De combinatieklas: wat doet die met de leerprestaties en leerkracht?
Geplaatst op 3 september 2022
Combinatieklassen: kansen, uitdagingen en onderwijskwaliteit
Combinatieklassen zijn niet meer weg te denken uit het Nederlandse basisonderwijs. Op veel scholen worden leerlingen uit twee of meer leerjaren samengevoegd in één klas. Soms gebeurt dit uit noodzaak, vanwege kleine leerlingenaantallen. In andere gevallen is het een bewuste pedagogische of didactische keuze, zoals in het Montessori- of Jenaplanonderwijs. Maar wat betekent dit voor de kwaliteit van het onderwijs? En wat vraagt het van leerkrachten?
Wat zijn combinatieklassen?
In een combinatieklas krijgen leerlingen uit meerdere leerjaren samen les. Dit kan bijvoorbeeld een groep 3/4 zijn, maar ook een combinatie van drie leerjaren komt voor. In tegenstelling tot homogene jaargroepklassen, waar leerlingen van één leerjaar samen onderwijs volgen, vergt een combinatiegroep andere organisatorische en didactische keuzes.
Internationaal worden combinatieklassen aangeduid met termen als multi-grade learning of mixed-age classrooms. In Nederland zien we ze vooral in kleinere scholen, dorpsscholen en scholen met een onderwijskundige visie die uitgaat van heterogene groepen.
Onderwijskwaliteit in combinatieklassen
Decennialang wees onderzoek uit dat combinatieklassen niet per se slechter presteren dan homogene klassen. In de jaren tachtig en negentig werd geen significant verschil gevonden in leerprestaties op het gebied van taal, lezen en rekenen. Wel gaven leerkrachten aan dat het werken in een combinatiegroep zwaarder is. Er is meer klasmanagement nodig en men voelt zich vaker geïsoleerd.
Recent onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs (2018) laat echter een ander beeld zien. Op basis van duizenden geobserveerde lessen concludeert de Inspectie dat de onderwijskwaliteit in combinatieklassen gemiddeld lager is dan in jaargroepklassen. Vooral op het gebied van duidelijke uitleg, taakgerichte werksfeer, betrokkenheid van leerlingen, en de afstemming van instructie en verwerking scoren combinatieklassen lager. Het verschil bedraagt 2 tot 4 procentpunten ten nadele van combinatieklassen.
De Inspectie stelt dat lesgeven in combinatiegroepen een bovengemiddeld beroep doet op de didactische vaardigheden van de leraar. Niet alle leerkrachten weten hun lessen zo te organiseren dat leerlingen in verschillende leerjaren effectief en passend worden bediend.
Wat vraagt het van de leerkracht?
Leraren van combinatieklassen staan voor een complexe taak. Ze moeten lesgeven aan meerdere jaargroepen tegelijk, vaak met verschillende leerdoelen en lesmethoden. Dit vergt veel van hun klasmanagement, instructievaardigheden en organisatievermogen.
Onderzoek van Veenman en collega's uit de jaren tachtig en negentig bracht vijf terugkerende probleemgebieden aan het licht:
- Efficiënt gebruik van instructietijd
- Ontwerp van effectieve instructie
- Beheer van het klaslokaal
- Organisatie van zelfstandig werk
- Formuleren van gezamenlijke en duidelijke leerdoelen
Deze inzichten zijn nog steeds actueel. Vooral het ontwerpen van een instructie die voor meerdere niveaus betekenisvol is, vormt een uitdaging.
Effectieve instructie
Om het onderwijs in combinatieklassen effectief te maken, moet de instructie aan hoge eisen voldoen. Leerlingen werken vaak langdurig zelfstandig, waardoor de uitleg en oefening vooraf des te belangrijker worden. In het zogenaamde Staff Development Programme, ontwikkeld door Veenman, Lem en Roelofs, worden instructiemodellen aangeboden gebaseerd op onderzoek van onder andere Rosenshine en Stevens (1986).
Belangrijke elementen van effectieve instructie zijn:
- Activeren van voorkennis: elke les start met een terugblik op eerder geleerde stof.
- Duidelijke lesdoelen en voorbeelden: leerlingen weten wat ze leren en waarom.
- Geleide oefening: leerlingen oefenen met ondersteuning van de leerkracht.
- Zelfstandige verwerking: sluit aan bij de oefening en wordt gecontroleerd.
- Terugblik en feedback: periodieke evaluatie van het leerproces.
Daarnaast is het belangrijk dat leerlingen elkaar kunnen ondersteunen en dat zij weten dat hun werk er toe doet en gecontroleerd wordt.
Betrokkenheid van leerlingen vergroten
Een van de zwakke punten van combinatieklassen volgens de Inspectie is de lagere betrokkenheid van leerlingen. Dit kan samenhangen met de organisatie van zelfstandig werk. Effectieve routines en heldere verwachtingen zijn hierbij cruciaal. In het Staff Development Programme wordt verwezen naar de activiteitscyclus van Kierstead (1986), waarin zowel de organisatie van materiaal als de eigen verantwoordelijkheid van leerlingen centraal staan.
Ook wordt geadviseerd om de instructiefase niet te minimaliseren. Juist in combinatiegroepen is het van belang dat leerkrachten voldoende tijd nemen voor uitleg, (in)oefening en het aanleren van werkstrategieën. Hoge succespercentages (circa 80%) tijdens het oefenen bevorderen het zelfvertrouwen en het leerresultaat van leerlingen.
Schoolbrede aanpak en collegiale steun
Lesgeven in een combinatieklas hoeft geen individuele strijd te zijn. Om het gevoel van isolatie te voorkomen is teamondersteuning essentieel. Collegiale feedback, intervisie en gezamenlijke lesvoorbereiding helpen om het onderwijsaanbod in combinatiegroepen te verbeteren.
De schoolleiding speelt hierin een cruciale rol als onderwijskundig leider. Door ruimte te bieden voor professionele ontwikkeling, intervisie en gezamenlijke reflectie ontstaat er een lerende organisatie. Ook nascholing op het gebied van instructie en klassenmanagement kan helpen.
Het Staff Development Programme benadrukt dan ook de rol van samenwerking binnen het schoolteam. Reflectieve houding, bereidheid tot feedback en gezamenlijke verantwoordelijkheid zijn hierin sleutelbegrippen.
Klassengrootte en leeftijdssamenstelling
Over de invloed van klassengrootte op de effectiviteit van combinatiegroepen zijn geen harde uitspraken te doen. Leerkrachten geven aan dat een combinatiegroep met 20 tot 25 leerlingen werkbaar is, maar onderzoek laat zien dat de groepsgrootte in combinatiegroepen geen eenduidig effect heeft op de leerprestaties. Ook weten we nog weinig over de rol van leeftijdsverschillen binnen de combinatiegroep. Is een groep 3/4 werkbaarder dan een groep 6/7/8? Vooralsnog ontbreekt het aan onderzoek dat hier uitsluitsel over geeft.
Pedagogische voordelen?
Voorstanders van combinatieklassen wijzen op mogelijke pedagogische voordelen: jongere leerlingen zouden leren van oudere kinderen en vice versa. In sommige onderwijsvormen wordt dit bewust ingezet, bijvoorbeeld in het Jenaplan- en Montessori-onderwijs. Toch is er geen overtuigend wetenschappelijk bewijs voor positieve effecten op sociaal-emotionele ontwikkeling of veiligheid.
Tot slot
Combinatieklassen vragen om meer dan een pragmatische oplossing voor kleine leerlingaantallen. Ze vormen een complexe didactische setting waarin hoge eisen worden gesteld aan de professionaliteit van leerkrachten. Een goede instructie, effectieve organisatie van zelfstandig werk, teamondersteuning en betrokken schoolleiding zijn voorwaarden voor succes.
Het is aan scholen en besturen om kritisch te kijken naar de inrichting van combinatiegroepen, te investeren in professionalisering en te zorgen voor randvoorwaarden die leerkrachten in staat stellen hun werk goed te doen. Alleen dan kunnen combinatieklassen een volwaardig en kwalitatief sterk alternatief vormen voor jaargroeponderwijs.
Geraadpleegde bronnen
- Datadien, M., & Wetering, E. van de (1985). Managementgedrag van leerkrachten in kombinatieklassen. Doctoraalscriptie, Instituut voor Onderwijskunde, Katholieke Universiteit Nijmegen.
- Förrer, M., & Schouten, E. (2009). Klassenmanagement in de basisschool. Fundament voor effectief onderwijs. Amersfoort: Wilco drukkerij.
- Good, T.L., Grouws, D.A., & Ebmeier, H. (1983). Active mathematics teaching. New York: Longman.
- Inspectie van het Onderwijs (2018). De Staat van het Onderwijs. Onderwijsverslag 2016/2017. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
- Kierstead, J. (1986). How teachers manage individual and small-group work in active classrooms. Educational Leadership, 44, 22-25.
- Mulryan-Kyne, C. (2007). The preparation of teachers for multigrade teaching. Teaching and Teacher Education, 23, 501-514.
- Roelofs, E.C. (1993). Teamgerichte nascholing en coaching. Een experimentele studie in scholen met combinatieklassen. Nijmegen: Katholieke Universiteit Nijmegen.
- Rosenshine, Ð’., & Stevens, R. (1986). Teaching functions. In M.C. Wittrock (Ed.), Handbook of research on teaching, (3rd. ed.). New York: MacMillan, pp. 376-391.
- Veenman, S., & Lem, P. (1985). De combinatieklas: stiefkind van het basisonderwijs. Didaktief, 15 (9), 16-1.
- Veenman, S., Lem, P. & Roelofs, E.C. (1989). Training teachers in mixed-age classrooms: effects of a staff development programme. Educational Studies, 15:2, 165-180.
- Veenman, S. (1995). Cognitive and non-cognitive effects of multigrade and multi-age classes: A best-evidence synthesis. Review of Educational Research, 65, 319–381.
- Veenman, S (1996). Effects of multigrade and multi-age classes reconsidered. Review of Educational Research, 66, 323-340.
Bijlage 1: Model voor effectieve instructie
Model voor effectieve instructie (Good, Grouws & Ebmeier, 1983; Rosenshine & Stevens, 1986) | |
Onderdelen: | |
|
|
|
|
Algemene aspecten: | |
|
|
Bijlage 2: Activiteitscycli van Kierstead