulpmiddelen hoeft het wiel dus niet opnieuw uit te vinden. Het voorkomt kennishiaten en het blijkt dat de leerkracht door de structuur van de richtlijnen per saldo niet meer begeleidingstijd kwijt is bij de verwerking van de reguliere lesstof (doordat de instructiemomenten samenvallen met de instructie van de andere leerlingen in de groep). Binnen het DHH is er daarbij voor gekozen om ook de toetsmomenten te laten samenvallen met die van de andere leerlingen. Daarnaast is een leerstofblokindeling verzorgd zodat zowel leerling als leerkracht precies weet op welke dag in de week de leerling met de groep meedoet en wat dit van alle betrokkenen vraagt. Daarmee is ook precies duidelijk op welke dag van de week de leerling tijd heeft om aan zijn verrijkingstaken te werken, óók als zijn eigen meester of juf er eens een dagje niet is!

Zinvol verrijkingsonderwijs

Zoals eerder gezegd moet de vrijgekomen tijd gevuld worden met zinvol onderwijs en niet met bezigheidstherapie. Dat impliceert dat de school een orthotheek moet gaan samenstellen waarbij per leerstofjaargroep de materialen op vakgebied zijn ingedeeld. Het verdiend daarbij aanbeveling dat elke leerkracht in zijn eigen lokaal beschikt over de materialen die men voor het verrijkingsonderwijs wil gaan inzetten. Dat scheelt veel tijd en zoekwerk. Daarbij zou zelfs gekozen kunnen worden een bepaald deel van de materialen als verplichte taken te stellen en een bepaald deel van de tijd voor eigen projecten van de leerling te oormerken. 

Materiaal aanschaffen

Een simpele rekensom geeft u inzicht in de hoeveelheid materiaal die aangeschaft moet worden. Daarbij gaan we uit van een gemiddelde school en een gemiddelde hoeveelheid tijd die in een methode gebruikt wordt. Gemiddeld besteedt u in elke groep ongeveer 200 lestijden aan het rekenonderwijs. Als u werkt met twee leerlijnen (begaafd en hoogbegaafd) betekent dit dat u respectievelijk 80 en 120 uren vervangende leerstof moet kunnen bieden. Veel structureel inzetbaar verrijkingsmateriaal dat gericht is op verdieping maakt in de handleiding duidelijk hoeveel tijd een leerling gemiddeld met een taak kwijt zal zijn. Kiest u bijvoorbeeld voor iets als Nieuwe Kien of Rekentijger dan is het totaal aan beschikbare verrijkingsstof ongeveer 45 lestijden per leerstofjaarniveau. Kiest u voor Plustaak rekenen dan biedt dat boekje ongeveer 25 lestijden. Zo kunt u afhankelijk van de doelen waarvoor u materiaal kiest ook bepalen hoeveel u moet aanschaffen.
 
Werkt u op een school waarin nog vooral klassikaal gewerkt wordt en waarbij de leerlingen tijdens de werkuren vooral met ‘op elkaar lijkende taken’ bezig zijn zoals een taaltaak, rekentaak of wereldoriëntatietaak die schriftelijke productie vereisen, dan is het verstandig om voor het verrijkingswerk van de leerling voor een deel van deze uren aan te sturen op taken waarvan de productie lijkt op die van alle andere leerlingen. Dus: schriftelijk, structureel aangeboden en binnen de grenzen van vrijheid die alle andere leerlingen ook hebben. Het is immers begrijpelijk dat wanneer alle leerlingen bezig zijn met hoofdrekenen of een dictee, de hoogbegaafde leerling sociale zelfmoord pleegt als hij op dat moment gezellig met zijn Legodacta mindstorm robot aan de slag gaat. Daarnaast voorkomt u kritiek als ‘die hoogbegaafde leerlingen hoeven hier alleen maar leuke spelletjes te doen terwijl de andere leerlingen écht moeten leren…’ Al die aantrekkelijk vormgegeven verrijkingsmaterialen die gericht zijn op strategisch inzicht, logisch denken en visueel ruimtelijke ontwikkeling zijn voor als nog te zien als incidenteel inzetbaar materiaal (dus voor korte momenten) die heel geschikt zijn om op te nemen in een kieskast waarmee ze voor een bredere groep leerlingen beschikbaar wordt.2
 
Natuurlijk is het niet zo dat u nooit eens vakoverstijgende projecten kunt bieden die aansluiten op de eigen belangstelling van de (hoog)begaafde leerling. Liever wel, juist omdat zij in staat zijn om brede verbanden te leggen et cetera kan met name die benadering hen uitdagen om tot excellente prestaties te komen. Het is echter wel verstandig om af te wegen hoe u dat gaat doen, hoe u daarbij de terugkoppeling naar de groep verzorgt en hoe u sociale isolatie van de leerling voorkomt.3

De valkuil

Je zou kunnen zeggen dat het onderwijs vanzelf moeilijker wordt als we de leerstappen voor de leerling gaan vergroten en over het algemeen is dat ook wel zo. Je zou ook kunnen zeggen dat omdat een taak gekenmerkt wordt als verrijkingstaak hij dus ook wel moeilijk zal zijn en ook dit is over het algemeen ook wel zo. Maar wat écht moeilijk is, wordt bepaald door de individuele leerling. Een leerling die iets écht moeilijk vindt, vraagt om hulp. Die wordt soms onzeker en heeft dan sturing nodig in het zoeken naar de juiste weg. Een leerling die iets echt moeilijk vindt, toont een zichtbare inspanning. Een leerling die iets écht moeilijk vindt, zou er ook wel eens het bijltje even bij neer willen gooien, gewoon uit pure frustratie dat het niet allemaal in één keer gaat. Een leerling die iets écht moeilijk vindt, verlegt soms grenzen en dat hoeven niet altijd kennisgrenzen te zijn… Veel leerkrachten hebben de indruk dat juist als de hoogbegaafde leerling met zijn verrijkingstaken aan de lessenaar komt, de taak niet goed is. De leerling heeft immers nu hulp nodig waar hij voorheen zijn eigen gang ging, hoge ogen scoorde en relatief onzichtbaar was (het prototype van de leerling waarvan je er wel 40 in de klas wil hebben). Soms vragen leerkrachten zich zelfs af of de leerling wel hoogbegaafdheid is als hij zo’n moeilijke taak niet zelfstandig kan. Daar zit nu net de valkuil. Van bij herhaling foutloos gemaakte stof leert de leerling niets. Stof waar de leerling geen begeleiding en hulp bij nodig heeft is geen leerstof maar ‘bewijsstof’ (de leerling bewijst dat hij het al kan). De titel van dit artikel is ‘moeilijk moet’. En als moeilijk moet dan is wellicht daar ook een taak voor de remedial teacher weggelegd. Als we die taak met betrekking tot de individuele leerling puntsgewijs samenvatten beginnen we bij het begin.
  1. Er moet door middel van diagnostiek een goede niveau bepaling van de leerling worden gedaan.
  2. Vervolgens moet beoordeeld worden welke sterke en zwakke kanten de leerling heeft (bijvoorbeeld ten aanzien van werk en leerstrategieën, faalangst of aangeleerde hulpeloosheid). 
  3. Nu kan bepaald worden bij welke leerlijn de leerling kan worden ingedeeld.
  4. Indien nodig kan de remedial teacher bij het ontwikkelen van minder sterke kanten ondersteuning bieden.
  5. Na zes weken kan worden vastgesteld of dit voldoende is voor de leerling of dat er wellicht nog meer geschrapt moet gaan worden in de reguliere stof of dat misschien deelname aan een plusgroep verstandig zou zijn.
  6. Prestaties van de leerling, zowel op gebied van kennis als kunnis worden door groepsleerkracht en remedial teacher op het rapport vermeld. Een en ander kan verder gedocumenteerd worden door een (digitale) portfolio.
Maar de remedial teacher kan nog meer doen. Zo zou het organiseren en leiden van een plusgroep tot de taken van de remedial teacher kunnen behoren. Juist een op hoogbegaafdheid gespecialiseerd remedial teacher kan daarbij van onschatbare waarde zijn. Taken die in een grotere groep in redelijkheid niet van de eigen groepsleerkracht verwacht kunnen worden, zouden prima in een kleinere setting door de remedial teacher opgepakt kunnen worden. Te denken valt aan zaken als het meer gestructureerd ontwikkelen van metacoginitieve vaardigheden (leren kritisch denken, het ontwikkelen van regulatievaardigheden et cetera), het combineren van faalangst reductietraining met werkelijk uitdagende taken enzovoorts. Daarbij kan de remedial teacher verslag doen aan de groepsleerkracht over de ontwikkeling van de leerling zodat deze in zijn dagelijkse begeleiding eenvoudiger op de leerling kan inspelen. Bijvoorbeeld door hem met behulp van tips van de remedial teacher positief te ondersteunen als een faalangstige leerling in de eigen groep een echt moeilijke taak gaat aanpakken. Of door de leerling uit te dagen in de eigen groep een presentatie te geven over een onderwerp waarnaar de leerling onderzoek heeft gedaan.

Tot slot

In de inleiding van dit artikel schreef ik ‘Moeilijk moet! Waarom het moeilijk moet zijn voor de hoogbegaafde leerling wordt is hopelijk voldoende duidelijk geworden. Dat het daarmee ook moeilijk wordt voor u als remedial teacher staat voor ons als een paal boven water. Wellicht vraagt u zich af waarom we het u niet gemakkelijker kunnen maken want ook al die andere leerlingen vragen aandacht en zorg. Maar als we met elkaar streven naar passend onderwijs voor iedere leerling waarbij we uitdagen en aanzetten tot excellentie dan wordt ‘moeilijk moet’ de norm. En u zult zien als u eenmaal de zaken goed heeft voorbereid dat ‘moeilijk’ eenvoudiger te behappen wordt! 
 
Compacten en verrijken is zowel voor de goed presterende als voor de onderpresterende leerling de weg waarlangs excellente prestaties bereikt kunnen worden. Maar bij een onderpresterende leerling wordt er wel een compleet andere inspanning van groepsleerkracht, remedial teacher, intern begeleider, ouders en leerling gevraagd, dan bij de goed presterende soepel door het leven glijdende (hoog)begaafde leerling. Het herkennen en begeleiden van juist die leerlingen zal in het laatste artikel van de reeks de Remedial teacher en de hoogbegaafde leerlingen centraal staan.

Noten

1: Het Digitaal handelingsprotocol hoogbegaafdheid is een geïntegreerd begeleidingsprotocol voor basisscholen. In het protocol zijn ondermeer instrumenten voor de procedure van signalering en diagnostiek opgenomen. In de fase van diagnostiek krijgt u bij de resultaten een advies dat verwijst naar de leerlijn van compacten en verrijken waar de leerling naar waarschijnlijkheid het beste kan worden ingedeeld.
2: Op dit moment werkt men bij Productief BV aan het ontwikkelen van een leerlijn visueel-ruimtelijke ontwikkeling en strategisch denken die aansluit bij de kerndoelen van het basisonderwijs. De eerste versie hiervan wordt verwacht medio september 2009.
3: Op 1 oktober 2008 verscheen het boek ‘Slim beleid. Keuzes en consequenties bij beleid voor hoogbegaafde leerlingen.’ (Eleonoor van Gerven, uitgeverij  Van Gorcum, Assen). In dit boek worden alle zaken waarmee u rekening moet houden bij het compacten en verrijken op een rijtje gezet. Daarnaast kunt u met behulp van een checklist precies zien over welke competenties u moet beschikken als u bepaalde keuzes maakt op dit gebied.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

E-learning module
Hoe gebruik je de taxonomie van Bloom?
Hoe gebruik je de taxonomie van Bloom?
De taxonomie van Bloom in de praktijk
Wij-leren.nl Academie 
Gratis webinar
Serie webinars over actuele onderwijskundige thema's
Serie webinars over actuele onderwijskundige thema's
Bekende experts delen hun kennis
Wij-leren.online Academie 
Opleiding
Gedragsexpert in het havo en vwo
Gedragsexpert in het havo en vwo
Effectief begeleiden van leerlinggedrag, gedragsproblematiek en gedragsverandering
Medilex Onderwijs 
Passend Onderwijs
Meer inzicht in gedrag leerling met Aurecool.
Meer inzicht in gedrag leerling met Aurecool.
Aurecool ondersteunt jou bij begrijpen en bevorderen van de soc-emo ontwikkeling van elke leerling.
Aurecool 
Meer inzicht in gedrag leerling met Aurecool.Misverstanden hoogbegaafdheid
Zeven misverstanden rond hoogbegaafdheid.
Arja Kerpel
Plusklas of inclusie onderwijs
Hoe lang blijft de plusklas nog bestaan?.
Martine Blonk - Meulenkamp
Lapbook maken
Lapbook maken - Een creatieve verrijkingsopdracht.
Arja Kerpel
Hoogbegaafdheid
Hoogbegaafdheid - kenmerken - gedrag - tips aanpak
Arja Kerpel
Differentiatie
Differentiatie - omgaan met verschillen tussen leerlingen
Arja Kerpel
Onderpresteren
Onderpresteren: kenmerken - oorzaken - gevolgen - aanpak
Arja Kerpel
Rekenen hoogbegaafde leerlingen
Altijd de beste in rekenen. Tot nu.
Martine Blonk - Meulenkamp
Hoogbegaafdheid en plannen
Leer hoogbegaafde kinderen zelf te sturen!
Martine Blonk - Meulenkamp
Doorgaande lijn voor hoogbegaafden
Hoogbegaafde leerlingen: het hele team in beweging
Martine Blonk - Meulenkamp
Hoogbegaafdheid normaliseren
Hoogbegaafdheid normaliseren
Lisanne van Nijnatten
Leerhonger bij hoogbegaafden
Honger...! naar leren
Martine Blonk - Meulenkamp
Hoogbegaafd zonder voorsprong
Hoogbegaafd zonder didactische voorsprong?
Lisanne van Nijnatten
Filosoferen met hoogbegaafde kinderen
Filosoferen met hoogbegaafde kinderen
Lisanne van Nijnatten
Compacten en verrijken
Compacten en verrijken: Een must voor (hoog)begaafde kinderen
Lisanne van Nijnatten
Extra zorgvraag
Onderwijs voor hoogbegaafden met extra zorgvraag
Lisanne van Nijnatten
Hogere orde denken
Hogere orde denkopdrachten - een must voor hoogbegaafde kinderen
Lisanne van Nijnatten
Vakspecifiek verrijken
Uitdagend differentiëren in de les - vakspecifiek verrijken
René Leverink
Differentiatie
Zij mogen allemaal leuke dingen doen
Dolf Janson
Creatief begaafd
Uitdagend onderwijs voor creatief begaafde leerlingen
Annemieke Top
Uitdagend onderwijs
Beter begeleiden van uitdagend onderwijs
Eleonoor van Gerven
Onderpresteerders
Onderpresteerders
Eleonoor van Gerven
Slimme kleuters
Slimme kleuters
Eleonoor van Gerven
Hoogbegaafdheid leerkrachtcompetenties
Zeven domeinen van leerkrachtcompetenties
Eleonoor van Gerven
Intelligentiekloof
IQ test uitslag: Intelligentiekloof
Lisanne van Nijnatten
Ontwikkeling kleuter
Je zal maar kleuter mogen zijn!
Dolf Janson
Visies op begaafdheid
Het verschil mag er wezen - Twee visies over begaafdheid
Eleonoor van Gerven
Hoogbegaafdheid en gevoelige periodes in de ontwikkeling
Gevoelige periodes en hoogbegaafdheid (1)
Hilde van Rossen
Gevoelige periodes - integratie leerwinsten
Gevoelige periodes en hoogbegaafdheid (2)
Hilde van Rossen
hoogbegaafd overgang po vo
(Hoog)begaafde leerlingen en de overgang van PO naar VO
Martine Blonk - Meulenkamp
Hindernissen persoonlijkheid hoogbegaafde kinderen deel 1
Interne hindernissen in de persoonlijkheidsontwikkeling van hoogbegaafde kinderen en jongeren (1)
Carl D'hondt
Hindernissen persoonlijkheid hoogbegaafde kinderen deel 1
Interne hindernissen in de persoonlijkheidsontwikkeling van hoogbegaafde kinderen en jongeren (1)
Carl D'hondt
Hindernissen persoonlijkheid hoogbegaafde kinderen deel 2
Interne hindernissen in de persoonlijkheidsontwikkeling van hoogbegaafde kinderen en jongeren (2)
Carl D'hondt
Hindernissen persoonlijkheid hoogbegaafde kinderen deel 1
Interne hindernissen in de persoonlijkheidsontwikkeling van hoogbegaafde kinderen en jongeren (1)
Carl D'hondt
Hindernissen persoonlijkheid hoogbegaafde kinderen deel 2
Interne hindernissen in de persoonlijkheidsontwikkeling van hoogbegaafde kinderen en jongeren (2)
Carl D'hondt
Hindernissen persoonlijkheid hoogbegaafde kinderen deel 2
Interne hindernissen in de persoonlijkheidsontwikkeling van hoogbegaafde kinderen en jongeren (2)
Carl D'hondt
Hindernissen persoonlijkheid hoogbegaafde kinderen deel 2
Interne hindernissen in de persoonlijkheidsontwikkeling van hoogbegaafde kinderen en jongeren (2)
Carl D'hondt
Hindernissen leerprocessen hoogbegaafde leerlingen deel 1
Interne hindernissen in de leerprocessen van hoogbegaafde leerlingen (1)
Carl D'hondt
Hindernissen leerprocessen hoogbegaafde leerlingen deel 2
Interne hindernissen in de leerprocessen van hoogbegaafde leerlingen (2)
Carl D'hondt
Hindernissen leerprocessen hoogbegaafde leerlingen deel 1
Interne hindernissen in de leerprocessen van hoogbegaafde leerlingen (1)
Carl D'hondt
Succesvol begeleiden van hoogbegaafden
Succesvol begeleiden van hoogbegaafde kinderen en jongeren
Arja Kerpel
Differentiatie basisonderwijs
Differentiëren is te leren! (PO)
Marianne Hogenhout
Differentiëren voortgezet onderwijs
Differentiëren is te leren! (VO)
Machiel Karels
De Gids
De Gids - Over begaafdheid in het basisonderwijs
Arja Kerpel
Begaafde onderpresteerders
Het begeleiden van begaafde onderpresteerders
Arja Kerpel
Passend onderwijs voor begaafden
Passend onderwijs voor begaafde leerlingen
Arja Kerpel
Misdiagnose van hoogbegaafden
Misdiagnose van hoogbegaafden
Arja Kerpel
Begeleiding hoogbegaafden
De begeleiding van hoogbegaafde kinderen
Arja Kerpel
Kei in hoogbegaafdheid
Kei in hoogbegaafdheid - Hét praktijkboek voor de leerkracht
Arja Kerpel
Kei in hoogbegaafdheid
Kei in hoogbegaafdheid - Hét praktijkboek voor de leerkracht
Arja Kerpel
Leven met intensiteit
Leven met intensiteit - De gevoeligheid van begaafden
Arja Kerpel
Hoogbegaafd of ontwikkelingsvoorsprong
Hoogbegaafd of ontwikkelingsvoorsprong
Marleen Legemaat


Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

Hoogbegaafdheid in een video van één minuut uitgelegd
Hoogbegaafdheid in een video van één minuut uitgelegd
redactie
[extra-breed-algemeen-kolom2]



compacten
hoogbegaafdheid
leerstofaanbod
verrijking

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest