Aansluiting tussen voor- en vroegschoolse educatie en verdere schoolloopbaan

Geplaatst op 1 juni 2016

Managementsamenvatting

Het doel van voor- en vroegschoolse educatie (VVE) is jonge kinderen (peuters en kleuters) die dat nodig hebben een betere start te geven in het basisonderwijs. Voor- en vroegschoolse educatie is de verzamelnaam voor de methodische en systematische aanpak van de ontwikkeling van jonge kinderen, vaak met behulp van educatieve programma’s. Deze zogenoemde VVEprogramma’s worden uitgevoerd in combinaties van peuterspeelzalen of kinderdagverblijven en basisscholen en hebben als doel om onderwijsachterstanden te voorkomen of te bestrijden bij jonge kinderen die de doelgroep vormen van het achterstandenbeleid. Idealiter volgen jonge kinderen een VVE-programma in een voorschoolse voorziening én in de kleutergroepen van hun basisschool, liefst hetzelfde programma, en is er sprake van een doorgaande lijn in aanpak. Om blijvende effecten van VVEprogramma’s te bereiken wordt bovendien het realiseren van een doorgaande ontwikkelingslijn ná de kleutergroepen noodzakelijk geacht.

In deze ontwikkelingslijnen zijn twee breekpunten te onderscheiden:

  • De aansluiting tussen de voorschoolse educatie (op de peuterspeelzaal of in de kinderopvang) en de vroegschoolse educatie op de basisschool, en
  • De overgang in de basisschool, van de kleutergroepen naar het ‘echte leren’ in groep 3 en verder.

In het onderhavige onderzoek zijn deze twee ‘overgangen’, die van belang zijn voor het realiseren van een doorlopende ontwikkelingslijn, onderzocht.

Via interviews zijn data verzameld bij 33 koppels van basisscholen en voorschoolse instellingen (meest peuterspeelzalen, een enkele keer een kinderopvanginstelling). Deze waren geselecteerd op het feit dat er sprake is van samenwerking tussen beide en van gebruik van eenzelfde VVE-programma (twee belangrijke aspecten van een doorgaande lijn tussen voor- en vroegschoolse educatie). Vanwege deze kenmerken waren het overwegend scholen en instellingen met veel doelgroepleerlingen van het onderwijsachterstandenbeleid. De interviews waren er op gericht zo nauwkeurig mogelijk in beeld te brengen in welke mate en hoe de doorlopende lijn wordt gerealiseerd. Verder is via secundaire analyses op de databestanden COOL5-18 en pre-COOL nagegaan of een sterkere mate van een doorgaande lijn (voor beide ‘breuken’) een positief effect heeft op de leerprestaties van leerlingen.

Aansluiting tussen voor- en vroegschool

Uit de interviews, maar ook uit vragenlijsten die afgenomen zijn in pre-COOL komt een overwegend positief beeld naar voren van de mate waarin de aansluiting tussen voor- en vroegschool wordt gerealiseerd. Er is sprake van afstemming van programma’s, onderling overleg, gezamenlijke scholing, verdere aanvulling en ontwikkeling van programma’s, didactiek en volgsystemen, en de meeste doelgroepkinderen volgen inderdaad zowel in de voor- als in de vroegschool een VVE-programma. Er is interesse in de ontwikkeling in de richting van startgroepen (voorschoolgroepen onder de regie van de basisschool, waarin onder andere gewerkt wordt met een HBOopgeleide pedagogisch medewerker en een aanbod van vijf dagdelen per week) en hier en daar is men daar ook lokaal al mee bezig. Er worden in de onderzochte locaties veel inspanningen geleverd die in lijn zijn met de verwachtingen daarover in het VVE-beleid. Dit geeft steun aan de verwachting dat het werken aan die doorgaande lijn zich zou moeten vertalen in betere prestaties van de doelgroepkinderen van het onderwijsachterstandenbeleid in groep 2. Die verwachting komt echter niet uit. Integendeel, er is zelfs sprake van een negatieve samenhang tussen doorgaande lijn in termen van gevolgd programma en zowel de cognitieve vaardigheden (taal en rekenen) als sociale competentie van kinderen in groep 2, ook na controle voor individuele achtergrondkenmerken. Het is uiteraard weinig waarschijnlijk dat meer doorgaande lijn op zichzelf zou leiden tot lagere prestaties, daar bestaan geen inhoudelijke gronden voor. De verklaring moet eerder gezocht worden in de mogelijkheid dat de beschikbare individuele controlevariabelen (nog) onvoldoende corrigeren voor de verschillen in sociale achtergrond van leerlingen die wel of geen doorgaande lijn hebben gevolgd. Bij de meeste kinderen in het onderzoek (75%) is sprake van een doorgaande lijn qua programma. Dit zijn overwegend allochtone en autochtone doelgroepleerlingen (ouders maximaal LBO) én allochtone kinderen met MBO-opgeleide ouders. De kinderen die niet een doorgaand programma hebben gevolgd zijn over het algemeen autochtone kinderen die niet tot de doelgroep van het onderwijsachterstandenbeleid behoren. Beide groepen verschillen aanzienlijk van elkaar in scores op taal- en rekentoetsen en (in mindere mate) in scores op probleemgedrag en sociale competentie. Er is in de analyses weliswaar voor achtergrondvariabelen gecontroleerd, maar mogelijk is er toch nog niet gemeten achtergrond die ook nog meeweegt in dit onderzoek. Het zou zo kunnen zijn dat juist de groep die bereikt wordt met een doorgaand programma een groep is die extra zwaar is wat betreft achterstand. Bovendien zijn in het onderzoek vrijwel geen doelgroepkinderen die helemaal geen programma hebben gevolgd, dus deze controlegroep ontbreekt feitelijk. Dit bemoeilijkt de controle op sociale achtergrond.

Deze veronderstelling (onvoldoende correctie voor achtergrondvariabelen) kan ook helpen begrijpen waarom er negatieve effecten zijn gevonden van enkele kwaliteitsaspecten van de doorgaande lijn. Meer ervaring van leidsters en leerkrachten, meer contact tussen voor- en vroegschool en beter gebruik van het volgsysteem blijkt samen te gaan met lagere prestaties in groep 2. Dit wordt logisch als we bedenken dat op instellingen en scholen waar de zwaarste achterstandsgroep aanwezig is ook de meeste inspanningen worden gedaan om de doorgaande lijn te realiseren. Kennelijk is dat nog niet genoeg om de achterstand die deze groep heeft ten opzichte van meer kansrijke kinderen weg te werken.

Aansluiting tussen groep 2 en groep 3

De geïnterviewden in dit onderzoek vinden de aansluiting groep 2 – groep 3 overwegend verbeterd ten opzichte van vroeger, en wijzen daarbij vooral op het systematischer toetsen en de meer gerichte voorbereiding aan de hand van leerdoelen in de kleutergroepen. De SLO-leerlijnen die voor jonge kinderen zijn opgesteld spelen hier een belangrijke rol, ze worden in ieder geval veel gebruikt voor screening en vernieuwing van het eigen programma. Dat bevordert de doelgerichtheid en het leidt ook tot bijstellen van de doelen in de kleutergroepen naar boven (hogere eisen).

Toch vonden we, net zo als bij het onderzoek naar de effecten van een doorgaande lijn van voor- naar vroegschool, geen positieve effecten van meer of betere doorgaande lijn van groep 2 naar groep 3; in een enkel geval (rekenprestaties) zelfs negatieve effecten. Ook hier kan een mogelijke verklaring zijn dat juist op scholen waar kinderen zitten met zwaardere achterstand er extra doelen worden gesteld met betrekking tot de overgang van groep 2 naar groep 3 en er sprake is van meer (taal)stimulering in groep 2. Dit heeft echter kennelijk nog niet als resultaat dat op de langere termijn (de effectmaten zijn de prestaties in groep 5) de achterstand voldoende wordt teruggedrongen.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Details van het onderzoek

  
NWO-projectnummer:  413-09-073
Titel onderzoeksproject:  Aansluiting tussen voor- en vroegschoolse educatie en verdere schoolloopbaan
Looptijd:01-10-2009 tot 10-02-2014

Projectleider(s)

Naam Instelling E-mail
Drs. A.M. Veen Universiteit van Amsterdam aveen@kohnstamm.uva.nl

Projectuitvoerder(s)

Naam Instelling E-mail
Maartje Van Daalen Universiteit van Amsterdam  
Dorothé Elshof Universiteit van Amsterdam  
Merlijn Karssen Universiteit van Amsterdam  
Jaap Roeleveld Universiteit van Amsterdam  
Brigit Triesscheijn Universiteit van Amsterdam  

Publicatie(s)

Relevante links(s)

[Bron: Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO)]

Gerelateerd

Ouders en VVE
Ouderbetrokkenheid in voor- en vroegschoolse educatie
Annemieke Top
leerKRACHT bij IKC
Hoe creëer je met leerKRACHT échte inhoudelijke samenwerking binnen een IKC?
Jaap Versfelt
leerKRACHT bij IKC
Hoe creëer je met leerKRACHT échte inhoudelijke samenwerking binnen een IKC?
Jaap Versfelt


Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

[extra-breed-algemeen-kolom2]



voor- en vroegschoolse educatie (VVE)

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest