Over welke kennis en vaardigheden op ict-gebied moeten leerlingen beschikken als zij uitstromen uit het praktijkonderwijs? En hoe kunnen zij die verwerven?

Geplaatst op 13 april 2017

Digitale geletterdheid is het minimum aan kennis en vaardigheden op ict-gebied dat nodig is om mee te doen in de maatschappij. Iemand is digitaal geletterd als hij of zij de computer kan gebruiken om digitale informatie te verzamelen, creëren en delen. Zodat diegene thuis, op school, op het werk en in de samenleving goed mee kan doen.

Het onderwijs heeft een belangrijke taak bij de ontwikkeling van digitale geletterdheid bij praktijkschoolleerlingen. Zij kunnen deze competenties minder gemakkelijk zelf aanleren en krijgen van thuis minder begeleiding. Daarnaast is de ontwikkeling van hun mediawijsheid van groot belang. 

Onderwijs heeft als taak jongeren goed toe te rusten voor de kennis- en netwerksamenleving van de toekomst. Digitale geletterdheid maakt daar deel van uit en is daarom onderdeel van de 21ste-eeuwse vaardigheden. Bij digitale geletterdheid gaat het om informatievaardigheden, computational thinking, mediawijsheid en ict-vaardigheden: 
 
                      

Voor een verdere uitwerking zie het artikel van Kennisnet, Werken aan digitale geletterdheid? Zo doe je dat.
Digitale geletterdheid wordt op verschillende manieren ingevuld. Ook over het minimumniveau dat nodig is voor de beoogde participatie, is nog geen overeenstemming. De vraag wat leerlingen moeten weten en kunnen als zij uitstromen uit het praktijkonderwijs, kunnen we op basis van nu beschikbare bronnen niet beantwoorden.

Computervaardigheden

De ICILS-toets (ICILS is een grootschalig internationaal vergelijkend onderzoek naar computer- en informatievaardigheden) onder 14-jarige leerlingen kent vier niveaus, van basis- tot geavanceerd. Het basisniveau omvat de volgende vaardigheden:

  • functionele kennis, dat wil zeggen computers kunnen inzetten bij het uitvoeren van taken, basisopdrachten beheersen bij file-beheer, en kennis van de ict-basisterminologie en -functies.
  • computers en software kunnen gebruiken om te communiceren.

Van de praktijkonderwijsleerlingen die de ICILS-toets hebben gemaakt, heeft meer dan de helft dit basisniveau niet gehaald. Om alle praktijkschoolleerlingen optimaal toe te rusten voor hun functioneren in de maatschappij is dus een belangrijke rol weggelegd voor het onderwijs. Vooralsnog blijkt de digitale geletterdheid van leerlingen sterker te worden beïnvloed door hun (sociaal-economische) thuissituatie dan door het curriculum van de onderwijsinstelling.

Digitale geletterdheid

Kennisnet heeft een plan uitgewerkt voor het ontwikkelen van digitale vaardigheden op school. De checklist digitale vaardigheden en een bijbehorend stappenplan, dat weliswaar is bedoeld voor het primair onderwijs, biedt waardevolle aanknopingspunten ook voor andere onderwijstypen.
Ook de Checklist digitale geletterdheid in het onderwijs biedt ondersteuning bij het invoeringsproces. Het is belangrijk de vier eerder genoemde vaardigheden niet afzonderlijk aan de orde te stellen, maar ze in samenhang in het onderwijs te verwerken.

Mediawijsheid

Bij het ontwikkelen van digitale geletterdheid bij leerlingen in het praktijkonderwijs, is mediawijsheid een belangrijk aandachtspunt. Laagopgeleide leerlingen maken minder gebruik van sociale media en lopen online meer risico. Het project ‘Meten van mediawijsheid’ (Mediawijzer.net) biedt goede aanknopingspunten voor het ontwikkelen van een aanpak. Mediawijsheid is ‘het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee burgers zich bewust, kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde wereld’.

Visuele ondersteuning

Om praktijkschoolleerlingen mediawijsheid bij te brengen moet de wijze waarop men informatie overbrengt of vaardigheden aan wil leren, goed aansluiten bij het niveau van de jongeren. Pas het taalgebruik aan en maak gebruik van visuele ondersteuning, zoals foto’s of pictogrammen. Dan kunnen deze leerlingen gemakkelijker informatie onthouden. Daarnaast lijken deze jongeren sneller te leren als ze de oefenstof aangeboden krijgen in combinatie met doe-activiteiten.
Deze jongeren kunnen opgedane kennis moeilijk toepassen in nieuwe situaties. Daarom vergroot oefenen in realistische contexten de kans dat de opgedane kennis (= ervaring) blijft hangen. Verder is het van belang dat onderwijs, ouders en begeleiders nauw samenwerken, zodat de jongeren in verschillende contexten een goed afgestemde aanpak leren hanteren.

Uitgebreide beantwoording

Opgesteld door: Edith van Eck
Vraagsteller: Docent vo-instelling
Geraadpleegde expert(s): Irma Heemskerk (Kohnstamm Instituut), Joke Voogt (POWL, UvA; Hogeschool Windesheim), Remco Pijpers (Kennisnet, SLO), Martina Meelissen (Universiteit Twente) en Maaike Heitink  (Universiteit Twente)

Vraag

Over welke kennis en vaardigheden op ict-gebied moeten leerlingen beschikken als zij uitstromen uit het praktijkonderwijs met het oog op hun maatschappelijk functioneren binnenshuis en buitenshuis (vervolgonderwijs/arbeidsmarkt)
Met welk aanbod (inhoud/werkvormen) kunnen leerlingen in het praktijkonderwijs deze competenties verwerven?

Kort antwoord

Bij digitale geletterdheid gaat het vooral om het kunnen gebruiken van de computer voor het verzamelen, creëren en delen van digitale informatie, om thuis, op school, op het werk en in de samenleving als geheel, effectief te kunnen participeren. Digitale geletterdheid wordt op verschillende manieren ingevuld; ook over het minimum-niveau dat nodig is voor de beoogde participatie wordt, is nog geen overeenstemming. De vraag wat leerlingen moeten weten en kunnen als zij uitstromen uit het praktijkonderwijs, kunnen we op basis van nu beschikbare bronnen niet beantwoorden. Wel komt naar voren dat bij de ontwikkeling van digitale geletterdheid van leerlingen in het praktijkonderwijs een belangrijke taak is weggelegd voor het onderwijs, omdat zij deze competenties minder gemakkelijk zelf aanleren en zij in de huiselijke omgeving minder ondersteuning kunnen krijgen. Verder wordt voor deze leerlingen het belang van het ontwikkelen van mediawijsheid benadrukt.

Toelichting antwoord

Digitale geletterdheid

Een omschrijving

De vraag betreft een minimumniveau van kennis en vaardigheden op ict-gebied die nodig zijn om te kunnen functioneren als burger en deelnemer aan onderwijs en de arbeidsmarkt.1 In de literatuur wordt daarvoor de term digitale geletterdheid gebruikt.  In ICILS, een groot internationaal onderzoek naar digitale geletterdheid bij jongeren wordt de volgende definitie gehanteerd: “De mate waarin een individu in staat is de computer te gebruiken voor het verzamelen, creëren en delen van digitale informatie, om thuis, op school, op het werk en in de samenleving als geheel, effectief te kunnen participeren.” (Fraillon, Schulz & Ainley, 2013; Meelissen, Punter, & Drent, 2014). Het gaat dus niet om knopvaardigheid maar om het vermogen om digitale informatie en communicatie ‘verstandig’ te gebruiken en de gevolgen daarvan kritisch te beoordelen” (KNAW, 2013, p. 8).

Digitale geletterdheid als onderdeel van 21e-eeuwse vaardigheden

Het is een belangrijke taak van het onderwijs om jongeren goed toe te rusten voor de kennis- en netwerksamenleving van de toekomst. Daarvoor moeten ze beschikken over vaardigheden als kritisch denken, creatief denken, probleem oplossen, ict-basisvaardigheden, informatievaardigheden, computational thinking en mediawijsheid.  Het Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling (SLO) en Kennisnet hebben hiervoor een model ontwikkeld dat elf competenties omvat. Digitale geletterdheid maakt deel uit van deze 21e-eeuwse vaardigheden. Het gaat om informatievaardigheden, computational thinking, mediawijsheid en ict-vaardigheden. In deze uitwerking ligt een sterker accent op knopvaardigheid dan in die van de KNAW.


                      

Onder ict-(basis)vaardigheden vallen:

  • het kennen van basisbegrippen en functies van computers en computernetwerken ('knoppenkennis');
  • het kunnen benoemen, aansluiten en bedienen van hardware;
  • het kunnen omgaan met tekstverwerkers, spreadsheetprogramma's en presentatiesoftware;
  • het kunnen omgaan met softwareprogramma's op mobiele apparaten,;
  • het kunnen werken met internet (browsers, e-mail);
  • het op de hoogte zijn van en kunnen omgaan met beveiligings- en privacyaspecten.

Bij computational thinking gaat het om een verzameling van denkprocessen waarbij probleemformulering, gegevensorganisatie, -analyse en -representatie worden gebruikt voor het oplossen van problemen met behulp van ict-technieken en -gereedschappen.

Mediawijsheid omvat de kennis, vaardigheden en mentaliteit die nodig zijn om bewust, kritisch en actief om te gaan met media. Informatievaardigheden betreffen het kunnen signaleren en analyseren van een informatiebehoefte en op basis hiervan het kunnen zoeken, selecteren, verwerken en gebruiken van relevante informatie (voor een verdere uitwerking zie: https://www.kennisnet.nl/artikel/werken-aan-digitale-geletterdheid-zo-doe-je-dat/ .
Er zijn plannen om dit model in de nabije toekomst verder te gaan uitwerken naar niveaus per onderwijstype, om zo de ontwikkeling van doorgaande leerlijnen mogelijk te maken2

ICILS: computervaardigheden van Pro-leerlingen

In de ICILS-toets wordt een viertal referentieniveaus onderscheiden: van basis- tot geavanceerd niveau. In de internationale rapportage (bron) worden die niveaus globaal gespecificeerd. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen receptieve en productieve vaardigheden. Het basisniveau omvat de volgende vaardigheden:

Het verzamelen en bewerken van informatie Het produceren en uitwisselen van informatie
Functionele kennis  
hoe computers kunnen worden ingezet bij het uitvoeren van taken. Het   beheersen van basisopdrachten bij file-beheer, en kennis van de ict-basisterminologie   en basisfuncties.
Bijvoorbeeld:
  • De computer veilig kunnen afsluiten;
  • Software als tekstverwerkers, internetbrowsers en   zoekmachines herkennen;
  • Algemene software-commando’s kunnen toepassen zoals   bestanden opslaan, knippen en plakken, en tekst selecteren;
  • De functie kennen van randapparatuur als usb-sticks,   dvd-drivers en printers. 

Computers en   software kunnen gebruiken om te communiceren. Bijvoorbeeld:

  • Beelden kunnen aanpassen en gebruiken;
  • De vormgeving van een tekst kunnen wijzigen door   aanpassen van het lettertype en gebruik van vet en cursief;
  • Verschillen kennen tussen communicatietoepassingen als   e-mail, blogs, en sociale media;
  • Een e-mail kunnen voorzien van adres en onderwerp;
  • Lay-out en beeld kunnen gebruiken om de begrijpelijkheid   van een tekst te bevorderen.

Van de praktijkonderwijsleerlingen die de ICILS-toets hebben gemaakt, heeft meer dan de helft dit basisniveau niet gehaald. Uit het onderzoek blijkt dat zij de computer thuis minder vaak gebruiken dan leerlingen in andere vormen van vo.

Het grootste verschil doet zich voor bij het communiceren via messaging of sociale netwerken (Meelissen et al, 2014). Het onderzoek geeft geen uitsluitsel over de oorzaak daarvan, zijn ze minder vaardig, minder geïnteresseerd in die activiteiten of ontbreken thuis de voorzieningen? Verder blijken laagopgeleide jongeren sociale media weinig te gebruiken ten behoeve van maatschappelijke participatie als burger of werknemer (Moekotte, Brand-Cruwel, Ritzen, & Simons, 2015).

Ten slotte geven leerlingen die praktijkonderwijs volgen, vaker aan dat zij de verschillende activiteiten niet zichzelf hebben aangeleerd, maar dat leraren, familie of vrienden hierin een belangrijke rol hebben gespeeld (Meelissen et al, 2013). Om alle praktijkschoolleerlingen optimaal toe te rusten voor hun functioneren in de maatschappij is dus een belangrijke rol weggelegd voor het onderwijs.

Ook de Vier-in-balans-monitor 2015 (Kennisnet 2015) benadrukt de rol die het onderwijs heeft om digitale gelijkheid te bevorderen. Vooralsnog blijkt de digitale geletterdheid van studenten sterker te worden beïnvloed door hun (sociaal-economische) thuissituatie dan door het curriculum van de onderwijsinstelling.

Aanpak en inhoud van onderwijs in digitale geletterdheid in het praktijkonderwijs

Werken aan de ontwikkeling van digitale geletterdheid op schoo

Een uitgewerkt plan voor het ontwikkelen van een aanpak voor het werken aan digitale vaardigheden op school is ontwikkeld door Kennisnet.  De checklist digitale vaardigheden en een bijbehorend stappenplan dat weliswaar is bedoeld voor het primair onderwijs, biedt ook waardevolle aanknopingspunten voor andere onderwijstypen (https://www.kennisnet.nl/fileadmin/kennisnet/digitale_vaardigheden/21e_eeuwse_vaardigheden/bijlagen/Stappenplan_Digitale_Geletterdheid_po.pdf ).

In het vernieuwingsproces worden vijf fasen onderscheiden:

  • de voorbereiding;
  • het bepalen van de doelstellinge;
  • het uitwerken van de plannen;
  • evaluatie;
  • en het vieren van succes.

In alle fasen is het belangrijk de plannen voor de invulling van het onderwijs in digitale geletterdheid af te stemmen op de visie van de school, aan te sluiten bij wat al aanwezig is en aandacht te hebben voor draagvlak bij docenten en ouders.

Ook de Checklist digitale geletterdheid in het onderwijs (https://www.kennisnet.nl/fileadmin/kennisnet/digitale_vaardigheden/21e_eeuwse_vaardigheden/bijlagen/Checklist_digitale_geletterdheid.pdf ) biedt ondersteuning bij het invoeringsproces. Aan de hand van vier clusters vragen voortkomend uit de systematiek van Vier in balans kunnen teams of scholen een aanpak van onderwijs in digitale geletterdheid concretiseren.

Van verschillende kanten wordt benadrukt dat het belangrijk is de vier aspecten niet afzonderlijk aan de orde te stellen maar ze in samenhang in het onderwijs te verwerken. Dit geldt voor 21st-century skills in het algemeen;  zo benadrukken Voogt en Pareja Roblin (2010) het belang van integratie van aandacht voor deze vaardigheden in het bestaande curriculum. Zij stellen echter vast dat dit blijkbaar lastig is; het is –ook internationaal- nog nauwelijks van de grond gekomen. Ook de Onderwijsraad (2014) signaleert dit probleem in zijn advies ‘Het curriculum van de toekomst’.

Focus op mediawijsheid

Onderzoek laat zien dat laagopgeleide jongeren relatief weinig gebruik maken van sociale media en dat dat gebruik voornamelijk de privé-sfeer betreft (Moekotte, e.a., 2015; Fraillon et al, 2013). Verder wordt van diverse kanten gesignaleerd dat jongeren met een licht verstandelijke beperking risico’s lopen in de wereld van de sociale media (Kennisnet 2014; Mijn Kind Online, 2010 in Kennisnet 2014; Mediawijzer, 2013). Ze zijn gemakkelijker te beïnvloeden, vatbaarder voor verslaving, gevoeliger voor afwijzing en manipulatie en hun gewetenvorming is minder. Ook lopen ze meer risico op seksueel grensoverschrijdend gedrag (Mijn kind online 2010, en Janssens, 2014 in Kennisnet 2014). Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat het belangrijk is in het praktijkonderwijs bij de ontwikkeling van digitale geletterdheid de focus te leggen op enerzijds het ontwikkelen van mediawijsheid bij het gebruik van sociale media en anderzijds om het gebruik van sociale media ook buiten de privésfeer te bevorderen.

Het project ‘Meten van mediawijsheid’ (Mediawijzer, 2013) waarin een groot aantal organisaties samenwerken aan het ontwikkelen van een raamwerk en van manieren om mediawijsheid te meten, biedt goede aanknopingspunten voor het ontwikkelen van een aanpak voor het onderwijs. Mediawijsheid wordt conform het advies van de Raad voor Cultuur (2005) gedefinieerd als: het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee burgers zich bewust, kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde wereld.

Mediawijsheid omvat vier groepen competenties: gebruik, kritisch begrip, communicatie en strategie. In het rapport worden deze uitgewerkt in een omschrijving waarin het belang van de competentie duidelijk wordt, enkele voorbeelden worden gegeven, zo mogelijk met bronnen, en worden ze gerelateerd aan andere competenties. Ten slotte wordt aangegeven voor welk type functie de betreffende competentie relevant is.

De ontwikkeling van mediawijsheid in het praktijkonderwijs; didactische aanpak

Uit het summiere onderzoeksdeel van dit project (Mediawijzer 2013) waarin de focus lag mediawijsheid van jongeren met een licht verstandelijke beperking, blijkt dat deze jongeren wel weten wat risico’s zijn, maar die kennis niet kunnen toepassen in relatie tot andere personen, op andere plaatsen of in andere situaties.

Op basis van deze analyse en Kennisnet (2014) kunnen de volgende aandachtspunten worden geformuleerd voor onderwijs over mediawijsheid aan leerlingen in het praktijkonderwijs. De wijze waarop men informatie overbrengt of vaardigheden aan wil leren, moet goed aansluiten bij het niveau van de jongeren.

Het taalgebruik zal hierbij ook aangepast moeten worden. Het verdient aanbeveling om bij het aanleren van kennis gebruik te maken van visuele ondersteuning, zoals foto’s of pictogrammen. Jongeren met een licht verstandelijke beperking hebben in de meeste gevallen een relatief sterker visueel-ruimtelijk geheugen dan verbaal-linguïstisch. Hierdoor kunnen ze gemakkelijker informatie onthouden als deze aangeboden wordt in combinatie met afbeeldingen.

Daarnaast lijken deze jongeren sneller te leren als ze de oefenstof aangeboden krijgen (in combinatie met) doe-activiteiten. Eerder werd gesignaleerd dat deze jongeren de opgedane kennis moeilijk kunnen toepassen in nieuwe situaties. Door contextgebonden situaties te oefenen wordt de kans vergroot dat de opgedane kennis (= ervaring) blijft hangen. Verder is het van belang dat onderwijs, ouders en begeleiders nauw samenwerken om te bereiken dat de jongeren in verschillende contexten een goed afgestemde aanpak leren hanteren.

Bijlage Digitale geletterdheid; enkele uitwerkingen.

________________________________________
1 Deze vraag sluit nauw aan bij één van de accenten in de Ontwikkelagenda 2011-2015 van het samenwerkingsverband Praktijkonderwijs: Meer oog voor dat wat de maatschappij van mensen en jongeren vraagt. En deze eisen vertalen in leertrajecten voor leerlingen in het praktijkonderwijs., maar bij uitwerking is het accent vooral gelegd op digitalisering van het onderwijsleerproces.
Informatie van Remco Pijpers; Strategisch adviseur st Kennisnet. Verder heeft het Centre of Expertise Leren met ict van de HAN samen met een groep scholen een project in voorbereiding om een competentieprofiel ict-geletterdheid voor VO te ontwikkelen uitgesplitst naar onderwijsniveau (pro t/m vwo), dat daarna met docenten uitgewerkt wordt naar gedragsindicatoren en vervolgens gezamenlijk omgezet wordt naar een meetinstrument.

Geraadpleegde bronnen

  • Fraillon, J., Schulz, W., & Ainley, J. (2013). International Computer and Information Literacy Study: Assessment Framework. Amsterdam: International Association for the Evaluation of Educational Achievement (IEA)
  • Kennisnet (2014). LVB-jeugd en sociale media. Rapport over jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB) en de risico’s van sociale media. Zoetermeer: Kennisnet.
  • Kennisnet (2015). Vier in balans-monitor 2015. Zoetermeer: Kennisnet.
  • Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) (2013). Digitale geletterdheid in het voortgezet onderwijs: vaardigheden en attitudes voor de 21ste eeuw. Verkregen via: http://www.knaw.nl/nl/adviezen.
  • Mediawijzer (2013). Startdocument – meten van mediawijsheid. https://www.mediawijzer.net/wp-content/uploads/sites/6/2013/05/startdocument-meten_van_mediawijsheid.pdf
  • Meelissen, M. R. M., Punter, R.A. & Drent, M. (2014). Digitale geletterdheid van leerlingen in het tweede leerjaar van het voortgezet onderwijs. Nederlandse resultaten van ICILS-2013. Enschede: Universiteit Twente.
  • Moekotte, P.B.F., Brand-Cruwel, S., Ritzen, H.T.M., & Simons, R.J. (2015). Early school leavers’atitudes towards online self-presentation and explicit participation. Computers in Human Behavior, 49, 171-184.
  • Onderwijsraad (2014). Het curriculum van de toekomst. Den Haag: Onderwijsraad
  • Raad voor Cultuur. (2005). Mediawijsheid - De ontwikkeling van nieuw burgerschap. Den Haag: Raad voor Cultuur.
  • Voogt, J., & Pareja Roblin, N. (2010). 21st Century Skills. Discussienota. Enschede: Universiteit Twente

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

Webinar
Burgerschap door sociale cohesie in de klas
Burgerschap door sociale cohesie in de klas
Webinar met Gert-Jan Veerman
Wij-leren.nl Academie 
21st century skills
21st century skills - wat zijn 21e eeuwse vaardigheden?
Machiel Karels
Leren in 2020 - 1
Leren in 2020
Jos Cöp
Effectiever onderwijs
Hoe gerichte inzet van ICT leidt tot effectiever onderwijs
Jos Cöp


Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

Omix Webtalks met Adjiedj Bakas - De onderwijsinrichting van morgen
Omix Webtalks met Adjiedj Bakas - De onderwijsinrichting van morgen
redactie
Omix Webtalks met Ben Tiggelaar - Leiderschap en verandering in het onderwijs.
Omix Webtalks met Ben Tiggelaar - Leiderschap en verandering in het onderwijs.
redactie
ICT kennis leerlingen praktijkonderwijs
ICT kennis leerlingen praktijkonderwijs
redactie
[extra-breed-algemeen-kolom2]



21st century skills
digitale geletterdheid
ICT in het onderwijs
mediawijsheid

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest