Wat is het effect van blended lesmateriaal op onderwijsresultaten in het voortgezet onderwijs?

Geplaatst op 31 augustus 2016

Samenvatting

Het effect van blended leren is klein tot middelgroot op de onderwijsprestaties van leerlingen. Dit gaat op voor alle onderwijsniveaus en voor alle vakgebieden. Deze vorm van leren, waarbij onder andere digitaal lesmateriaal wordt ingezet naast traditionele leermiddelen, kan naar verwachting de motivatie van leerlingen bevorderen. Bewegende beelden zijn aantrekkelijk voor leerlingen en stimuleren een actievere verwerking van de lesstof. Digitale lesmaterialen bieden ook de mogelijkheid om leerlingen pas na voldoende beheersing van een onderdeel door te laten gaan naar een volgend onderdeel.

De meest voorkomende en accurate definitie van blended leren is de combinatie van instructie in de klas – contactonderwijs -en online instructie. De verhouding tussen deze vormen van instructie kan verschillen waardoor blended leren op een continuüm zit tussen volledig contactonderwijs en volledig online leren. Op het continuüm waar blended leren zich bevindt, worden idealiter de beste kwaliteiten van online instructie en contactonderwijs gecombineerd, zodat de onderwijsprestaties van leerlingen omhoog gaan.

Digitaal lesmateriaal

De objectieve effectiviteit, waaronder onderwijsprestaties, van blended leren is gemiddeld genomen klein tot middelgroot positief. Die gemiddelde effectiviteit verschilt niet per onderwijstype of leerstroming. Deze bevinding geeft hiermee een indicatie voor het effect op de onderwijsprestaties in het voortgezet onderwijs, onafhankelijk van het vak. Het blijft echter een gemiddelde, wat aangeeft dat er zowel negatieve(re) effecten zijn gevonden van blended leren als grote(re) positieve effecten.

Het effect van blended leren wordt bepaald door een combinatie van invloeden, waaronder instructievorm, lesmaterialen en leertijd. Ter beantwoording van bovenstaande vraag ligt de focus op lesmateriaal waarmee leerlingen zelfstandig aan de leerstof kunnen werken. Het gaat om digitaal lesmateriaal dat wordt ingezet naast traditionele lesmaterialen zoals (werk)boeken. De centrale rol van computer gebaseerde technologieën wordt benadrukt in blended leren. Vraag is hoe de leraar het lesmateriaal het beste in kan zetten. Kort door de bocht hebben de navolgende factoren van digitaal lesmateriaal mogelijk een bijdrage geleverd aan de positieve effecten van blended leren op onderwijsprestaties.

De eerste factor bevat drie aspecten, te weten kwaliteit, beschikbaarheid en authenticiteit. Digitaal lesmateriaal heeft de mogelijkheid om visuele elementen te bevatten, zoals video’s en animaties, waardoor de authenticiteit van het lesmateriaal wordt verhoogd. Dit kan voor het aanleren van handelingen effectiever zijn dan statische plaatjes.

De digitale lesmaterialen kunnen ook stimuleren tot actievere verwerking, wat kan leiden tot beter leren. De positieve effecten van blended leren blijken namelijk samen te hangen met het gebruik van quizzen, zelf-testen of iets soortgelijks. Door bijvoorbeeld een quiz in te zetten als voorbereiding op klassikale lessen, moeten leerlingen hun geheugen actief gebruiken om het geleerde op te roepen, wat kan helpen om effectiever te leren. Ook kan interactie met de computer bijdragen aan het stimuleren tot actievere verwerking, omdat leerlingen filmpjes kunnen stopzetten, terugspoelen en herbekijken. Hierdoor worden vaardigheden beter aangeleerd. Voorts kan de mogelijkheid tot online samenwerking of communicatie met leraren of medeleerlingen, leiden tot een actievere verwerking.

Tot slot draagt de mogelijkheid tot ondersteuning van zelfsturing en aanpassing aan behoeften en verschillen bij aan het beter leren van leerlingen. Digitale lesmaterialen bieden de optie om pas na het voldoende afronden van een onderdeel door te gaan naar het volgende onderdeel. Dit komt de autonomie van de leerlingen ten goede en beperkt tegelijkertijd het oplopen van hiaten. Verder kunnen leerlingen in hun eigen tempo en op zelfgekozen momenten studeren, gebruikmakend van verschillende materialen.

Motivatie

Digitaal lesmateriaal kan de motivatie van de leerlingen verhogen, doordat het meer mogelijkheden biedt voor het leren in hun eigen tempo, rekening houdend met de mate waarin zij in staat zijn zelf sturing te geven aan hun leerproces. Meer motivatie leidt echter niet per definitie tot hogere onderwijsprestaties van leerlingen, omdat het afhankelijk is van de soort motivatie. Een hoge uitsluitend extrinsieke motivatie kan zelfs leiden tot lagere onderwijsprestaties. Uitsluitend intrinsieke motivatie leidt over het algemeen tot hogere leerprestaties. Daarnaast kan intrinsieke motivatie tot een verbetering leiden van relaties met anderen en met het welzijn van leerlingen. Bij het bevorderen van de intrinsieke motivatie van leerlingen dient de docent rekening te houden met de mate van behoefte naar zowel structuur als naar autonomie, wat per leerling verschilt.

Uitgebreide beantwoording

Opgesteld door: Raisa Huijsmans
Vraagsteller: rector voortgezet onderwijs

Vraag

Wat is het effect van het gebruik van blended lesmateriaal op onderwijsresultaten in het voortgezet onderwijs? NB.: De motivatie van leerlingen speelt voor de vragensteller ook een belangrijke rol in de beantwoording.

Kort antwoord 

Het effect van blended leren is klein tot gemiddeld positief op de onderwijsprestaties van leerlingen. Dit verschilt niet qua type onderwijs of vakgebied. De bijdrage aan dit positieve effect van het blended lesmateriaal1 kan niet geïsoleerd worden van andere dimensies zoals de (extra) time-on-task en de vorm van de instructie. Om er voor te zorgen dat de inzet van blended lesmateriaal een positief effect heeft op onderwijsprestaties zijn algemene richtlijnen uit de onderwijskundige literatuur van toepassing. Daarnaast zou blended lesmateriaal naar verwachting de motivatie van leerlingen kunnen bevorderen, wat ook zou kunnen leiden tot hogere onderwijsprestaties. Hier is echter meer onderzoek naar nodig.

Antwoord

Een definitie van blended leren De meest voorkomende en accurate definitie van blended leren is de combinatie van face-to-face instructie, ook wel contactonderwijs, en online instructie (Graham, 2006). De verhouding tussen contactonderwijs en online instructie kan verschillen waardoor blended leren op een continuüm zit tussen volledig contactonderwijs2 en volledig online leren3 (Spanjers, Könings, Leppink, & van Merriënboer, 2014). Op het continuüm waar blended leren zich bevindt, worden idealiter de beste kwaliteiten van online en contactonderwijs gecombineerd, waardoor blended leren zou kunnen bijdragen aan het verhogen van de onderwijsprestaties van leerlingen (Spanjers, Könings, Leppink, & van Merriënboer, 2014). Dit zorgt niet alleen voor de vraag ‘of’, maar ook ‘hoe’ blended leren bij kan dragen aan onderwijsprestaties.

Effecten van blended leren Spanjers, Könings, Leppink, & van Merriënboer (2014) hebben een meta-analyse uitgevoerd naar de effectiviteit van blended leren in vergelijking met meer traditioneel leren (contactonderwijs met niet of nauwelijks gebruik van internet voor het aanbieden van de stof). Hieruit blijkt dat de objectieve effectiviteit, waaronder onderwijsprestaties, van blended leren gemiddeld genomen klein tot middelgroot positief is, met een effectgrootte van .34 4. De gemiddelde effecten verschillen niet qua type onderwijs (basis/voortgezet onderwijs en hoger onderwijs/universiteit) en het onderwerp van het onderwijs (bèta, alfa, gamma). De gemiddeld genomen klein tot middelgrote effectgrootte geeft hierdoor een indicatie voor het effect op onderwijsprestaties in het voortgezet onderwijs, onafhankelijk van het vak dat gegeven wordt. Het blijft echter een gemiddelde, wat aangeeft dat er zowel negatieve(re) effecten zijn gevonden van blended leren als grote(re) positieve effecten.
Mogelijke verklaringen van het effect, gericht op de inzet van blended lesmateriaal Voor de positieve(re) effecten bestaan verscheidene mogelijke verklaringen. In de meta-analyse van U.S Deparment of Education (2009) geven de auteurs aan dat de condities tussen blended leren en contactonderwijs op meerdere dimensies verschillen. Dit wil zeggen dat tussen de experimentele groep en de controle groep meer dan één verschil zit, waardoor het effect van blended leren niet toegewezen kan worden aan één dimensie. Het effect van blended leren is een product van de verschillende dimensies. In andere woorden, het effect wordt veroorzaakt door een combinatie van invloeden zoals de vorm van de instructie, lesmaterialen en de leertijd. Ter beantwoording van de vraag ligt de focus op de bijdrage van blended lesmateriaal en hoe dit effect heeft op de onderwijsprestaties. Hierbij wordt met lesmateriaal, materiaal bedoeld waarmee leerlingen zelf kunnen werken aan de leerstof. De term blended lesmateriaal geeft aan dat het gaat om digitaal lesmateriaal dat wordt ingezet naast de traditionele lesmaterialen, zoals (werk)boeken.

Factoren van blended lesmateriaal

De centrale rol van computer gebaseerde technologieën wordt benadrukt in blended leren. Dit heeft gevolgen voor de inzet van lesmateriaal (Graham, 2006), namelijk hoe men het lesmateriaal het beste in kan zetten in een blended leeromgeving voor positieve effecten. Hiervoor ontbreekt echter een theoretisch kader (Drysdale, Graham, Halverson, & Spring, 2013). In de meta-analyse van Spanjes, Könings, Leppink, & van Merriënboer (2014) is effectief lesmateriaal dan ook gebaseerd op algemene richtlijnen uit onderwijskundige literatuur, gecombineerd met voorbeelden uit geanalyseerde onderzoeken in de meta-analyse van (zie tabel 1, pagina 5). Uit deze richtlijnen en voorbeelden zijn factoren voortgekomen van digitaal lesmateriaal die mogelijk een bijdrage hebben geleverd aan de grote(re) positieve effecten van blended leren op onderwijsprestaties.

De eerste factor van blended lesmateriaal bevat drie aspecten, te weten kwaliteit, beschikbaarheid en authenticiteit. Digitaal lesmateriaal heeft de mogelijkheid om bijvoorbeeld visuele elementen te bevatten, zoals video’s en animaties, waardoor de authenticiteit van het lesmateriaal wordt verhoogd. Dit kan voor het aanleren van handelingen effectiever zijn dan sec plaatjes (van Gog et al., 2009 geciteerd in Spanjers, Könings, Leppink, & van Merriënboer, 2014).

De digitale lesmaterialen kunnen ook stimuleren tot actievere verwerking, de tweede factor, wat zou kunnen leiden tot beter leren. Uit de meta-analyse van Spanjers, Könings, Leppink, & van Merriënboer (2014) blijken de grote(re) positieve effecten van blended leren namelijk samen te hangen met het gebruik van quizzen, zelf-testen, of iets soortgelijks. Door bijvoorbeeld het gebruik van quizzen als voorbereiding op klassikale lessen, moeten leerlingen hun geheugen actief gebruiken om het geleerde op te roepen, wat bij kan dragen aan effectiever leren. Ook kan interactie met de computer bijdragen aan het stimuleren tot actievere verwerking, doordat video’s e.d. gepauzeerd kunnen worden, teruggespoeld en herbekeken. Hierdoor kunnen vaardigheden beter aangeleerd worden. Als laatste kan de mogelijkheid tot online samenwerking of communicatie met leraren of medeleerlingen, ook leiden tot een actievere verwerking (Spanjers, Könings, Leppink, & van Merriënboer, 2014).

Ten derde draagt de mogelijkheid tot ondersteuning van zelfsturing en aanpassing aan behoeften en verschillen bij aan het beter leren van leerlingen. Digitale lesmaterialen bieden bijvoorbeeld de mogelijkheid om pas na het (voldoende) afronden van een onderdeel door te gaan naar het volgende onderdeel medeleerlingen (Spanjers, Könings, Leppink, & van Merriënboer, 2014). Dit draagt bij aan de autonomie van de leerlingen en beperkt tegelijkertijd het oplopen van hiaten. Met betrekking tot aanpassing aan behoeften en verschillen hebben de leerlingen de mogelijkheid, door de beschikbaarheid van digitaal lesmateriaal, op hun eigen tempo te studeren (in de les en over een bepaalde periode) en ook op andere momenten dan het geplande contactonderwijs. Daarnaast bestaat de mogelijkheid voor leerlingen om uit verschillende materialen te kiezen, passend bij hun vaardigheidsniveau en voorkeur, wanneer de mogelijkheden zijn uitgebreid met digitale lesmaterialen (Spanjers, Könings, Leppink, & van Merriënboer, 2014).

Motivatie

Motivatie speelt ook een rol bij de zelfsturing van leerlingen, het nemen van verantwoordelijkheid van het eigen leren. Digitaal lesmateriaal kan de motivatie van de leerlingen verhogen doordat het meer mogelijkheden biedt voor het leren op hun eigen tempo, rekening houdend met de mate waarin zij in staat zijn zelf sturing te geven aan hun leerproces (Spanjers, Könings, Leppink, & van Merriënboer, 2014). Meer motivatie leidt echter niet per definitie tot hogere onderwijsprestaties van leerlingen, omdat het afhankelijk is van de soort motivatie (Deci & Ryan, 2009). Een hoge uitsluitend extrinsieke motivatie kan zelfs leiden tot lagere onderwijsprestaties en uitsluitend intrinsieke motivatie leidt over het algemeen tot hogere leerprestaties. Daarnaast kan intrinsieke motivatie ook tot een verbetering leiden van relaties en het welzijn van leerlingen (Johnson & Johnson, 1999).

Met betrekking tot blended leren bleek echter dat meer onderzoek nodig is welk design van blended leren kan leiden tot meer motivatie (Drysdale, Graham, Halverson, & Spring (2013). Met name onderzoek naar welk design van blended leren kan leiden tot meer motivatie en betrokkenheid van leerlingen. De auteurs geven aan dat wetenschap over welke benadering de intrinsieke of extrinsieke motivatie van leerlingen verhoogt, bij kan dragen aan het verhogen van de effectiviteit van blended leren. Wat betreft algemene wetenschap over de bevordering van de intrinsieke motivatie van leerlingen dient de docent rekening te houden met de mate van behoefte naar zowel structuur als naar autonomie, wat per leerling verschilt (Sierens en Vansteenkiste, 2009). Uit toekomstig onderzoek moet blijken of en hoe deze wetenschap te vertalen is naar blended leren.

Verhoogde time-on-task door het gebruik van video’s

Bij de tweede factor van blended lesmateriaal is benoemd dat interactie met de computer bij kan dragen aan het stimuleren tot actievere verwerking, doordat video’s e.d. gepauzeerd kunnen worden, teruggespoeld en herbekeken (Spanjers, Könings, Leppink, & van Merriënboer, 2014). Het is echter mogelijk dat het gebruik van video’s ook op een andere manier bijdraagt aan hogere onderwijsprestaties. In de studie van Smith & Suzuki (2015) kreeg de blended leren groep namelijk instructie via een opgenomen video, terwijl de controle groep de instructie kreeg, van dezelfde leerkracht, maar via contactonderwijs. De onderwijsprestaties 5 van de blended conditie groep bleken significant hoger met een gemiddelde effectgrootte, overeenkomstig met de gemiddelde effectgrootte uit de meta-analyse van Spanjers, Könings, Leppink, & van Merriënboer (2014).
Volgens Smith & Suzuki (2015) kan de beschikbaarheid van de video’s met instructie mogelijk het effect verklaren. De video’s werden door 50% van de studenten opnieuw bekeken en door 83% buiten het contactonderwijs. Dit geeft aan dat het materiaal de time-on-task6 verhoogt waarbij de student in controle is over de snelheid en moment van kijken. Een niet onderzocht maar mogelijke implicatie voor de praktijk en bijkomend voordeel is, volgens de auteurs, dat een online instructie kan zorgen voor de mogelijkheid om in de klas meer tijd te besteden aan interactie tussen de leerkracht en de leerling of tussen de leerlingen.

Tabel 1. Enkele aanbevelingen om een invoer van blended leren succesvol te maken, tabel 7 in Spanjers, Könings, Leppink, & van Merriënboer, 2014

Enkele aanbevelingen Voorbeelden uit studies
1a) Gebruik instructiemiddelen die een goede kwaliteit hebben (bijvoorbeeld Mayer, 2005) Gebruik van multimediale leermodules waarbij tijdens het ontwerpen bevindingen van onderzoek naar natuurkundeonderwijs en leren van multimedia meegenomen zijn (Sadaghiani, 2011)
1b) Gebruik instructiemiddelen die passen bij het doel en de inhoud van je onderwijs (bijvoorbeeld Van Gog et al., 2009) Studenten konden een demonstratievideo van lichamelijk onderzoek bekijken (Arroyo-Morales et al., 2012)
1c) Gebruik instructiemiddelen die authentiek zijn (Merrill, 2013; Van Merriënboer & Paas, 2003) Studenten maakten gebruik van een interactief programma waarmee ze tegen virtueel geld diagnostische informatie van de patiënt konden bestellen (Woltering et al., 2009)
2a) Stimuleer actieve en diepgaande verwerking van de leerstof door studenten te laten interacteren met de kernaspecten uit de leerstof (bijvoorbeeld Atkinson & Renki, 2007) Studenten maakten online kruiswoordpuzzels, invuloefeningen en oefeningen met meerkeuzevragen, korte antwoord vragen, het ordenen van zinnen, of het zoeken van paren (Pereira et al., 2007)
2b) Stimuleer actieve en diepgaande verwerking van de leerstof door studenten te laten communiceren en samenwerken met medestudenten en/of de docent (Chi, 2009)
Tijdens het reageren op medestudenten en het verwerken van zelf ontvangen reacties waren studenten actief bezig met het leren (Yang, 2012).
3) Zorg voor een balans tussen zelfsturing, ondersteuning bij zelfsturing en keuzevrijheid voor de student (Vermunt, 2003) Studenten studeren op een voor hen geschikt tijdstip, maar worden gestimuleerd om te blijven door chat sessies en ondersteund door quizzen (Chandra & Watters, 2012)
4) Gebruik quizzen Studenten maken quizzen (Chandra & Watters, 2012)
5) Maak het onderwijsprogramma niet onbedoeld zwaarder (bijvoorbeeld McGee & Reis, 2012)
10.5 uur aan lezingen vervangen door 3 uur lezingen en 20 uur aan e-learning (Sung et al., 2008)
6) Werk met betrouwbare digitale middelen en zorg voor adequate technische ondersteuning in geval van problemen Studenten kregen instructies over hoe ze de leeromgeving moesten gebruiken (Yapici & Akbayin, 2012). De docent kreeg een training over de digitale middelen (Carbonaro et al., 2008).

Noten

1 Het digitale materiaal dat extra wordt ingezet naast traditioneel lesmateriaal
2 Volledig contactonderwijs bestaat enkel uit contacturen tussen docent en leerling en opdrachten zonder online instructiematerialen en -middelen.
3 Volledig online leren bestaat uit een cursus of vak dat volledig online gevolgd wordt, zonder contacturen tussen docent en leerling.|
4 De effectgrootte is een statistische maat dat de absolute grootte van het effect van blended leren aangeeft ten opzichte van meer traditioneel leren. De algemene richtlijnen voor de effectgrootte zijn: .2 klein, .5 middelgroot en .8 groot (Gravetter & Wallnau, 2013; Cohen, 1988 geciteerd in Spanjers, Könings, Leppink & van Merrïenboer, 2014).
5 Voor algebra in het middelbaar onderwijs
6 De tijd dat leerlingen daadwerkelijk bezig zijn met leren

Geraadpleegde bronnen

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

Blended learning
Grenzen verleggen met blended learning
Sylvia Peters
Blended learning
Blended learning effectiever met regelmatig online toetsen
redactie
Computerapplicaties
Effectieve computerapplicaties: vergelijk de didactiek, niet het domein
redactie
Afstandsonderwijs en online leren
Acht vragen aan Wilfred Rubens over leren op afstand
Wilfred Rubens
Wat leerlingen nu leren - afstandsonderwijs
Wat leerlingen nu leren
E-learning trends en ontwikkelingen
E-learning. Trends en ontwikkelingen
Wilfred Rubens


Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

ICT kennis leerlingen praktijkonderwijs
ICT kennis leerlingen praktijkonderwijs
redactie
Is het tijd voor een digitale revolutie in het beroepsonderwijs?
Is het tijd voor een digitale revolutie in het beroepsonderwijs?
redactie
[extra-breed-algemeen-kolom2]



blended learning
e-learning
ICT in het onderwijs
learning analytics

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest